Verslag van de vergadering van 14 februari 2023 (2022/2023 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.21 uur
De heer Recourt i (PvdA):
Dank, voorzitter. Het is aan de politiek om strafmaxima te bepalen. Dat gaat hier goed. Bij de minimumstraffen is het een ander verhaal, maar het bepalen van strafmaxima is aan ons. Als samenleving geven we aan hoe zwaar we bepaalde delicten vinden, ook in onderlinge verhouding. Dat is goed en het is goed dat we het hier daarover hebben. Mijn fractie is helemaal niet negatief ten opzichte van het debat. Het strafrecht is oorspronkelijk erg gericht op het beschermen van bezit. Het debat over bijvoorbeeld het meer beschermen van de lichamelijke integriteit wil ik graag hier voeren. Ik wil graag debatteren over de vraag of de straffen voor verkrachting niet wat hoger moeten in relatie tot de straffen voor diefstal en inbraak, om maar eens een discussie te noemen.
Vervolgens het probleem van dit debat. Als argument wordt aangevoerd — dat is letterlijk het hoofddoel — het dichter bij elkaar brengen van moord en doodslag. Dat geeft de rechter meer armslag waar die vijftien jaar in een aantal zaken te beknellend was geweest. Naar het oordeel van mijn fractie is twintig jaar dan voldoende. Daar zit alleen een tweede argument onder. Dan kom ik terug op die strafmaxima. Die zijn ook om de rechter richting te geven en die geven aan hoe in de samenleving gedacht wordt over de strafbaarheid van bepaalde delicten. Je ziet ook in de praktijk dat de rechter meebeweegt met hogere strafmaxima. In die zin verschillen GroenLinks en de Partij van de Arbeid op hele kleine puntjes soms toch van elkaar. Langzamerhand is de Nederlandse rechter zwaarder gaan straffen. Ik denk dat dat hier ook gaat gebeuren. De minister heeft ook gezegd: dat was niet het doel van de wet, maar dat het gebeurt, is ook niet erg; dat is zelfs wel prettig of gewenst; ik denk dat dat een beter woord is. Zo heb ik haar begrepen. Daar is mijn fractie het ernstig mee oneens. Ik had overigens niet moeten zeggen — daar geef ik u helemaal gelijk in, minister, en dat neem ik terug — dat het een heimelijke agenda was, want het is in alle openheid zo gecommuniceerd.
We zeggen dus niet tegen de rechter: je moet dit bij een individuele straf opleggen. Maar we zeggen dat door het verhogen van het strafmaximum wel tegen het collectief. Daarom heeft de Raad voor de rechtspraak natuurlijk ook blanco geadviseerd, namelijk omdat de Raad voor de rechtspraak met de scheiding van machten niet gaat zeggen: wij vinden als samenleving dit. Nee, die richt zich op wat het parlement hierover zegt. Zo werkt de trias.
Ik ben dit najaar op werkbezoek geweest in Noorwegen, in Bergen, en heb daar een aantal gevangenissen bezocht. Noorwegen heeft een heel andere insteek dan Nederland en ook een heel andere richting. Daar gaat het niet om harde straffen; daar gaat het er vooral om mensen die in detentie zitten verantwoordelijkheid te laten houden en hen die verantwoordelijkheid zo lang mogelijk te geven. In een zwaarbeveiligde gevangenis gingen mensen naar hun werk, hadden ze een tuin enzovoort. Zij gaan zo snel mogelijk weer de samenleving in. Daar wordt ook door de politiek heel veel aandacht aan gegeven en draagvlak voor gecreëerd onder de bevolking.
In die zwaarbeveiligde gevangenis waar ik was, was een derde van de gedetineerden zedendelinquent. Dat waren dus verkrachters, dat soort werk. Een derde. Wat een schril contrast met Nederland, waar we slachtoffers van seksueel misbruik veel te vaak in de kou laten staan door capaciteitsproblemen en andere problemen. Ik haal dit aan om te laten zien dat in een land dat niet inzet op zwaarder straffen, slachtoffers wel heel erg goed geholpen kunnen worden met een andere inzet, een andere politieke wil en een andere politieke visie.
Dat geldt ook voor dit wetsvoorstel. We kunnen Nederland veiliger maken. Dan moeten we niet de doodlopende weg in blijven lopen van: als we maar zwaarder straffen, dan wordt het veiliger. Dan moeten we gaan denken aan dingen die echt werken en die ook gaan doen. Daarom adviseer ik mijn fractie tegen te stemmen. 25 jaar is buitenproportioneel. Ik kijk met interesse naar de wetsvoorstellen waar de minister nog mee gaat komen in de hoop dat die wel de goede richting opgaan.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Recourt. Dan geef ik het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens 50PLUS.