Verslag van de vergadering van 15 mei 2023 (2022/2023 nr. 30)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 21.04 uur
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik spreek hier vanavond mede namens de fractie-Frentrop.
Voorzitter, ik wil u meenemen in de toekomst. Het is 1 september 2023. Op de televisie worden beelden getoond van volle ziekenhuizen met mensen die met hoge koorts en ademnood zijn binnengekomen. Het OMT is in spoedzitting bijeengekomen en heeft het kabinet geïnformeerd over een lichte stijging van het aantallen sterfgevallen door een vermoedelijke griepvariant die vrij hardnekkig lijkt te zijn en over een trend die vooralsnog valt te vergelijken met een beginnende griepepidemie, maar met een verder onbekend karakter. De ministerraad is verdeeld over de te nemen acties, maar de minister van VWS komt eigenstandig direct in actie en neemt het zekere voor het onzekere.
Hij deelt in een extra persconferentie samen met de minister-president mee dat het land zich schrap moet zetten voor een onbekend, gevaarlijk en potentieel griepvirus. Én hij deelt mee dat per direct de volgende maatregelen worden genomen: een directe lockdown van het publieke leven inclusief een avondklok vanaf 21.00 uur 's avonds, verplichte mondkapjes buitenshuis op alle openbare plekken, zowel binnen als buiten, sluiting van scholen, musea, horeca, evenementen, een thuiswerkplicht, een in- en uitreisverbod voor heel Nederland, inclusief de sluiting van alle luchthavens en zeehavens, en een testverplichting voor iedereen die volgens de verplichte corona-app langer dan één minuut binnen 1,5 meter van een potentieel besmet persoon is geweest.
De politie krijgt controlebevoegdheid voor handhaving, inclusief gevangenisstraf via snelrecht voor eenieder die deze maatregelen niet respecteert. De QR-app wordt verplicht om deel te kunnen nemen aan de gehele samenleving. En het parlement, net terug van reces, reageert onthutst op deze persconferentie, maar is niet in staat tot interventie, omdat de minister zich beroept op de gezondheidsrichtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie en op het noodrecht in de gewijzigde Wet publieke gezondheid. Het volk komt in opstand, maar wordt massaal beboet en berecht. De gevangenissen stromen vol. Het publieke leven wordt totaal ontwricht en we kunnen er niets aan doen.
Voorzitter. We staan vandaag in dit parlement om een historische vergissing te begaan die zijn weerga niet kent. De eerste wijziging van de Wet publieke gezondheid is namelijk de opmaat naar een totalitaire staat, waarbij de minister van VWS een onbeperkte macht krijgt toegedicht die effectief niet onder parlementaire controle staat. Bovendien maken toekomstige verdere wijzigingen van deze wet en inmiddels vastgelegde afspraken met de EU het in dezelfde lijn op korte termijn mogelijk dat deze onbeperkte macht zelfs legitiem wordt doorgedelegeerd aan een niet-democratisch gekozen orgaan, de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze krijgt daarmee een ongekende macht, waardoor de soevereiniteit van Nederland ernstig verder zal worden ondermijnd. Hiermee overtreft de wijziging van de Wpg de tijdelijke spoedwet die door deze Kamer vorig jaar nog werd afgeschoten.
Hoe zijn we in hemelsnaam in deze situatie beland? Wat is het doel van deze onnodige wetswijziging, als we het vandaag hebben over permanente invoering van zeer ingrijpende grondrechtbeperkende maatregelen die vrijwel allemaal aantoonbaar nauwelijks tot geen effect op de volksgezondheid van de burgers hebben? Wat is hier de achterliggende agenda?
Voorzitter. Daarvoor moeten we terugkijken naar de afgelopen periode, waarin de wereld in een ijzeren greep werd gehouden door een uit een laboratorium ontsnapt en kunstmatig extra besmettelijk gecreëerd virus. De maatregelen die hierop volgden, waren ongekend en disproportioneel zwaar, waardoor de gehele wereldeconomie tot stilstand kwam. En waar hadden we het over? Het ging om een virus waarvan al snel bleek dat het wereldwijde sterftepercentage 0,15% bedroeg en niet de eerder gehanteerde verwachte 5%. Desondanks werd het virus een zware zogenaamde A-status toegedicht, die het heden ten dage nog steeds heeft.
De A1-status die in de wetswijziging wordt voorgesteld, maakt het voor een overheid mogelijk om speciale maatregelen te nemen om deze ziekten te bestrijden, waaronder zaken als afstand houden, hygiëne, persoonlijke beschermingsmiddelen als mondkapjes, het sluiten van publieke plaatsen en evenementen en een test- en quarantaineplicht. En, hebben deze maatregelen tot dusver gewerkt? Zelfs de Wetenschappelijke Raad wil geen oordeel vellen over de wetenschappelijke basis van de maatregelen die in de wet worden opgenomen. We hebben de minister veel vragen gesteld over de effectiviteit van de maatregelen, waarbij de antwoorden ons dermate teleurstelden dat die zelfs als een affront kunnen worden opgevat, ondanks de enorme inspanning die is geleverd om die vragen te beantwoorden, waarvoor dank, overigens.
Volgens de minister worden afzonderlijke maatregelen niet tot nauwelijks geëvalueerd, omdat dit lastig te onderzoeken zou zijn en omdat ze enkel en alleen in samenhang bekeken kunnen worden. Dit onzinargument, met alle respect, waarmee alle gecombineerde maatregelen goedgepraat worden, wordt onderuitgehaald door recente gegevens en studies die over de verschillende maatregelen zijn gedaan en waaruit een heel ander beeld naar voren komt. Namelijk: vrijwel geen enkele coronamaatregel heeft nut gehad in het bestrijden van de pandemie, maar de maatregelen zorgden wel voor grote economische, psychologische en maatschappelijke schade én voor een sterke toename aan ongelijkheid, armoede en gezondheidsproblemen.
In het toetsingskader van dit wetsvoorstel is maatschappelijke schade bovendien niet opgenomen. De maatregelen hadden een nauwelijks meetbaar effect op de volksgezondheid, maar zorgden wel voor een explosief gestegen aantal jongeren met psychische problemen, gevoelens van eenzaamheid en zelfmoordgedachten. De maatregelen zorgden vanwege de medische discriminatie daarnaast voor een ongehoorde tweedeling en polarisatie in de maatschappij, waardoor families en vriendengroepen permanent uit elkaar werden gedreven.
Vaccinatie zou volgens de huidige Wpg de enige oplossing zijn, maar coronavaccins hebben in het beste geval voor een zeer beperkte groep slechts kortstondig gewerkt en ze werkten niet tegen besmetting en overdracht. Wel zijn er steeds meer aanwijzingen van ernstige en dodelijke bijwerkingen van de vaccins. In de wet staat dat er een vaccinatieprogramma wordt vastgesteld, maar andere medicijnen of middelen worden niet genoemd als mogelijke strategie voor remedie.
Mondkapjes werden opgedrongen aan de wereld door public health functionarissen gelieerd aan het WEF, de Wellcome Trust en de Bill & Melinda Gates Foundation. Niet omdat ze zouden werken; dat doen ze namelijk niet en dat wist men ook, maar vanwege het afdwingen van solidariteit. De wetenschap werd bewerkt om hun negatieve mening over het gebruik van mondkapjes aan te passen naar een positief advies, omdat die mondkapjes het meest zichtbare onderdeel waren van gewenst gedrag.
Nederland blijft ondanks deze aantoonbare niet-werkzaamheid vasthouden aan een mondkapjesplicht en deze is nog steeds als instrument opgenomen in de pandemiewet, omdat — ik citeer — "mondkapjes een functie kunnen hebben in de bestrijding van respiratoire virussen". Zo zouden deskundigen met een juridische, epidemiologische of virologische achtergrond hebben gezegd, volgens de minister.
PCR-testen kunnen geen besmettelijkheid aantonen voor grote groepen mensen zonder symptomen, en in deze groep bleek 90% van de PCR-testen false positive te zijn.
Voorzitter, ik heb nog twee punten in de opsomming, als u mij toestaat. Het PCR-testbeleid was frauduleus en onwetenschappelijk en de wetenschap wist dat. Het kostte 5 miljard en het werkte niet, maar toch was dit de basis voor het instellen van alle ingrijpende maatregelen. De covidinjectie is niet veilig, vanwege de vele gebleken ernstige bijwerkingen, aandoeningen of sterfte als gevolg van myocarditis, turbokankers, bloedstolsels, verlammingen door verstopte bloedvaten in de hersenen, immunologische schade, neurologische schade, menstruatieproblemen en problemen met de voortplantingsorganen. Kortom, baat het niet, dan schaadt het wel.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman i (VVD):
Ik zit even na te denken over hoe ik hierop moet reageren. Ik hoor de heer Dessing praten over een nog steeds geldende mondkapjesplicht. Nou, ik kijk hier om me heen, maar ik zie echt niemand met een mondkapje, dus waar u dat vandaan haalt weet ik niet. Verder heb ik ook geluisterd naar een verhaal over de toekomst dat heel erg aan uw fantasie ontsproten is. Sorry, ik kan daar geen andere duiding aan geven. Maar ik wil u eigenlijk graag even meenemen naar het verleden, in mijn wereld en mijn werkelijkheid, die er waarschijnlijk heel anders uitzien dan die van u. Ik woon zelf in het centrum van waar de coronapandemie is uitgebroken, in Noordoost-Brabant, in het oog van de storm, zeg maar. Ik sprak onlangs nog een aantal medewerkers van het ziekenhuis Bernhoven die daar als allereersten in de frontlinie stonden om een enorme stroom aan ernstig zieke coronapatiënten op te vangen. Dit ziekenhuis had geen afdeling met coronapatiënten; dit hele ziekenhuis lag vol met coronapatiënten. Ik heb de tenten ervoor gezien. Ik ken mensen die doodziek daar zijn afgeleverd, die inderdaad dagen later ergens in een ziekenhuis in Noord-Nederland teruggevonden zijn, omdat het op dat moment de enige plek was waar deze doodzieke mensen nog opgenomen konden worden. Ik sprak afgelopen week nog een familie die in de eerste week van de corona-uitbraak een verjaardagsfeestje had gehouden en waarvan vier mensen in één week aan corona zijn overleden. Ik heb zelf familieleden met ...
De voorzitter:
Mevrouw De Bruijn, kunt u naar uw vraag toe werken?
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Ja, ik werk naar mijn vraag toe. Meneer Dessing, dit is míjn werkelijkheid. Ik heb hier middenin gestaan. Ik heb dagenlang kerkklokken horen luiden, van de ene begrafenis na de andere. Waar was u toen? Onder welke steen heeft u gelegen dat u met een verhaal komt dat corona in feite gewoon een griepje was, dat het allemaal zo erg niet was en dat het helemaal niet nodig was om welke maatregel dan ook te treffen? Wat had u aan uw kiezers verteld als we hadden gezegd: we hebben helemaal geen maatregelen genomen, we laten deze pandemie maar lekker doorwoekeren en we zien wel waar het schip strandt? Wat was dan uw antwoord geweest als politieke vertegenwoordiger aan uw achterban?
De heer Dessing (FVD):
Dat zijn een heleboel vragen tegelijk. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik niet in de mond heb genomen dat wij nu nog een mondkapjesverplichting zouden hebben. Ik heb gezegd dat het instrument van het mondkapje nog steeds in deze voorgestelde wetswijziging zit. Laat ik daarmee beginnen.
Dan een antwoord op uw laatste punt. Volgens mij heb ik niet onder een steen gelegen de laatste paar jaar, integendeel. Ik denk dat wij met elkaar allemaal behoorlijk wakker zijn geworden en dat wij hebben gezien wat er zich allemaal heeft afgespeeld. Als de emotionele kaart wordt getrokken door de VVD om te praten over alle verschrikkingen, dan is het uw goed recht om dat te doen, zeg ik via de voorzitter. Maar laat dan gezegd zijn dat al die mensen op dit moment en in de toekomst evenveel schade hebben door de enorme schade die de vaccinaties hebben toegebracht. Ik heb net zo veel compassie met die mensen als met de slachtoffers die de coronapandemie, als je het een pandemie wil noemen, heeft veroorzaakt.
Ik ontken niet dat er een sterk virus is geweest dat inderdaad effect heeft gehad, maar laten we niet de emotionele kaart trekken. Laten we kijken naar dit wetsvoorstel en er op puur inhoudelijke gronden naar kijken hoe we dit kunnen voorkomen. Ik zou eigenlijk de volgende wedervraag aan de VVD willen stellen. Als je dan zo nodig een strikte wet wil om allerlei zaken te regelen, dan moet je toch op zijn minst kijken: zijn de maatregelen die in dit wetsvoorstel überhaupt wel proportioneel en zijn ze überhaupt wel werkend? Want anders ga je toch niet iets optuigen waarvan je nog niet eens zeker weet of het überhaupt effect heeft?
De voorzitter:
Het is niet zo dat u een wedervraag kunt stellen, maar mevrouw De Bruijn kan wel een vervolgvraag aan u stellen. Mevrouw De Bruijn.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
Ik constateer dat mijn vraag niet beantwoord is, namelijk wat meneer Dessing gezegd zou hebben als de overheid helemaal geen maatregelen had genomen. Hij verwijt de overheid allerlei maatregelen te hebben genomen die alleen maar nadelige effecten hebben gehad in plaats van ook te kijken naar wat de maatregelen eventueel wel hebben kunnen betekenen voor het beheersen van de uitbraak van infectieziekten. Hij heeft de vraag niet beantwoord hoe hij zich zou verweren, als mensen zeggen: waarom heeft u geen maatregelen genomen? In de Grondwet is ook geregeld dat de overheid de volksgezondheid moet beschermen. Die vraag heeft hij niet beantwoord, dus ik wil daar graag nog een antwoord op.
De heer Dessing (FVD):
Daar geef ik graag een antwoord op. Het klopt inderdaad dat ik die vraag nog niet beantwoord heb. Laat ik heel simpel zeggen dat er in Zweden bijna geen maatregelen zijn genomen. Uiteindelijk zijn de mortaliteit en de cijfers daar gelijk aan die in alle landen die wel zeer stringente maatregelen met enorme effecten hebben genomen. Het wordt steeds meer duidelijk dat niet-werkende maatregelen alleen maar verwoesting in de maatschappij hebben veroorzaakt en niet hebben geholpen. Het is alleen maar terugkijken: what if. Het komt steeds meer naar buiten dat de maatregelen wat dat betreft nauwelijks tot geen effect hebben gehad. Laten we allemaal voorkomen dat we dit nog een keer laten gebeuren in deze eerste wetswijziging Wpg.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw De Bruijn.
Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):
In Zweden zijn wel maatregelen genomen. Alleen heeft men daar heel erg een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid van de burgers. Die hebben zich daar ook heel erg naar gedragen. Dat was ook de eerste insteek van het kabinet hier in Nederland. Alleen hebben we helaas moeten constateren dat het voor burgers moeilijk was om de maatregelen na te leven en daarom zijn er aanvullende maatregelen getroffen. Maar ik bestrijd dat er in Zweden helemaal geen maatregelen getroffen zijn.
De heer Verkerk i (ChristenUnie):
Misschien mag ik even de wetenschappelijke kaart trekken. De heer Dessing heeft het een en ander gezegd over de meetmethodes, waaronder de PCR. Hij heeft gezegd dat dat een frauduleuze en slechte methode was. Ik wou hem vragen of hij weet wat een Cochrane-review is.
De heer Dessing (FVD):
Nou, ik ben geen viroloog. Dat weet ik niet, maar dat zal de heer Verkerk ongetwijfeld zelf wel weten. Als eenmansfractie heb ik mij zo veel mogelijk verdiept in alle facetten van deze wet, maar u kunt er van alles bij halen waar ik ongetwijfeld geen antwoord op weet.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik kan u verzekeren dat ik ook geen viroloog ben, maar ik weet wel wat een Cochrane-review is. Dat is namelijk een metastudie over bepaalde, in dit geval, meetmethoden bij bepaalde ziektes. De Cochrane-review zegt dat de specificiteit en de sensitiviteit van de PCR-methode heel hoog is. Dat betekent dat wat u zegt gewoonweg op geen enkele manier klopt. Dat vind ik postpolitiek, want u accepteert niet wat de werkelijkheid van de wetenschap is en wat ook onbediscussieerd is binnen de wetenschap.
In dit kader moet ik zeggen dat van de vele vragen die u gesteld heeft één bepaalde vraag mij opviel, namelijk vraag F13 uit het nader voorlopig verslag. U kent die vraag, neem ik aan.
De heer Dessing (FVD):
Ik heb ze allemaal door mijn vingers heen laten gaan, ja. Maar of ik ze allemaal kan reproduceren …
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik zal het, ook voor de anderen, even herhalen. U stelt daarin de vraag: hoe zouden politieke partijen tegenspraak kunnen organiseren in de eigen organisatie? Ik vind dat een heel belangrijk punt, want als een politieke partij niet weet wat de status van de PCR-test is en er keihard tegenin gaat, dan is het echt nodig dat er tegenspraak georganiseerd wordt in die politieke partij.
Voorzitter, misschien mag ik via u een vraag aan de minister stellen. De minister heeft deze vraag niet beantwoord. Ik vond de argumentatie daarvoor heel goed, maar misschien kan hij meneer Dessing toch aan een antwoord helpen, zodat hij die tegenspraak in zijn eigen partij kan organiseren.
De voorzitter:
Het wordt me iets te ingewikkeld. U kunt niet in een interruptie op de heer Dessing een vraag bij de minister neerleggen en de minister gaat er ook zeker op dit moment niet op antwoorden wat mij betreft. Ik geef het woord weer aan de heer Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Over de effectiviteit van de PCR-test en de CT-waarde hebben we een enorm aantal vragen gesteld, dus laten we dat debat nu niet aangaan. Ik wil daar graag op een ander moment nog apart op terugkomen. Laat ik voor mijn eigen woorden staan dat de effectiviteit van de PCR-testen, waar nota bene al het beleid op gebaseerd is — dat geldt ook voor het aantal cycli dat werd gebruikt om de gevonden virusdeeltjes eventueel te vermeerderen — zeer discutabel is. Daar valt van alles over te zeggen. Dat er een heel grote false positive is, kan ook de heer Verkerk niet ontkennen.
De voorzitter:
Tot slot de heer Verkerk.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Dat ontken ik wel, gewoon op basis van de Cochrane-review die ik heb genoemd. Ik heb inderdaad gezien dat u veel vragen heeft gesteld over de CT-waarde; in het laatste verslag wel 49. Ik vind het heel bijzonder dat u zoveel vragen stelt over een techniek die irrelevant is — het gaat immers niet over corona maar over welke epidemische ziekte dan ook en deze vragen gaan heel specifiek over de PCR-test — en vervolgens klaagt dat u veel antwoorden moet lezen. Dat begrijp ik niet.
De voorzitter:
De heer Verkerk stelde in ieder geval geen vraag.
De heer Dessing (FVD):
Ik vind dat een goedkope opmerking. Ik distantieer me daarvan en ga verder met mijn betoog, als u dat goedvindt.
De voorzitter:
Ik vraag u om niet vanuit de zaal roepend deel te nemen aan het debat. Het staat u vrij om weg te gaan. Als u daarmee doorgaat, schors ik.
De heer Dessing (FVD):
Voorzitter. Ik was gebleven bij: kortom, baat het niet, dan schaadt het wel.
Kijkend naar deze opsomming van niet-werkende en/of niet-geteste maatregelen en middelen lijkt het er sterk op dat er een onderliggende agenda bestaat om deze in stand te houden. Hierbij lijkt het alsof het in stand houden van niet-werkende maatregelen en middelen zoals digitale coronapaspoorten als totalitair controlemiddel dienen en dat het in stand houden van niet-werkende commerciële producten zoals vaccins, mondkapjes en andere persoonlijke beschermingsmiddelen en PCR-testen daarnaast tevens een onderliggend commercieel doel dienen.
Voorzitter. Daarnaast hebben wij — het werd net al gememoreerd — een grote reeks vragen gesteld om helder te krijgen wat de onderliggende motivatie is voor de verschillende onderdelen van deze wetswijziging. Hieruit volgt toch een wat ontluisterend beeld. Volgens de aangenomen EU-verordening 2022/2371 genaamd "ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbeperkingen" wordt het door deze wetswijziging mogelijk om klimaatlockdowns in te stellen. In artikel 2, lid 1c van dit verdrag staat namelijk letterlijk: deze verordening is van toepassing op volksgezondheidsmaatregelen ten aanzien van de volgende categorieën van ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, waaronder "bedreigingen van ecologische oorsprong, onder meer die als gevolg van het klimaat". In combinatie met een ruim mandaat van de minister in de voorliggende wetswijziging kan er straks onder het mom van volksgezondheid straks dus in een handomdraai een onbeperkte klimaatlockdown worden afgeroepen. Compensatie van economische schade is bij een toekomstige crisis niet gegarandeerd, waardoor het mkb klappen gaat krijgen. De regering ziet dit als regulier bedrijfsrisico en laat het mkb hiermee dus keihard vallen.
De rechtsbescherming van burgers is in de wetswijziging zelf onvoldoende geregeld. Ik vat het even kort samen: bij klachten moeten burgers en andere benadeelden maar naar de rechter, zo lezen wij.
De denktank desinformatie heeft een kwalijke rol gespeeld in de richting van burgers en experts met onwelgevallige meningen. De leden van de denktank doen dit op eigen titel vanuit hun expertise en zijn hier niet op aan te spreken. Er is ook geen onafhankelijke controle op hun meningen en de consequenties van hun handelen.
De inzet van de maatregelen van de afgelopen jaren staat niet ter discussie, ondanks dat de maatregelen nog niet zijn geëvalueerd. Daarnaast is er binnen de WHO consensus dat de genomen maatregelen effectief zijn. Waar baseert de WHO deze consensus op, zo vraag ik de minister. Hoe zorgt de regering ervoor dat de via expliciete evaluatie tot stand gekomen ervaringen tijdens de recente pandemie worden meegenomen in beleid en voorliggende wetgeving bij eventuele toekomstige crises? Dat is een vraag die nog niet is beantwoord in de grote set.
Voorzitter. De conclusie die we hieruit moeten trekken, is dat deze wetswijziging een reeks van verstrekkende consequenties heeft die nauwelijks te overzien zijn. De genomen maatregelen werkten niet of hadden zelfs een schadelijk neveneffect. En toch gaan we al deze maatregelen opnemen in deze wetswijziging. Sterker nog, we geven de minister een mandaat om door middel van ministeriële regelingen nieuwe maatregelen in te stellen die niet door dit parlement te controleren zijn, zodat dezelfde fouten opnieuw gemaakt kunnen worden.
Hebben we dan niet geleerd van de fouten uit het verleden? Nee, want er liggen twee kritische rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid waar niets mee wordt gedaan en de coronamaatregelen zijn nog niet geëvalueerd. Met deze wetswijziging volhardt deze regering in het implementeren van maatregelen die niet effectief waren en straks snel en gemakkelijk uit de kast gehaald kunnen worden door deze minister. Hiermee geven we deze en iedere toekomstige minister een gereedschapskist met een onbeperkt wapenarsenaal om met kanonnen op een mug te kunnen schieten. Waarom niet eerst het onderzoek naar de covidmaatregelen afwachten alvorens daar lering uit te trekken, zo vraag ik de minister. En welke lering heeft de minister wel getrokken uit de afgelopen periode, is mijn vervolgvraag.
Als we terugkijken op de coronaperiode, kunnen we stellen dat er een opeenstapeling van grove fouten is begaan. Grote groepen in de samenleving zijn buitenspel gezet door de discriminerende maatregelen. Gerenommeerde artsen en wetenschappers die een andere kijk op de zaak hadden, zijn verketterd, uit hun ambt gezet, onder druk gezet en bij voorbaat niet serieus genomen. De denktank desinformatie heeft een discutabele rol gespeeld bij het buitenspel zetten van andersdenkenden, om zodoende gewenst gedrag af te dwingen, zoals gedicteerd door de minister. Er was beïnvloeding van het OMT vanuit het kabinet om een groter maatschappelijk draagvlak te creëren voor invoering van de maatregelen. De experimentele vaccinaties werden gepresenteerd als de enige oplossing voor deze situatie, zonder dat de langetermijneffecten bekend waren. Gebruik van een middel als ivermectine werd weggezet als "gevaarlijk" en "beleidsondermijnend". Artsen die dit middel voorschreven, werden op non-actief gezet. De vorige minister van VWS opperde zelfs om deze artsen — excusez le mot — "op hun vestje te spugen en ze hun BIG-registratie af te nemen".
Dit alles gezegd hebbende lijkt slechts één conclusie mogelijk: dit kabinet presenteert hier een wetswijziging die het opnieuw maken van fouten faciliteert en vastlegt in de wet. De minister krijgt verregaande bevoegdheden zonder effectieve controle van het parlement, terwijl de controlerende rol van het parlement een hele wezenlijke is.
De heer Van der Voort i (D66):
Voordat de kijkers en de deelnemers aan dit debat denken dat het de waarheid is wat de heer Dessing zegt, en in het verlengde van wat de heer Verkerk noemde: is de heer Dessing zich bewust van het feit dat er meerdere goede studies zijn gedaan naar het effect van ivermectine en dat die geen van allen enig effect laten zien?
De heer Dessing (FVD):
Volgens mij zijn er heel veel studies die ook wel degelijk het effect van ivermectine laten zien, maar mijn punt was dat het hier ging om het feit dat ivermectine werd weggezet als iets wat niet gebruikt mocht worden. Dat is mijn punt.
De heer Van der Voort (D66):
Ja, precies. Er zijn geen studies die goed opgezet zijn en die een effect van ivermectine laten zien. Op grond daarvan is het inderdaad terecht dat het niet gebruikt mag worden.
De heer Dessing (FVD):
Ik hoor geen vraag, voorzitter.
De heer Recourt i (PvdA):
Dan toch als laatste. Het is moeilijk interrumperen, want u stelt een aantal vragen die heel terecht zijn maar vervolgens wordt het beeld geschetst alsof de minister alle macht naar zich toe trekt, de Kamer geen enkele controle heeft enzovoort. Ik wil in herinnering brengen dat we, zoals collega Nicolaï zei, een drietrapsraket hebben. Ecologische rampen zijn geen ziekten en kunnen dus niet gepromoveerd worden naar A1, terwijl je alleen bij A1 collectieve maatregelen kan nemen. Die collectieve maatregelen moeten allemaal ook vooraf door het parlement worden goedgekeurd, met uitzondering van hoge spoed; dan moet het binnen 24 uur bij de Tweede Kamer liggen. Ik snap dus niet waar u die dictatoriale macht van de minister leest.
De heer Dessing (FVD):
Dat komt omdat met name de noodbevoegdheid die de minister krijgt, eigenlijk een onbeperkte is en dat alles daaronder weggeschreven kan worden, ook het feit dat er geen enkele inmenging van het parlement meer mogelijk is als er geen termijn wordt opgelegd aan maatregelen. Daar baseer ik mijn uitspraak op.
De heer Recourt (PvdA):
Het parlement is altijd binnen de kortste keren betrokken. Nogmaals, eigenlijk altijd vooraf, maar binnen 24 uur als er echt geen andere mogelijkheid is. Dan kan je toch niet zeggen dat de minister alles naar zich toe trekt?
De heer Dessing (FVD):
Ik heb straks nog een blokje over die parlementaire controle en hoe ik daartegen aankijk. Misschien kunt u uw vraag dus tot dan bewaren, als u die dan nog heeft.
Zijn wij als kritische wetgevingscontroleurs immers ook niet degenen die wijzen op de kanarie in de kolenmijn? Toetsen wij niet of die kanarie in dat systeem een gerede kans van overleven heeft? Is dit niet een wezenlijke functie die in iedere wet ingebouwd zou moeten zijn en die ontbreekt bij deze wetswijziging? Hoe ziet de minister dat?
Want wat gebeurt er als wij deze wetswijziging nu aanvaarden? Dan kunnen volgende week, indien de minister dit nodig acht, van de ene op de andere dag zeer ingrijpende maatregelen worden ingevoerd, zoals ik die omschreef in het in mijn inleiding genoemde scenario, namelijk de anderhalve meter afstand, een mondkapjesplicht, het afroepen van de onbeperkte lockdown, sluiting van de scholen, horeca, evenementen, bedrijven en winkels, de in- en uitreisbeperking, verplichte quarantainemaatregelen naar willekeur, controle van huis en haard, de testverplichting, het instellen van een QR-samenleving, waarbij een groot deel van de bevolking uitgesloten wordt van de maatschappij, en last but not least een klimaatlockdown.
Bovendien — daar komt ie — hebben wij daar als parlement dan geen effectieve controle meer over, omdat er slechts achteraf binnen acht dagen over het instellen van deze maatregelen mag worden gesproken in dit parlement, mits daar, voor zover ik goed ben geïnformeerd, een tweederdemeerderheid voor is. Over maatregelen zonder opgelegde tijdslimiet mag zelfs helemaal niet worden gesproken.
Voorzitter. Dit alles overwegende kan dit maar tot één conclusie leiden. Deze wetswijziging is disproportioneel, ongrondwettelijk en discriminerend en kan leiden tot een totale ontregeling van de maatschappij en enorme maatschappelijke schade en onrust. Bovendien geven we de minister een onbeperkt mandaat om niet-geëvalueerde maatregelen opnieuw en naar eigen believen in te zetten. Hiermee lijkt deze wetswijziging alle trekken van een totalitaire, dictatoriale wet in zich te hebben. Als lid van dit parlement wil ik mij hier principieel tegen verzetten en roep ik ieder lid van onze Eerste Kamer op om hetzelfde te doen.
Daarom vraag ik bij hoge uitzondering bij dezen een hoofdelijke stemming over deze wetswijziging aan. Ik heb dat de heer Otten net ook horen zeggen, hij was mij net voor, maar ik sluit mij daar heel graag bij aan. Laten wij de grondrechten van het volk respecteren. Laat de huidige Wpg wat die is: een richtlijn die bij hoge uitzondering en met strikte controle kan worden ingezet als het echt nodig is, opdat wij geen wetswijziging aannemen die onze vrijheid onnodig strikt beperkt, onze grondrechten waaronder de lichamelijke integriteit inperkt en waarbij wij onszelf als parlement vrijwel geheel buitenspel zetten. Grondrechten ook van onszelf als parlementariërs, omdat wij als persoon zelf immers ook onderhevig zullen zijn aan toekomstige vrijheidsbeperkende maatregelen. Dit alles moeten wij niet willen. Het is ondemocratisch. Het mag niet gebeuren. Laten we geen historische vergissing begaan. Ik doe een beroep op het geweten van eenieder in deze zaal. Kies niet voor deze totalitaire wetswijziging die toewerkt naar een controle- en surveillancemaatschappij. Kies voor een vrije toekomst. Kies voor vrijheid.
Dank u wel.
De heer Van Hattem i (PVV):
Voor vrijheid kiezen, daar ben ik het zeer mee eens. Ik zal dan ook tegen deze wet stemmen. Op dat punt heb ik nog wel een vraag aan de heer Dessing. Hij gaf zojuist aan een hoofdelijke stemming aan te vragen, wat ik van harte ondersteun; dan hoef ik dat zelf ook niet meer te doen. Ik heb dan wel de vraag aan hem of die hoofdelijke stemming plaats zou moeten vinden na de Kamerwisseling. Is hij het ermee eens dat we die stap dan ook moeten zetten en we in ieder geval nu niet overhaast tot deze stemming over moeten gaan maar dat we moeten wachten totdat er een nieuwe Kamer zit die dan alles op zijn merites kan beoordelen, gegeven de nieuwe werkelijkheid die er na de verkiezingen is ontstaan?
De heer Dessing (FVD):
Ik heb ook net voor het ordevoorstel van de PVV gestemd om überhaupt de bespreking van deze wet uit te stellen. Ik denk inderdaad dat we nu met stoom en kokend water, terwijl de evaluatie nog ontbreekt, een wet gaan behandelen en erover gaan stemmen in de oude samenstelling. We praten hier over een enorm ingrijpende wetswijziging met een historische impact en dat mogen we niet op een dusdanig korte termijn afraffelen. Dus inderdaad, we zouden hierover op een veel later moment moeten stemmen.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Toch weer even de vraag over de feitelijkheid. Ik hoor de heer Dessing een oproep doen dat we op moeten passen voor een dictatuur die met deze wet komt. Terwijl als ik artikel 58d lees, de minister in een noodsituatie maatregelen mag nemen en de minister vervolgens onverwijld een wet moet aanbieden aan de Tweede Kamer. Kunt u mij uitleggen waarom u denkt dat het parlement helemaal buitenspel wordt gezet als artikel 58d zo in elkaar zit?
De heer Dessing (FVD):
Dat lijkt me heel duidelijk. De regering die onverwijld zo'n wetsvoorstel zou moeten indienen, heeft een meerderheid in de Tweede Kamer. Het is dan evident dat zo'n wetsvoorstel wordt aangenomen. Waar het grondrechtbeperkingen betreft zou het eigenlijk moeten gaan om een grondwetswijzing die zelfs een tweederdemeerderheid zou kunnen verklaren. Dus die 50% plus één sluit een heel groot deel van de bevolking uit, en ook de democratische parlementariërs die compleet anders denken over dit wetsvoorstel, zoals ik dat zelf namens mijn partij heb beschreven.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik vind het toch heel bijzonder dat de heer Dessing zegt dat als een parlement een besluit neemt met 50% plus één stem dat plotseling een teken is van een dictatuur. Ik constateer dat ik dat heel bijzonder vind. Wat ik ook bijzonder vind, is het volgende. In het wetsvoorstel en in de memories die de regering tot nu toe aan ons heeft gezonden, is steeds gezegd dat de noodwetgeving beperkt is. Het is met name beperkt, in de zin dat het effectief moet zijn, dat het zo snel mogelijk moet worden voorgehangen. Het kan ook niet beperkt zijn als een ctb, wat heel veel tijd vraagt et cetera, et cetera. Het is op allerlei manieren ingekaderd. En natuurlijk moet je soms grondrechten wegen. Kunt u mij vertellen waarom u toch denkt dat een tweederdemeerderheid noodzakelijk is bij stemmingen, waarom er binnen deze wet toch sprake is van een wetswijziging à la de Grondwet?
De heer Dessing (FVD):
Als het gaat om grondrechten en grondwetbeperkingen is die tweederdemeerderheid natuurlijk evident. Het gaat over iets waar je eigenlijk met elkaar consensus over moet hebben. Als daar al verschil van mening over is, ontbreekt daar dus iets aan. Het mandaat dat we de minister geven — dat is ook mijn waarschuwing — is verstrekkender dan het op het eerste gezicht lijkt. We geven een onbeperkte bevoegdheid af waarmee de minister maatregelen die nu nog niet van kracht zijn en zelfs nog niet verzonnen zijn, kan verzinnen en kan implementeren. Dan moet je als Tweede Kamer heel snel zijn om daar binnen acht dagen op te reageren om er überhaupt nog iets van te vinden. Ik vind dat behoorlijk ver gaan. Dat is mijn mening en dat is het pleidooi dat ik hier houd.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Verkerk.
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Als uw interpretatie juist zou zijn, vind ik het ook heel ver gaan. Ik moet helaas zeggen dat uw interpretatie onjuist is en strijdt met al onze opvattingen over de democratie, de rechtsstaat en de Grondwet. Het wegen van grondrechten gebeurt haast bij elk wetsontwerp en we hebben dat in elk debat in de Eerste Kamer over de maatregelen gedaan. Als u denkt dat er toch sprake is van een Grondwetswijziging met tweederdemeerderheid, is dat volledig onjuist. Ik begrijp dat niet. Het illustreert maar weer dat u postpolitiek bedrijft. U wilt het niet hebben over de huidige situatie. U wilt het niet hebben over de huidige wetgeving. U geeft uw eigen interpretatie, die strijdt met alle interpretaties van wetgeving en van de Grondwet. Dit was een opmerking, voorzitter.
De heer Dessing (FVD):
Ik wil daar graag op reageren, want mij wordt iets aangewreven wat ik absoluut niet heb beweerd. Ik neem daar met kracht afstand van. Ik heb juist geprobeerd om heel inhoudelijk naar deze wet te kijken. Ik kijk daar zeer kritisch naar. Mijn fractie kijkt daar ook zeer kritisch naar. In de afgelopen jaren zijn grondrechten geschonden en daar is niets tegen gedaan. We gaan nu een wet instellen met maatregelen die dat gelijkstellen of misschien nog een keertje overtreffen. Vindt de heer Verkerk het dan vreemd dat ik me daar ernstige zorgen over maak en ik daar met de grootst mogelijke bewoording in dit parlement in ieder geval de mening van de fractie van Forum voor Democratie tegenover wil stellen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dessing. Dan geef ik het woord aan de heer Recourt namens de Partij van de Arbeid.