Plenair Berkhout bij behandeling Wet toekomst pensioenen



Verslag van de vergadering van 22 mei 2023 (2022/2023 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.58 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Berkhout i (Fractie-Nanninga):

Voorzitter, dank u wel. Het is nogal wat, ons land ten tijde van talloze crises nog even snel een nieuw pensioenstelsel inrommelen. We hebben een wooncrisis, een stikstofcrisis, een asielcrisis, een inflatiecrisis, een onderwijscrisis en straks ook nog een onzekerheidscrisis, al dan niet gecombineerd met sommige van de voornoemde crises. Want onzekerheid is wat het voorgestelde pensioenstelsel kenmerkt, met alle gevolgen voor bijvoorbeeld koopkracht en woonzekerheid van dien. De verzekering voor de oude dag wordt een loterij voor de toekomst.

Voorzitter. Onze fractie sluit zich aan bij het betoog en de vragen van zowel de heer Van Rooijen als de heer Frentrop. Echter, ik wil hier toch nog twee zaken benoemen. In de eerste plaats maakt onze fractie bezwaar tegen het tijdstip van deze behandeling en stemming. Ten tweede zou ik graag even een belangrijk juridisch aspect uitlichten.

Ten aanzien van het tijdstip: op de valreep moet een van de belangrijkste wetsvoorstellen in jaren er nog even met bloedspoed door gejaagd worden. Staatsrechtelijk valt hier niet veel tegen in te brengen, maar het is opvallend, gezien de electorale aardverschuiving bij de Provinciale Statenverkiezing. Onze fractie zou graag zien dat we de nieuwe Eerste Kamer, met het meest recent gegeven mandaat, de kans geven om deze controversiële wet te behandelen. Op die manier doen wij recht aan de stem van de kiezer. Echter, als deze Kamer er dan toch over zal stemmen, dan toch zeker met een tweederdemeerderheid, zoals hier al eerder is aangegeven, onder anderen door collega Kox.

Voorzitter. Wat verder opvalt, is dat de goednieuwsmachine van de vakbonden, de traditionele machtspartijen en de rest van de zogenaamde polder vergeten te vermelden dat er enorme juridische risico's zijn verbonden aan het invaren. Door de Wtp worden pensioenen omgezet. 1.500 miljard euro wordt overgezet in miljoenen persoonlijke pensioenvermogens. Daarmee komen we op het juridische aspect. Als een pensioenfonds overstapt naar het nieuwe stelsel, gaan de deelnemers mee. Daartegen kunnen zij geen bezwaar maken. Hun pensioen wordt ingevaren en het is zeer waarschijnlijk dat dit voor miljoenen deelnemers een teruggang in de waarde van hun pensioen betekent, al dan niet op de lange termijn. Het vraagt niet veel verbeeldingskracht om in te zien dat deze aantasting van het eigendomsrecht zal leiden tot talloze juridische procedures. Daarmee is de Wtp vastgelopen alvorens die zelf is ingevaren. Eén vakbond heeft al een pro-formabezwaarschrift ingediend. Dit mag niemand verbazen, en mijn fractie voorspelt dat dit slechts het begin is van een lange juridische lijdensweg.

Samenvattend heeft onze fractie uiteindelijk het volgende afgewogen. Is het voorgestelde nieuwe pensioenstelsel beter dan het huidige stelsel? Dat komt neer op de vraag of de Wtp beter is dan het na IJsland — dank u, meneer Kox — beste pensioenstelsel ter wereld. Onze fractie heeft, samen met een groot aantal deskundigen en experts die wij hier op bezoek hebben gehad en niet te vergeten het Wetenschappelijk Instituut van het CDA, geconcludeerd dat dit niet het geval is. Het lijkt ons alleen al vanwege het voornoemde gebrek aan uitvoerbaarheid niet wijs om op deze weg voort te gaan. Een herziening van het huidige stelsel is wellicht noodzakelijk, maar dan toch zeker niet in deze vorm.

Ik sluit graag af met twee vragen aan de minister. Hoe ziet de minister de noodzaak van de Wtp in het licht van de gestegen rentes? Deelt de minister de mening dat een fundamentele rechtvaardiging voor de Wtp is weggevallen nu de rentes zijn gestegen en die de komende tijd op een bestendig hoog, en met de huidige inflatieverwachting al dan niet nog hoger, niveau zullen staan en blijven staan?

Dan mijn laatste vraag. Hoe beziet de minister het onderzoek in Brussel naar de verplichtstelling? Volgens Follow the Money is dat onderzoek in volle gang. We zouden toch in ons hemd staan als wij hier deze wet zouden aannemen en de Europese Commissie over een paar weken zou zeggen dat die niet houdbaar is?

Dank u wel, voorzitter. Dat waren mijn vragen. Ik zie uit naar de beantwoording door de minister.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb één vraag aan de heer Berkhout, of misschien twee. Hij vraagt zich af of een nieuw stelsel wel nodig is. Aan de andere kant hoorde ik hem wel zeggen dat hij zich ook afvraagt of het huidige stelsel wel houdbaar is. Wat is nu eigenlijk zijn opvatting? Zegt hij dat we toch wel een beetje aan de randen daarvan zitten? Dat is de eerste vraag. De andere vraag gaat over het begin van zijn betoog. Hij gaf aan dat hij vindt dat we staatsrechtelijk in ons recht staan dat we dit debat doen, maar liever toch had gehad dat dit later zou gebeuren. Mag ik het inderdaad zo interpreteren? Want wat mij betreft geldt ons mandaat zolang we een mandaat hebben.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Dank voor deze vragen, zeg ik tegen de heer Schalk. Inderdaad onderschrijf ik het laatste punt dat hij maakt. Dat laatste punt dat u maakte, is inderdaad dat mijn fractie, mijn partij, gezien deze electorale aardverschuiving en gezien het mandaat om te stemmen over zo'n controversiële wet — ook al is hij niet controversieel verklaard, hij is in onze ogen toch redelijk controversieel te noemen — vindt dat de nieuwe senaat daarover zou moeten stemmen. Maar inderdaad, staatsrechtelijk is dat niet aan de orde.

Dan over het huidige stelsel versus het eventuele nieuwe stelsel. Onze fractie onderschrijft ook dat er veel veranderd is in de arbeidsmarkt de laatste decennia. Om het oneerbiedig te zeggen: het piramidespel dat dat oude systeem eigenlijk mede een beetje is, is door de verandering van de arbeidsmarkt, de zogenaamde flexibilisering — wat je daar dan verder ook van mag vinden — enorm veranderd. Daarom zal het best voor de hand liggen dat het huidige systeem daarop wordt aangepast. Echter, onze fractie is niet van mening dat dat via de moloch die hier voorligt moet gebeuren, waar zo veel haken en ogen liggen op rechtsstatelijkheid, op de uitvoering ... Het is hier allemaal al naar voren gebracht, dus ik zal hierover niet al te veel in herhaling vallen. Echter, het zou zomaar kunnen dat door de veranderingen van de afgelopen decennia die de arbeidsmarkt heeft doorgemaakt, er inderdaad wat veranderingen nodig zouden kunnen zijn, ja.

De heer Schalk (SGP):

Fijn dat we het in ieder geval staatsrechtelijk met elkaar eens zijn. Dat is het eerste punt. Ten tweede begrijp ik dat de Fractie-Nanninga ook vindt dat het oude stelsel eigenlijk aan herziening toe is, maar dat ze het huidige voorstel nog niet next best vindt.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Nou, wij vinden wat nu voorligt helemaal niet best. En nogmaals, aan het huidige stelsel zal ook wel wat mankeren, maar dat zijn zaken die kunnen worden opgelost binnen het huidige stelsel. Dat is hier ook al benoemd door de heer Van Rooijen, als het over rekenrente gaat bijvoorbeeld. Ik geloof dat ik daarmee de vraag van de heer Schalk heb beantwoord, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Berkhout.

De heer Berkhout (Fractie-Nanninga):

Ik dank u.

De voorzitter:

Ik dank u ook. Dan is het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa. Zij zal spreken namens de fractie van de ChristenUnie.