Plenair Lucas Vos bij behandeling Wet invoering minimumuurloon



Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lucas Vos i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook namens mijn fractie natuurlijk felicitaties aan mevrouw Kennedy-Doornbos met haar mooie speech. Ik heb zelf een jaar in Saint Peter, Minnesota gewoond en heb toen een dagtrip naar Holland, Michigan gedaan. Misschien zijn we daar ooit elkaar tegengekomen.

Voorzitter. Vanaf 1969 hebben we in Nederland een wettelijk minimumloon. Dat is een bruto maandloon dat wettelijk als dwingend recht is vastgelegd. Op 14 november 2019, vlak voor de coronapandemie, hebben de toenmalige initiatiefnemers van de PvdA en GroenLinks het voorliggende initiatiefwetsvoorstel tot invoering van een wettelijk minimumuurloon ingediend. De belangrijkste reden, zoals wij het begrijpen, voor de voorgestelde wijziging van het maandloon naar een uurloon was dat het vastgestelde maandloon geen rekening houdt met de duur van een werkweek in een bepaalde sector. Hierdoor verschillen minimumuurlonen per sector en is het voor werknemers onduidelijk wat het minimumloon voor hen precies is.

Het voorstel van de indieners van het wetsvoorstel is een wettelijk minimumuurloon op basis van het nu geldende minimumloon, maar dan voor de 36-urige werkweek. Hierdoor wordt het wettelijk minimumloon voor iedereen gelijk en is het minimumloon niet meer afhankelijk van de sector waarbinnen iemand werkt. Het is ook eenvoudiger te controleren voor de Nederlandse inspectie; dat is een tweede voordeel. En ten derde treedt een verhoging op van het wettelijk minimumuurloon ten opzichte van de huidige situaties voor werknemers in sectoren met een normale arbeidsduur hoger dan 36 uur.

Wij zien drie voordelen, en die zien we zeker als fractie, maar wij zien ook nadelen. De initiatiefnemers lijken vooral oog te hebben voor de werknemer en vergeten soms, vinden wij, de gevolgen voor vooral de kleine ondernemers, waar veel fracties al aan hebben gerefereerd. Daar is echt een stapeling van kosten aan de gang die onze fractie momenteel eigenlijk niet verantwoord vindt. Het eerste nadeel is dat door invoering van het wettelijk minimumuurloon er minder noodzaak gevoeld zal of kan worden om meer te werken, terwijl we juist graag willen dat mensen die in deeltijd werken gestimuleerd worden om meer te gaan werken. Er is per slot van rekening momenteel een tekort aan arbeidskrachten en we bungelen al een beetje onderaan in Europa met slechts 30 gewerkte uren per week per persoon, terwijl het gemiddelde rond de 36, 37 ligt. Is het echte probleem dan ook niet dat we gemiddeld te weinig werken, omdat meer werken onvoldoende loont, omdat er een risico is dat je boven een bepaalde toeslagengrens gaat komen? De VVD twijfelt of dit initiatiefvoorstel deze situatie nu beter maakt. Graag een reflectie van de initiatiefnemers en de minister op dit punt.

Door de stapeling van een verhoging van het minimumuurloon met de reeds doorgevoerde verhoging van het wettelijk minimumloon met 10,15%, en daarbovenop nog de halfjaarlijkse percentuele verhogingen, zal dit effect nog sterker opgeld gaan doen. Salarisstijgingen van boven de 20% in 2023-2024 zijn reëel in sectoren met cao's van meer dan 36 uur. En dat terwijl Nederland omgerekend al het een-na-hoogste minimumuurloon in de Europese Unie heeft. Dat leidt tot de vraag of het niet beter is om eerst de toeslagen af te schaffen, of ten minste te versoberen, voordat dit wetsvoorstel in werking treedt per 1 januari 2024. Graag vernemen wij van de initiatiefnemers en de minister een reflectie hierop.

Ik zie mijn naamgenoot staan.

Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):

Ik heb een vraag voor de heer Vos. Meent de heer Vos dat nu werkelijk: eerst de toeslagen afschaffen en dan pas het minimumloon verhogen?

De heer Lucas Vos (VVD):

Als ik ons hier hoor in de Kamer, dan denk ik dat wij allemaal vinden dat werken meer moet lonen en dat er een goed minimumloon of minimumuurloon moet zijn om van te kunnen leven. We weten dat dat momenteel niet zo is en dat dat wordt gecompenseerd door alle toeslagen. Laten we daaraan werken, zodat die gaan verminderen of, het liefst, verdwijnen.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Maar als je wilt werken aan een ideale situatie, namelijk een salaris dat zo hoog is dat je geen toeslagen meer nodig hebt, dan begin je toch niet eerst met het afschaffen van de toeslagen, waardoor mensen heel diep onder het bestaansminimum duiken, om pas daarna het minimumloon te verhogen? Ik weet dat de VVD een partij is die voor mensen opkomt die een iets hoger salaris hebben, maar dit kunt u toch niet serieus menen?

De heer Lucas Vos (VVD):

De VVD komt niet op voor mensen die een hoger salaris hebben. De VVD staat vooral voor de ondernemers, die daar hard voor werken. Wij vinden ook dat werken moet lonen. Wat wij zeggen, is: kijk in ieder geval naar de situatie in zijn totaliteit en ga niet het ene doen terwijl je nog zit te rekenen op het andere.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Hoor ik het nu correct? Zegt u: eerst de toeslagen afschaffen en pas daarna werken aan een hoger salaris? Ik verdenk de VVD van heel veel, maar niet van zo veel hardvochtigheid.

De heer Lucas Vos (VVD):

Wij zeggen dat we de voordelen zien van deze wet, maar we willen ook graag dat de regering zaak gaat maken van het afschaffen of het beperken van de toeslagen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Dan heb ik dat goed gehoord.

De heer Van Gurp i (GroenLinks):

Ik blijf nog even bij hetzelfde punt. De heer Vos weet net zo goed als wij dat als we echt een ander systeem willen om het huidige toeslagensysteem te vervangen — want daar hebben we het over — het ten minste een jaar of acht à negen duurt voordat we dat geïmplementeerd zouden kunnen hebben. Ik vraag het nog een keer op de man af. Ik kan me niet voorstellen dat de heer Vos namens de VVD meent dat we dit voorstel zolang maar in de ijskast moeten zetten. Kunt u daar klip-en-klaar over zijn?

De heer Lucas Vos (VVD):

Er zitten twee onderdelen in dit voorstel. Eén: een minimumuurloon. Daar zien we alle logica van in. We zijn een van de weinige landen die dat niet doen. Daarnaast staan wij voor het feit dat werken moet lonen. Wij willen graag van de regering de instrumenten zien waarmee dat meer bereikt gaat worden. Daar hoort onder andere bij dat we van de toeslagen af moeten of dat daar anders naar gekeken moet worden.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Maar mijn punt gaat over de volgtijdelijkheid in uw betoog. U zegt dat we naar een ander systeem toe moeten dan de toeslagen. Daar zullen we inhoudelijk misschien anders over denken, maar daar is als zodanig best overeenstemming over in deze Kamer. Ik hoop dat er ook overeenstemming over is dat we van een minimumloon naar een minimumuurloon moeten. Maar ik meende u te horen zeggen: regel eerst de toeslagen anders en zet dit nog eventjes opzij. Dat kan, alleen al vanwege de tijd, toch niet serieus de bedoeling van de VVD zijn?

De heer Lucas Vos (VVD):

In het coalitieakkoord staat ook dat we naar een minimumuurloon moeten gaan op basis van een 36-urige week. Daar plaats ik straks nog wat andere kanttekeningen bij, want de lasten voor de werknemers gaan drastisch omhoog. Dat hoor ik ook verder in de Kamer. Maar in het coalitieakkoord wordt ook gesproken over de toeslagen. Wij roepen de regering op om dat nu serieus op te pakken.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Gurp.

De heer Van Gurp (GroenLinks):

Dus u zegt "werk aan beide"? Dat vind ik anders klinken dan: doe eerst het ene en dan het andere. Ik begrijp dat u met zoveel woorden zegt dat "werk aan beide" een betere samenvatting is dan: wacht nog maar even met de invoering van het minimumuurloon.

De heer Lucas Vos (VVD):

Maar maak wel haast.

De heer Kox i (SP):

Voor mijn duidelijkheid: is er nu een conditionaliteit, dus eerst dít en dan dát? Dat heb ik in het debat in de Tweede Kamer niet gehoord. We hebben hier natuurlijk een eigenstandige positie, dus we kunnen een andere mening hebben. Ik heb echter nog niet het argument van de VVD gehoord dat deze wet pas ingevoerd kan worden nadat er ingegrepen is in de toeslagen. Ik ben het met de VVD eens dat we zo snel mogelijk van al die toeslagen af moeten, maar de conditionaliteit heb ik niet gehoord. Volgens mij heeft alleen Forum voor Democratie in de Tweede Kamer tegen dit wetsvoorstel gestemd. Het is wel belangrijk voor het debat dat we weten waar de VVD staat: achter dit wetsvoorstel of conditioneel achter dit wetsvoorstel.

De heer Lucas Vos (VVD):

Ik ben nog niet toegekomen aan waar wij momenteel staan met dit wetsvoorstel. Nogmaals, je kan de dingen niet in isolatie bekijken. Dat moet als totaal worden bekeken. Wij hebben niet het gevoel dat dat nu voldoende gebeurt.

De heer Kox (SP):

Namens de VVD-fractie wordt er door meneer Vos gezegd: daar kom ik nog op. Eerlijk gezegd vroeg ik dat nu omdat u zelf de vraag bij ons opwierp. Stelt de VVD nu een conditie aan dit wetsvoorstel, afwijkend van de positie van de VVD in de Tweede Kamer, of zegt de VVD dat we aan allebei moeten werken, zoals collega Van Gurp meende te begrijpen? Daar ben ik het mee eens. Het is erg belangrijk. Dit wetsvoorstel dateert al uit 2019. Het gaat pas in 2024 in. Al die jaren doen we mensen al tekort. De vraag is dus: wil de VVD het nog langer op de lange baan schuiven?

De heer Lucas Vos (VVD):

Het wetsvoorstel ligt er inderdaad vanaf 14 november 2019. Dat is voor de coronapandemie, voor de energiecrisis, voor de investeringen die we vragen aan het bedrijfsleven voor verduurzaming, voor de verhoging van allerlei lasten van de gemeenten et cetera, et cetera. Dat begint heel erg op te tellen. Om die wereld erbij te halen, werkt volgens mij niet helemaal. Als u mij toestaat mijn speech te eindigen, kunt u mij aan het eind bevragen over wat u vindt van de condities die wij stellen voor het ja of nee stemmen tegen deze wet.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Kox.

De heer Kox (SP):

Collega Vos wil het kennelijk heel spannend maken. Hij gaat direct iets zeggen. Nou, ik wil zijn verhaal niet verstoren als dat mooi opgeschreven is, maar als hij aan het einde van zijn betoog zegt "en daarom gaan wij toch afwijken van de houding die we ingenomen hebben in de Tweede Kamer", dan kom ik inderdaad nog een keer terug bij de microfoon.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Lucas Vos (VVD):

Het tweede nadeel is inderdaad dat de loonkosten voor de werkgevers sterk stijgen. De hiervoor genoemde gestapelde verhoging van het minimumloon is een aanmerkelijke verhoging van de kosten van arbeid voor werkgevers. De druk om te automatiseren, te robotiseren en wellicht zelfs arbeidsplaatsen te verplaatsen naar het buitenland om op de lange termijn kostenbesparing te realiseren, neemt toe. De vraag naar arbeid zal dus afnemen. Daarnaast zijn er ook effecten op het zogenaamde cao-salarishuis. Dat is ook een paar keer genoemd. Als het minimumuurloon stijgt, moeten de andere lonen ook meestijgen om ervaring en verantwoordelijkheid te kunnen belonen. Het is daarbij ook nog de vraag of mensen meer of juist minder gaan werken als ze een hoger salaris ontvangen. In het onderwijs bleek afgelopen jaar dat leraren minder gaan werken bij een salarisverhoging, soms ook om toeslagen te behouden. De vraag is: zijn de geactualiseerde korte- en langetermijnwerkgelegenheidseffecten van dit voorstel voldoende onderkend? Zijn er bijvoorbeeld doorberekeningen van het CPB beschikbaar die hier iets over kunnen zeggen, zo vragen wij aan de initiatiefnemers en aan de minister.

Zoals anderen ook hebben gedaan, vragen wij specifiek aandacht voor de mkb'ers. Zij worden vaak geconfronteerd met hoge coronaschulden, arbeidstekorten, hoge energierekeningen, hoge inflatie, hogere lokale lasten, stijgende rente, moeten investeren in de verduurzaming, hogere vennootschapsbelasting et cetera, et cetera. We komen dan vaker uit bij de bakker op de hoek. Zijn we die niet zo langzamerhand het leven onmogelijk aan het maken? Denk ook aan de klappen die nu bijvoorbeeld vallen in de glastuinbouw, een van de sectoren waar mijn hart ligt. Hoe kijkt de minister aan tegen een gefaseerde implementatie van de wet voor sectoren met een werkweek van 38 uur of hoger? Ten tweede, welke instrumenten ziet de minister om andere lasten voor het mkb te reduceren? Daarbij refereer ik ook aan de UWV-fondsen die al zijn gemeld. Als laatste blijkt uit de diverse uitvoeringstoetsen dat er ook nog uitvoerings- en handhavingseffecten voor de organisaties zijn die niet te onderschatten zijn. Dat zijn de zorgen die we hebben.

Dus, voorzitter, al met al is de vraag of de voordelen van de invoering van een wettelijk minimumuurloon op dit moment de nadelen overtreffen. Het wetsvoorstel is weliswaar opgenomen in het regeerakkoord en dus door de Tweede Kamer aangenomen, maar de wereld is ondertussen wel veranderd. Graag verzoeken wij de initiatiefnemers de gestelde vragen te beantwoorden vanuit de huidige, ontstane situatie, waarin het wettelijk minimumloon is verhoogd, de toeslagen nog niet zijn afgeschaft, wij al in de Europese top zitten en de arbeidstekorten een structureel karakter lijken te hebben. U zult uit onze bijdrage begrijpen dat wij nog niet overtuigd zijn, dus we kijken graag uit naar de beantwoording van de minister en de initiatiefnemers.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Vos.

De heer Kox (SP):

Dat was een cliffhanger die goed in het spel gebracht werd, maar ik hoor de VVD dus zeggen: in strijd met het regeerakkoord en in strijd met onze voorstem in de Tweede Kamer gaan wij nu toch twijfels bij dit wetsvoorstel op tafel leggen. Dat vind ik nogal wat. Hij noemt wat er allemaal veranderd is en haalt er corona bij. Maar wat er vooral veranderd is, is natuurlijk dat er nu een gierende inflatie is, die deze minimale verhoging voor sommigen met het minimumloon, namelijk voor mensen die een 38- of 40-urige werkweek hebben, meer dan volledig opeet. Is dat voor de partij van de hardwerkende Nederlander ook nog een argument om te zeggen: deze wet moet vooral nu doorgaan en we kunnen niet nog langer wachten?

De heer Lucas Vos (VVD):

Ten eerste is dat niet in strijd met het regeerakkoord of in strijd met de Tweede Kamer. Wij staan hier onafhankelijk en we gaan onze eigen positie bepalen. Daarvoor hebben we nog wat antwoorden van de minister en de initiatiefnemers nodig. We hebben ons oordeel hierover dus nog niet geveld. Wat betreft die gierende inflatie ben ik het helemaal met u eens, maar die geldt ook aan de kant van de werkgever. De vraag die we hebben aan de minister — ik dacht dat ik die duidelijk gesteld had — is dus: als we dit doen, zijn er dan verzachtende maatregelen voor het mkb, waardoor de implementatie makkelijker wordt?

De heer Kox (SP):

Het kan natuurlijk zo zijn dat ik het niet goed gelezen heb, maar ik dacht dat ik de VVD die conditionaliteit ook in het voorbereidend onderzoek niet op tafel heb zien leggen. De conditie is dus: eerst iets doen aan de toeslagen, en dan pas invoeren. En nu hoor ik een tweede conditie: iets doen aan de kant van de werkgevers vooraleer deze wet wordt ingevoerd. Ook dat mag — je mag op het laatste moment je positie veranderen — maar ik vind het toch wel opmerkelijk. Het is, zoals u zegt, niet in strijd met het regeerakkoord, maar het staat wel in het regeerakkoord. En het is een wetsvoorstel waarvan de VVD tot op heden niet heeft gezegd: het is conditioneel; pas als dit of dat gebeurt, dan stemmen we ervoor. Dan wekt u een bepaalde verwachting. Ik zou dan toch graag wat nadere motivering horen, want de dingen die u zegt, waren in 2019, 2020 enzovoorts ook allemaal al bekend.

De heer Lucas Vos (VVD):

Ik weet niet precies wat u van mij wilt, want dit zijn precies de vragen die ik stel aan de initiatiefnemers en de minister. Wat zien zij gebeuren aan de lastenverzwaring voor het mkb? Is daar wat aan te doen? Dat willen wij graag in onze totale besluitvorming meenemen. Ik denk dat dat een hele logische vraag is.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Kox.

De heer Kox (SP):

Maar ziet collega Vos die obstakels vandaag dan voor het eerst? We hebben een petitie in ontvangst genomen. U zag die obstakels niet in het voorbereidend onderzoek en u zag die ook niet eerder, althans ik heb die niet gehoord. Ik kan eroverheen gelezen hebben, maar ik zag nog niet staan dat de VVD zei: we stemmen alleen voor deze wet onder die condities. Klopt dat?

De heer Lucas Vos (VVD):

Wij hebben dit al een aantal malen besproken in de fractie. Als ik goed in de Handelingen lees, dan lees ik dat deze vragen ook zijn gesteld. Die zijn niet per se door onze fractie gesteld, maar die zijn wel gesteld.

De voorzitter:

Dan was de heer Schalk aan de beurt, namens de SGP.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb toch nog even een vraag ten aanzien van de stapeling van wat er vanaf 2019 allemaal gebeurd is aan de werkgeverskant, zoals heel goed verwoord is door de heer Vos. Is de heer Vos het met mij eens dat het gaat om twee dingen? Ten eerste de nieuwe cao-onderhandelingen. We hebben het gehad over de prijs- of loonopdrijving. Alle elementen, dus misschien ook een verhoging van het minimumloon, worden meegenomen in de ruimte die werkgevers straks hebben voor een cao-verhoging. Dat wordt dan ook wel verdisconteerd. Dat was de eerste vraag. Ten tweede: bij al die elementen die de heer Vos heeft opgenoemd, waren er heel vaak ondersteunende maatregelen vanuit de regering. Maar voor de mensen met een minimumloon zijn die er niet geweest. Is dit dan niet een hele kleine eerste stap die dan toch relevant geacht kan worden voor deze mensen die allemaal met deze hoge inflatie te maken hebben?

De heer Lucas Vos (VVD):

Over de eerste vraag: ik begrijp ook dat het zo werkt. Dit geeft een opdrijvend effect aan het hele cao-salarishuis. Het antwoord daarop is ja. Dan het tweede. Nogmaals, wij lopen niet weg voor het feit dat er inflatie is en dat we de mensen die niet rond kunnen komen op allerlei manieren moeten helpen. Dat klopt, maar dat is één kant van de zaak. De andere kant is de ondernemer, de mkb'er die het ook zwaar heeft. Daar zijn inderdaad maatregelen voor, maar er is toch een stapeling aan de hand en daar vragen wij ook aandacht voor.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

De prijsopdrijving bij de cao-onderhandelingen zien we allemaal aankomen, dat heeft collega Vos net heel goed verwoord. Ik heb 25 jaar in de vakbeweging mogen werken. Daar wordt altijd het geheel van alle kosten meegenomen voordat de cao-onderhandelingen ingegaan worden, dus ook deze 50 cent per uur voor de minimuminkomens zal daarin worden verdisconteerd. Dan kom ik meteen op dat hele lage bedrag: is dat nu echt meewegen ten opzichte van datgene wat er aan werkgeverskant al is ondersteund door de regering? Moeten we niet vanuit ons parlement tegen de mensen aan de onderkant zeggen: we proberen jullie mee te nemen, ook in deze huidige situatie, om te voorkomen dat jullie alleen maar dieper in de armoede terechtkomen?

De heer Lucas Vos (VVD):

Dat ben ik helemaal met u eens. Dat moeten we ook doen. Daarom hebben we voorgestemd voor de 10,5% verhoging; daarom zijn er alle toeslagen, daarom is er een energieplafond. Daar zijn we ook helemaal voor. Maar er is ook een andere kant, en daar willen we ook aandacht voor. Dan kun je zeggen: heeft dit op zich nou zo veel gevolg voor de werkgever of de mkb'er? Misschien niet, maar wel als je al die andere dingen bij elkaar optelt. Dan zou er nooit een logisch plek zijn waar je dat dan adresseert. Dus wij adresseren dat hier ook.

Mevrouw Moonen i (D66):

De heer Vos sprak ook over handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, maar ik heb begrepen uit de stukken dat het door het invoeren van een minimumuurloon juist transparanter en eerlijker wordt. Het is gunstig voor uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Hoe ziet u dat?

De heer Lucas Vos (VVD):

Dat klopt. Ik heb ook als een van de voordelen genoemd dat het transparanter wordt en dat het daarmee goed te handhaven is. Maar mevrouw Vos heeft ook een aantal punten aangestipt over de implementeerbaarheid, en daar sluit ik een beetje op aan. In mijn verhaal is het een klein dingetje.

Mevrouw Moonen (D66):

Dank.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

We hebben wel weer een novum: de VVD-fractie zegt niet gebonden te zijn aan de Tweede Kamerfractie en het regeerakkoord. Dat mag gemarkeerd worden. Even nog een vraag over de volgorde. Waar kiest de VVD voor uit de verschillende opties die er zijn bij de stapeling voor werkgevers? We hebben net gehoord dat verschillende aspecten de prijzen voor werkgevers verhogen: de energielasten, de huur, de inflatie. Werkgevers hebben nadrukkelijk gezegd dat zij erg voor het verhogen van het loon van hun werknemers zijn. Zij hebben aangegeven dat er drie verschillende andere aspecten zijn waar je eerder naar zou moeten kijken dan het achter laten houden van de lonen, bijvoorbeeld: huren. Zij zijn het erover eens dat je misschien met de pandjesbazen moet gaan praten over het verlagen van de huren. Is de VVD het erover eens dat je eerst naar de huren moet gaan kijken en dan pas naar allerlei andere kosten?

De heer Lucas Vos (VVD):

De werkgevers die net deze petitie hebben aangeboden hebben dezelfde vragen gesteld als ik. Is er een gefaseerde implementatie mogelijk? Wat ziet de minister als instrumenten om de lasten voor het mkb te verlagen? U heeft zelf gerefereerd aan het UWV-fonds waar zij mee kwamen. Daar zit 34 miljard in. U noemde dat dood geld, geloof ik. Mijn vragen gaan over precies hetzelfde. Of dat in de huur zit of in iets anders hoor ik graag van de minister.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

We hebben u net wel aan het einde van uw betoog horen zeggen, de cliffhanger, dat uw steun voor het wetsvoorstel gaat afhangen van al die andere kosten, maar dat de VVD er eerder voor zal kiezen om het minimumloon niet te verhogen. Dat gebeurt pas als allerlei andere kosten verlaagd zijn. Daardoor laat u mensen eigenlijk in de kou zitten. Dat heb ik u horen zeggen. Klopt dat?

De heer Lucas Vos (VVD):

Nee, dat heeft u me niet horen zeggen. Aan het einde heb ik gezegd dat we de voordelen zien, maar dat we ook de nadelen zien. We willen graag een goede beantwoording van onze vragen horen voordat wij onze mening opmaken.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Als u vindt dat uw vragen niet goed worden beantwoord, kan het dus zijn dat de VVD ervoor zal kiezen om werknemers, hardwerkende Nederlanders, in de kou te laten zitten.

De heer Lucas Vos (VVD):

Nogmaals, de VVD staat ervoor dat werken moet lonen. Ik geloof dat we daar allemaal voor staan. Wij vinden dat we daar de nadruk op moeten leggen. We moeten het ook aantrekkelijk maken om meer te gaan werken. Ik heb hier ook gezegd dat we eraan twijfelen of dit voorstel een steentje in die muur is of dat het dat juist niet is.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Dan zijn we het daarover eens. Het minimumloon moet omhoog naar €15 per uur. Dit wetsvoorstel is alleen een verbetering van de techniek. Dan zijn we het daar dus over eens?

De heer Lucas Vos (VVD):

We zijn het erover eens dat er een minimumloon moet zijn waarbij een systeem van toeslagen eigenlijk niet nodig is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Kox namens de fractie van de SP.