Verslag van de vergadering van 14 februari 2023 (2022/2023 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.17 uur
De heer Dittrich i (D66):
Voorzitter. Ik wil de minister graag bedanken voor de beantwoording. Als ik een beetje uitzoom en naar het debat kijk, valt mij op dat rechters en advocaten in hun advisering aan de regering, maar ook aan de Eerste Kamer, hebben gezegd dat ze het hele probleem eigenlijk niet zo zien. Waarom moet de straf voor het delict doodslag met 10 jaar verhoogd worden naar 25 jaar? Voor de fractie van D66 is de kernvraag eigenlijk of de samenleving nu veiliger wordt door het verhogen van de strafmaat. Waarom doen we dit eigenlijk, als rechters en advocaten het probleem niet zo zien? Nou, de minister heeft in het debat verschillende argumenten naar voren gebracht. De minister heeft heel vaak gezegd "ik vind", "vind ik" en "ik kan het niet uitleggen" of "ik kan het juist wel uitleggen". Op een gegeven moment dacht ik: ik ga turven. Maar dat vond ik ook weer zo flauw. Je vraagt je dan af aan wie ze dat dan wel of niet zou willen uitleggen. Maar het was wat lastig om daar een vinger achter te krijgen. In ieder geval wil de fractie van D66 alle argumenten die de minister naar voren heeft gebracht, in hun onderlinge samenhang en in onderling verband bekijken, om te kijken wat zwaar weegt. Ik constateer in elk geval dat er ten aanzien van het argument over de voorwaardelijke invrijheidstelling en de nettostraf die rechters zullen opleggen, niet veel meer duidelijkheid gekomen is dan dat in de Tweede Kamer en in de schriftelijke voorbereiding al naar voren is gebracht. Het is dus nog niet helemaal helder. Misschien wil de minister daar in tweede termijn toch nog eens op ingaan?
Mevrouw Veldhoen had een heel goed punt toen zij sprak over het in onderlinge samenhang bekijken van al die strafbepalingen. Dat is ook iets wat D66 naar voren heeft gebracht. Er zijn veel typen misdrijven die de dood ten gevolge hebben. Als je er een misdrijf uitlicht, dan is het toch relevant om te zien hoe dat zich dan verhoudt tot dat andere en hun strafmaat. Dus het lijkt de fractie van D66 een goed idee om daar eens een mooi onderzoek op los te laten, om dan met een gedegen advies aan de Kamers te komen.
Dat brengt mij tot mijn conclusie. Gehoord wat er tot nu toe in het debat is gezegd — maar de minister heeft nog een tweede termijn — zal ik mijn fractie adviseren om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Ik zal dat doen tenzij de minister mij er in haar tweede termijn alsnog van weet te overtuigen dat ik misschien een ander advies aan de fractie moet geven. Maar dat is in handen van de minister.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dittrich. Dan is het woord aan de heer Recourt namens de Partij van de Arbeid.