Verslag van de vergadering van 7 februari 2023 (2022/2023 nr. 18)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.12 uur
Mevrouw Moonen i (D66):
Dank, voorzitter. Vandaag is het debat over het initiatiefvoorstel-Kathmann/Maatoug, de Wet invoering minimumuurloon. Ik dank de dames Kathmann en Maatoug voor het werk om tot dit voorstel te komen. Ook proficiat aan mevrouw Kennedy-Doornbos met de prachtige en zeer persoonlijke maidenspeech. Ik ben eigenlijk gewoon nog wat stil van wat u zojuist allemaal heeft verteld over wat u doet en betekent in het leven van mensen en kinderen. Ik vind dat prachtig.
Voorzitter. De regering heeft werken lonender gemaakt. Voor het eerst sinds de invoering in 1969 heeft ze een extra verhoging van het minimumloon doorgevoerd. Daardoor is het minimumloon, zoals bij jullie bekend, op 1 januari 2023 in één keer met 10,15% omhooggegaan. Deze verhoging van het minimumloon in één keer is nodig om mensen met lagere en middeninkomens perspectief te bieden en ze weerbaarder te maken tegen financiële tegenslagen. Werken wordt lonender en de armoedeval wordt verkleind. Het kabinet heeft vorig jaar ook al besloten — daar ben ik trots op — om alle aan het minimumloon gekoppelde uitkeringen, zoals de AOW, de bijstand en de Wajong, mee te verhogen. Hierdoor heeft de minimumloonsverhoging ook positieve gevolgen voor het inkomen van uitkeringsgerechtigden en AOW'ers, de ouderen onder ons.
Vandaag gaat het over de invoering van een minimumuurloon op basis van een 36-urige werkweek. Het initiatiefwetsvoorstel introduceert een vast minimumloon per uur. Dat sluit aan bij het pleidooi van de Sociaal-Economische Raad in de publicatie Werken zonder armoede van september 2021. Daarin pleit de raad ook voor de invoering van een minimumuurloon.
De fractie van D66 heeft een aantal vragen aan de minister. De eerste vraag: is het juist dat de hoogte van het minimumuurloon per 1 januari 2024 €12,04 bedraagt, maal de indexatie van juli 2023, maal de indexatie van 1 januari 2024? Waar komen we dan op uit? Kan de minister aangeven wat de precieze hoogte van het minimumuurloon per 1 januari 2025 is? Hoe werken eerdere indexaties daarbij uit? Het gaat erom dat we weten waar we het nou echt over hebben. Het gaat dus om het precieze getal voor 1 januari 2024 en het getal voor 1 januari 2025. Daaraan kunnen we zien of deze stijgingen afdoende zijn in relatie tot de hoge inflatie, die onder andere komt door de gestegen energiekosten.
Voorzitter. Een aantal collega's van mij sprak al over de Europese richtlijn die is aangenomen om in de Europese Unie toereikende minimumlonen te krijgen. Het is positief dat er op Europees niveau een gezamenlijke actie is op sociaal en werkgelegenheidsdomein. Ook binnen Europa moeten we in de interne markt streven naar eerlijke concurrentie.
Voorzitter. De fractie van D66 is positief over de invoering van het minimumuurloon. Er zijn immers vele voordelen, waar ik graag kort op inga.
Mevrouw Mei Li Vos i (PvdA):
Ik ben heel blij om te horen dat de fractie van D66 de strekking en de bedoeling van de Europese richtlijn steunt. Is de fractie van D66 het dan ook eens met de benadering van het kabinet? Het kabinet zegt dat voor Nederland een uitzonderingspositie moet gelden, omdat wij die indexatie hebben.
Mevrouw Moonen (D66):
Dat is een van de redenen waarom ik net die vraag heb gesteld. Ik heb zojuist aan de regering gevraagd om heel expliciet te zijn over de hoogte van het minimumuurloon per 1 januari 2024. Welke indexatie zit daar wel en niet in en waar komen we dan op uit? Ook wil ik graag dat de minister expliciet is over het loon per 1 januari 2025. Dan weten we precies waar we het over hebben en dan kunnen we het ook naast een Europese richtlijn leggen. We kunnen het dan ook leggen naast een punt waar ik zo dadelijk nog op kom, namelijk de lastenstijging waar ook mkb-bedrijven mee te maken hebben. We moet dus naar het geheel der zaken kijken. Dat is een van de redenen waarom ik zojuist deze vragen aan de minister heb gesteld.
Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):
Ik vond dat een goede vraag. Maar ik was benieuwd wat het oordeel zal zijn als blijkt dat die verschillende verhogingen nog steeds niet tot €14 of €15 per uur zullen leiden en we dus nog steeds niet voldoen aan de richtlijn. Wat zal de D66-fractie gaan doen als blijkt dat het niet voldoende is?
Mevrouw Moonen (D66):
Ik wil daar niet op vooruitlopen. Ik wil eerst de getallen weten en kennen. Ik ga zo ook nog een vraag stellen over de lastenstijging voor de mkb-ondernemer, waar mevrouw Vos zelf ook over sprak. Over dat geheel maakt onze fractie dan een afweging.
Ik was aangekomen bij de voordelen van dit wetsvoorstel. De fractie van D66 vindt dat een minimumuurloon beter aansluit bij de maatschappij waarin mensen verschillende uren werken en meerdere banen combineren. Het gaat dan heel vaak om deeltijdbanen en om mensen met een deeltijdcontract, om oproepkrachten in sectoren zoals de horeca, de cultuur, sport en recreatie, maar ook de zakelijke dienstverlening. Hier werken relatief veel jongeren en ook heel veel vrouwen. Uit het SER-rapport blijkt dat die 220.000 mensen — dat was het getal in 2017 en dat is nu hoger — werken, maar toch in armoede leven. Daaronder bevinden zich relatief veel oproepkrachten en mensen met kleine uurcontracten.
Voor mij zijn dat niet zomaar mensen. Ik werk al zeven jaar als vrijwilliger in de stad Breda om vrouwen in armoede naar een betere baan te begeleiden. Ik ontmoet ze dus ook en ik ken hun verhalen. Het project heet "Brood en Rozen". We hebben die naam gekozen omdat we ze niet alleen brood op de plank gunnen, maar ze ook gunnen dat ze af en toe dat bosje rozen kunnen kopen. Daarom ben ik zo ontzettend blij met dit wetsvoorstel, want dat legt een gezonde bodem voor de minimumuurloners. We hebben het hier over mensen die qua werk aan de onderkant van de samenleving zitten.
Bovendien is het zo — dat is ook belangrijk voor de Eerste Kamer — dat het minimumuurloon de naleving en de handhaving verbetert. Dat zijn toch taken waar we als Eerste Kamerleden heel zorgvuldig naar kijken. Het gaat ook onderbetaling tegen. De invoering leidt tot een eerlijker en transparanter minimumloon. Dat is dus positief.
Tot slot, voorzitter. We hebben vanmiddag de petitie aangenomen. Daaruit blijkt een zekere lastenstijging voor ondernemers. Dat is ook een kant van de medaille. Ik denk dat het goed is als de minister kan aangeven — dat sluit aan bij de vraag die mevrouw Vos stelde — of de regering mogelijkheden ziet om de lasten voor kleine ondernemers in het mkb minder te laten stijgen. Wat is daar het beleid? Dat is een ander soort vraagstuk, maar het helpt wel als we daar inzicht in krijgen van de regering.
Hoe dan ook, voor de fractie van D66 weegt zwaar dat we het hier hebben over hardwerkende mensen met de laagste salarissen in Nederland, die nota bene veel last hebben van de inflatie. Een minimumuurloon voorkomt armoede. De gevolgen van deze armoede raken niet alleen deze werkenden, maar ook — en dat is des te erger — hun kinderen. Dat zijn er in aantal nog veel meer dan de vrouwen of mannen over wie wij het nu hebben. Die kinderen hebben daardoor een lastige start in hun leven en hebben minder kans op gelijke kansen. Gelijke kansen is voor de fractie van D66 een heel belangrijk thema.
De genoemde punten zijn allemaal redenen waarom de fractie van D66, gelet op alle genoemde voordelen, voor dit initiatiefwetsvoorstel zal stemmen.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Moonen. Dan is het woord aan de heer Otten, namens de Fractie-Otten.