Verslag van de vergadering van 7 maart 2023 (2022/2023 nr. 21)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.53 uur
Mevrouw Klip-Martin i (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de minister te bedanken voor al zijn uitvoerige antwoorden. Via hem bedank ik ook alle ambtenaren die aan de overkant van de gang in twee kamers hard aan het werk zijn ten behoeve van de minister, maar indirect dus ook ten behoeve van ons.
Ik begin ook even met het bedanken van de minister voor zijn toezeggingen aan de VVD-fractie. Ik noem ze voor de volledigheid toch nog maar even. Ik noem de toezegging dat naast het mastertestplan dat er komt, er een centrale, integrale testomgeving komt, niet vóór de invoering, maar wel snel daarna. In ieder geval vijf jaar wordt doorgegaan met de ondersteuning op allerlei verschillende manieren bij de invoering van de Omgevingswet. En het programma Aan de slag met de Omgevingswet blijft in ieder geval anderhalf jaar voortbestaan, maar mogelijk langer als daar de wens toe of vraag naar bestaat.
De minister heeft toegelicht en toegezegd dat er inderdaad centrale regie ligt bij de tactische beheersorganisatie en dat die ondergebracht is bij de Kamer van Koophandel. Hij heeft aangegeven dat er inderdaad een breed communicatietraject zal worden gestart, dus niet een simpele, digitale publiekscampagne, maar een communicatietraject waarbij in de richting van de verschillende doelgroepen communicatiemaatwerk geleverd zal worden.
Ten slotte onze vragen en opmerkingen over TAM-IMRO. De minister zegt, en ook de Adviescommissie ICT geeft dat aan, dat die TAM-IMRO's waarschijnlijk niet langer dan één jaar nodig zullen zijn omdat die pas beginnen wanneer de wet in werking treedt, maar dat hij de optie openhoudt om ze indien noodzakelijk iets langer te laten voortbestaan.
Dan citeer ik ook nog even de minister, die zich daarmee aansluit bij de woorden van de VVD-fractie — of andersom, het zou beide kunnen. Ik bedoel dat de Omgevingswet zo veel meer is dan het DSO, maar dat ook het besluit tot inwerkingtreding meer is dan het DSO. De minister geeft aan dat de Adviescommissie ICT adviserend is, maar dat wij als bestuurders uiteindelijk verantwoordelijk zijn om een besluit te nemen. Ik had dat namens de VVD genoemd. Mevrouw Kluit zegt naar aanleiding van de woorden en stukken van de Adviescommissie ICT: wij toetsen in het hier en nu en niet in de toekomst. Dat klopt. Maar het is wel zo dat die Adviescommissie ICT meer dingen heeft gezegd met de bril of blik gericht op die toekomst. Dat is geen keiharde toezegging. We zeggen niet, en u heeft dat ook herhaald, dat we nu kunnen zeggen dat het systeem robuust en volledig werkt. Maar ze hebben wel een aantal andere opmerkingen gemaakt — die ga ik nu niet herhalen — waar een positieve grondtoon in zit, bijvoorbeeld: de stabiliteit van het DSO-LV is onvoldoende aangetoond, maar er is tijd tot 01-01-2024 en de stabiliteit neemt toe, het vertrouwen in het DSO-LV is groeiende en er is nog één jaar te gaan. Dus ja, bestuurders moeten besluiten nemen en die worden daarin geadviseerd door de adviescommissie, maar bestuurders moeten ook kunnen omgaan met onzekerheid. Ik heb dat in het begin gezegd. Dat moet binnen verantwoorde marges. Daar praten we in onze optiek vandaag over. Maar het adviescollege geeft ook aan dat er geen moment komt dat alles klaar is.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks):
Twee opmerkingen. Wij zitten hier niet in de rol van bestuurder. Wij zitten hier in de rol van parlement en wij checken of aan dingen voldaan is. Dat is de eerste. De tweede opmerking is dat het klopt dat het adviescollege dat zegt, zoals mevrouw Klip zegt. Maar ze zeggen ook heel nadrukkelijk: we hebben het niet kunnen aantonen. Mijn vraag aan al mijn collega's is: laten we wachten tot het is aangetoond. Anders zijn we ontzettend kwetsbaar op het moment dat het wel in de soep draait. Dan hebben we hier voorgestemd en dan is het zo op te zoeken dat nooit was aangetoond dat het werkte. Dat lijkt mij voor de Eerste Kamer geen goede zaak.
Mevrouw Klip-Martin (VVD):
Volgens mij hebben we deze discussie al gehad. Ik ga deze discussie niet nog een keertje overdoen. Ik heb ook de serieuze oproep van mevrouw Kluit in haar tweede termijn gehoord. Ook wij hebben heel serieus naar alle positieve en alle negatieve punten gekeken. Wij hebben alleen een andere appreciatie van het moment waar we nu uiteindelijk staan.
Daar komt bij, aanhakend bij de heren Rietkerk en Van der Linden, dat de drie koepels in behoorlijk hoge percentages, namelijk 100% en 93%, niet zomaar zeggen dat zij akkoord zijn, maar ons heel dringend verzoeken — ik zal niet zeggen "smeken" — om daadwerkelijk die duidelijkheid te geven, opdat ze verder kunnen en opdat het systeem gaat rollen. We hebben allemaal wethouders en iedereen gesproken. Dat geeft ook eigenlijk het antwoord op de vraag van mevrouw Fiers, die ik door niet zo veel andere mensen heb horen beantwoorden, namelijk: waarom zijn we er nu wel klaar voor? Dit is eigenlijk het antwoord.
En ik blijf bij mijn laatste zin, ook uit onze eerste termijn, dat kennis de enige natuurlijke grondstof is die groeit bij gebruik. Daar gaan we wat ons betreft heel snel mee beginnen bij het DSO.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Verkerk namens de ChristenUnie.