Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.58 uur
Mevrouw Kennedy-Doornbos i (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Voor ons ter besluitvorming ligt de Wet invoering minimumuurloon. Aangezien dit mijn maidenspeech is en ik tot nu niets heb bijgedragen aan de besluitvorming rond deze wet, gaat mijn dank uit naar de initiatiefnemers Van Dijk, Kathmann en Maatoug, die deze wet hebben voorgesteld.
Als pleegmoeder en jeugdzorgmedewerker was het vaak moeilijk om jongeren uit te leggen hoeveel ze zouden verdienen als ze een baantje zouden nemen. Ik raakte verstrikt in de rekensommen om een minimummaandloon om te rekenen naar een uurloon. Zelfs als het lukte, kon ik ze er helaas niet altijd van overtuigen dat het beter was om een echte baan te nemen dan het snelle geld dat ze konden krijgen via drugshandel. Wij zijn pleegouders van jongeren vanaf 15 jaar, die soms al een heel leven op straat en in de gevangenis hebben opgebouwd.
Ik heb medische biologie gestudeerd en was tijdens mijn studententijd actief in de Amsterdamse politiek. Na mijn afstuderen ben ik met mijn man James naar Amerika gegaan, waar ik een reisbureau heb opgericht en we drie kinderen kregen. Eenmaal terug werd ik actief binnen de ChristenUnie in Amersfoort — ik was daar zestien jaar gemeenteraadslid — en begonnen we met pleegzorg. Ondanks mijn ervaring in de pleegzorg had ik geen diploma waarmee ik aan de slag kon in de jeugdzorg. Gelukkig heeft het Leger des Heils mij alsnog een kans gegeven en me aangenomen op basis van mijn ervaring. Maar ik blijf meer pleegmoeder dan professional. Als jongeren hun ziel hebben blootgelegd en er een vertrouwensrelatie is ontstaan, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om die relatie te verbreken als ze de organisatie verlaten. Het is mijn overtuiging dat sommige problemen in de jeugdzorg onoplosbaar zijn, omdat professionals in jeugdinstellingen niet de veilige hechting en liefde kunnen of mogen bieden die deze jongeren nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen en zich te laten bijsturen.
Ook ben ik dank verschuldigd aan Peter Ester, die ik als senator mag opvolgen. Niet alleen bij dit onderwerp, maar bij zijn gehele portefeuille hoop ik de lijn voort te zetten die hij zo helder heeft geformuleerd. Ik ben dankbaar dat ik met hem mocht samenwerken in het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie en in het Van Raalte Institute in Holland, Michigan. Het is met droefheid dat we afscheid hebben moeten nemen van deze inspirerende man. Ook wil ik mijn dank uiten aan de inspirerende oud-senatoren Jurn de Vries en Kars Veling, die rond de eeuwwisseling hier actief waren en die ik wekelijks in mijn kerk in Amersfoort zie.
Om weer terug te keren naar dit wetsvoorstel: we zijn blij dat er meer eenduidigheid komt over het minimaal te verdienen loon, waardoor ook betere handhaving kan plaatsvinden. Bovendien is het een vereenvoudiging van bestaande wetgeving en dat is ook lovenswaardig. Ten slotte is het rechtvaardiger, omdat het uurloon niet langer afhangt van het aantal uren in het arbeidscontract. We zijn heel blij dat het mede dankzij de inzet van de ChristenUnie in de Tweede Kamer is gelukt om dit minimumuurloon al per 1 januari te verhogen. Helaas merken de minderjarige werkenden daar vrijwel niets van.
Een verhoging van het minimumloon kan goed in deze tijd, nu de werkloosheid laag is en werkgevers om personeel staan te springen. Als het minimumuurloon over de hele linie wordt vastgesteld of verhoogd, is er een level playing field en zal er voor werkgevers binnen Nederland geen concurrentienadeel ontstaan. Wel is het voor de ChristenUnie belangrijk om de effecten te meten voor mensen met een arbeidsbeperking of een migratieachtergrond, die profiteren van de beschikbaarheid van banen die werkgevers het minste kosten of waarvoor zij loonsubsidie kunnen krijgen. Hoe hoger het minimumloon, hoe hoger de kosten voor de werkgever en hoe groter de kans dat het aantal banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt zal verminderen en meer mensen afhankelijk worden van een uitkering, een partner of ouders. Het CPB schat in dat dit effect verwaarloosbaar klein zal zijn, zoals ook bleek na de verhoging van het jeugdloon in Nederland en de verhoging van het minimumloon in Groot-Brittannië. Maar dat gebeurde in een tijd van hoogconjunctuur en lage werkloosheid. We willen de minister vragen onder welke voorwaarden het mogelijk is om het minimumuurloon te verhogen zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid van banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
De kosten worden vooral gedragen door de werkgevers; 685 miljoen. In de beantwoording van de vragen werd gesteld dat gemeenten een financieel nadeel van 80 miljoen per jaar zullen ondervinden doordat het verschil tussen loonwaarde en minimumloon voor werknemers die meer dan 36 uur werken, vergroot wordt. Worden gemeenten voor deze extra kosten geheel gecompenseerd?
Het is bemoedigend dat de uitvoeringstoetsen bij de Belastingdienst, het UWV en de SVB uitwijzen dat er geen noemenswaardige hobbels lijken te zijn. Maar de Belastingdienst geeft wel aan dat hogere inkomens ervoor zullen zorgen dat het recht op toeslagen afneemt. Er zijn inverdieneffecten berekend van 18 miljoen op de Toeslagenwet, 3 miljoen op het kindgebonden budget en 3 miljoen op de kinderopvangtoeslag. Dat betekent dat er werknemers zijn die minder toeslagen zullen ontvangen en tijdig hun inkomensgegevens zullen moeten wijzigen om terugvorderingen te voorkomen. Uit een evaluatie van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen blijkt dat dit vooral een grote uitdaging is voor mensen met financiële stress en inkomensonzekerheid, juist de groep van werkende armen waarover we het nu hebben. Er wordt gesproken over de noodzaak van een landelijke communicatiecampagne, maar daarvoor was meer informatie nodig over de grootte van de groep. Eind 2022 zou daar meer informatie over beschikbaar zijn. Wat gaat de minister doen om navorderingen bij de Toeslagenwet voorkomen?
Daarnaast blijken de kosten voor de werkgevers hoger te zijn dan vooraf ingeschat, omdat de salarisschalen boven het minimumloon waarschijnlijk ook zullen stijgen. Bovendien is de verwachting dat uitkeringen omhoog zullen gaan met de verhoging van het minimumuurloon en dat zelfs de tarieven die zzp'ers in rekening brengen, omhooggaan. Dit alles kan leiden tot hogere inflatie en dus een daling van de koopkracht. Wat gaat de minister doen om de daling van de koopkracht te dempen voor werknemers die het minimumuurloon verdienen?
Hoewel we nog een aantal vragen hebben over het vervolg, zijn we heel blij met uw initiatiefwetsvoorstel. Wij zullen dit van harte ondersteunen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kennedy. Blijft u nog even staan als u wilt.
Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen. U studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam. Na uw afstuderen in 1994 verruilde u Nederland voor het geboorteland van uw echtgenoot, de Verenigde Staten. Gedurende de jaren dat u woonde in het land waar verschillende Senators Kennedy hun stempel drukten op de Amerikaanse en internationale politiek, was u eigenaar van reisbureau Eurotrail. Ook werkte u als vertaler voor het Van Raalte Institute van Hope College in Holland, Michigan, dat zich bezighoudt met onderzoek naar de Nederlands-Amerikaanse geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw. Onze zeer gewaardeerde collega Peter Ester, die in december overleed, werkte enige jaren als fellow voor hetzelfde instituut.
Terug in Nederland zette u uw werk voor Eurotrail voort door reizen te organiseren voor Amerikanen met Nederlandse voorouders. Tegelijk pakte u uw politieke activiteiten weer op. U was tijdens uw studententijd namelijk al actief voor het Gereformeerd Politiek Verbond in Amsterdam. Het GPV is in 2001 opgegaan in de ChristenUnie. Toen u terugkeerde in Nederland, werd u dus actief voor die partij. In 2006 werd u voor het eerst zelf gekozen als lid van de gemeenteraad van Amersfoort. In totaal bent u zestien jaar gemeenteraadslid geweest. In 2009 was u zelfs gemeenteraadslid van het jaar. Sinds 17 januari van dit jaar bent u lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie. Een verkiezing tot senator van het jaar bestaat helaas niet, nog niet.
U stelt uw huis en uw hart al geruime tijd open voor mensen in nood, zoals pleegkinderen en vluchtelingen. Bovendien was u locatiemanager voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen en jeugdzorgwerker bij het Leger des Heils. Daarbij is de opvatting van filosoof Emmanuel Levinas voor u een inspiratie: "het gelaat van de Ander". Als je een naaste in de ogen kijkt, zie je diens behoefte en voel je diens verantwoordelijkheid. Deze opvatting neemt u ongetwijfeld ook mee in uw werk als Eerste Kamerlid.
Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.
Ik schors de vergadering voor een kort ogenblik, zodat de collega's u kunnen feliciteren, maar niet dan nadat ik u als eerste feliciteer.
Ik verzoek u zich voor het rostrum op te stellen voor de felicitaties.