Verslag van de vergadering van 30 mei 2023 (2022/2023 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.05 uur
De heer Koffeman i (PvdD):
Voorzitter. Je moet de kat niet op het spek binden. Dat is niet goed voor de kat en niet voor het spek. Toch is dat wat er gebeurd is bij de invoering van het zogenaamde sociaal leenstelsel. Nee, het zou geen consequenties hebben voor je BKR, je hoefde niet bang te zijn dat de bank je studielening zou meewegen en je aanvraag voor een hypotheek zou ook geen gevaar lopen. De rente was verwaarloosbaar, het geluk lachte je toe. Het werd ultramakkelijk gemaakt om geld te lenen. Sommige studenten begingen de stommiteit om met het geleende geld te gaan beleggen in aandelen of crypto of ervan op vakantie te gaan.
Waar financiële instellingen een zorgplicht hebben, waarschuwde de rijksoverheid studenten niet, maar moedigde zij het lenen alleen maar aan. Een overheid die op zo'n manier een hele tussengeneratie studenten op achterstand zet, zou zich schuldbewust moeten tonen in meer dan een opzicht. Het CBS berekende dat het afgelopen jaar 300.000 mensen minimaal €30.000 studieschuld hadden, meer dan het dubbele aantal van 2015. Hoewel de regering trots meldt dat 1 miljard is vrijgemaakt voor compensatie, is dat voor studenten een druppel op een gloeiende plaat. In dit huis is een motie aangenomen om de pechgeneratie op een meer deugdelijke manier te compenseren, maar de minister weigert die motie uit te voeren, omdat er nu eenmaal geen onderwijsgeld besteed zou mogen worden buiten het onderwijs en omdat er geen dekking zou zijn voor de motie.
Voorzitter. Als mensen gedupeerd zijn als gevolg van de gaswinning in Groningen en er geen dekking zou zijn, dan zou dat een slecht argument zijn om niet fatsoenlijk te compenseren. En als mensen gedupeerd zijn door hun eigen overheid in het toeslagenschandaal, zou een gebrek aan dekking een slecht argument zijn om de gedupeerden in de kou te laten staan. Zo is het bij studenten ook. Omdat er in het verleden verkeerde keuzes gemaakt zijn door de overheid, zijn zij tussen wal en schip gevallen. Graag een heldere reactie daarop van de minister. Ik overweeg een motie op dit punt.
Met de invoering van wat destijds het sociaal leenstelsel genoemd werd, heeft de overheid zich schuldig gemaakt aan het in problemen brengen van studenten. Nee, niet alle studenten. Als je rijke ouders had en die ouders alles voor je wilden betalen, dan had je geluk. Het is fijn dat we nu eindelijk toekomen aan een nieuw en beter stelsel, dat we vandaag bespreken. Maar er is een onomkeerbaar probleem dat het leenstelsel de ongelijkheid tussen groepen studenten vergrootte en dat die ongelijkheid de komende jaren blijft bestaan. Argument bij de invoering van het leenstelsel was dat het niet zo mocht zijn dat de bakker via de belasting de opleiding zou moeten betalen van de zoon van de advocaat. De werkelijkheid was anders. De advocaat betaalde lachend alle kosten voor de kinderen en kocht een studentenhuis voor ze, terwijl de kinderen van de bakker de studie zelf moesten betalen met geleend geld. Daardoor werd de drempel om met de studie te beginnen voor kinderen van rijke ouders lager dan voor kinderen met iets minder rijke ouders. De minister miskent dat nog steeds en zegt in reactie op het advies van de Raad van State dat de invoering van het leenstelsel geen negatief effect heeft gehad op de toegankelijkheid van het onderwijs. Dat is een verwijtbare romantisering van de werkelijkheid. Het CBS stelde zes jaar na de invoering van het leenstelsel al: "Hoe het studenten vergaat na de invoering van het leenstelsel, hangt af van de welvaart van hun ouders."
Pas na acht lange jaren neemt de regering dan eindelijk de enige juiste beslissing en voert ze de basisbeurs opnieuw in. Maar daarmee zijn niet alle problemen opgelost die zijn veroorzaakt door het leenstelsel, want na je studie is er nog steeds ongelijkheid vanwege die schuld. De gemiddelde studieschuld van studenten uit het eerste jaar van het leenstelsel is bijna €21.000. Als je de studenten met rijke ouders die niet hoefden te lenen niet meetelt — en waarom zou je, want die hebben dankzij hun bevoorrechte positie geen studieschuld — dan is de studieschuld gemiddeld €28.000. Er zijn ook uitschieters naar €50.000 en meer. En dan komt de regering met een aalmoes om de pechgeneratie te compenseren. Studenten die onder het juk van het leenstelsel hebben gestudeerd, krijgen ter compensatie van het geleden leed eenmalig €1.436 voor een maximale periode van vier jaar. Dat is €359 per jaar dat ze onder het leenstelsel moesten studeren, oftewel €0,98 per dag. Daar kan je een half brood voor kopen, maar niet lang meer, als de inflatie doorzet. Hoe kan je met droge ogen aanzien dat het leenstelsel een buitengewoon hoge schuldenberg heeft veroorzaakt van meer dan 26 miljard en dat willen afkopen met een bedrag ter waarde van 4% van de veroorzaakte schulden? Het gaat om meer dan één studentengeneratie. Het leenstelsel heeft acht jaar geduurd. In die tijd kon je twee keer volledig afstuderen.
Er zijn honderdduizenden studenten die geheel of voor een deel binnen het leenstelsel hebben gestudeerd. Die horen allemaal tot die pechgeneratie. Die studenten hebben twee zaken met elkaar gemeen. Ze hebben allemaal een schuld en ze hebben allemaal een flinke achterstand op hun collega's met rijke ouders. In veel gevallen hebben hun ouders ook niet de mogelijkheid gehad voor een jubelton, die andere kinderen wel een vliegende start kan geven. Is de regering bereid de rente op studieleningen te bevriezen? Kan de regering dat regelen bij de komende begroting, als er in deze begroting geen geld voor is? De rijksoverheid heeft immers verzuimd om de studenten bij het aangaan van een studielening duidelijk voor te lichten over alle gevolgen van de lening, of ze een duidelijke financiële prospectus te geven met voorlichting over renterisico's, risicoprofielen, precieze gevolgen voor het kunnen aangaan van een hypotheek, en de positie in de BKR. Is de minister het met ons eens dat veel studenten indertijd een studielening aan móésten gaan — velen hadden geen keus; anders konden ze niet studeren — zonder dat duidelijk werd gemaakt welke financiële consequenties daar precies uit voort zouden vloeien? Het is wél moeilijker om een hypotheek te krijgen als je een studieschuld van €30.000 of meer met je meedraagt, vandaar ons verzoek om die rente te matigen. Graag een reactie daarop van de minister. Ik overweeg een motie.
De basisbeurs komt terug, maar het bedrag is eigenlijk te laag. Het is lager dan in 2015, vlak voordat die werd afschaft, terwijl de kosten van het levensonderhoud alleen maar zijn gestegen, zeker in het laatste jaar. Dat ziet de regering ook. In het eerste jaar van de nieuwe invoering van de basisbeurs wordt die beurs voor uitwonende studenten daarom verhoogd met €164,30 per maand. Ik vraag de minister: maak die verhoging structureel. Iedereen weet namelijk dat de prijzen voor levensonderhoud de komende jaren zeker niet zullen dalen. Graag een reactie.
Voorzitter. Studenten komen niet in aanmerking voor de energietoeslag van €1.300, die wel geldt voor andere huishoudens met een laag inkomen. De redenering hierachter is dat studenten tot 21 jaar door hun ouders financieel gesteund zouden kunnen worden en daarnaast via het leenstelsel bij zouden kunnen lenen. In een aantal gemeenten heeft de rechter inmiddels studenten hierover in het gelijk gesteld. Arnhem en Nijmegen pasten dan ook het beleid al aan. Dat is mooi, maar het betekent ook dat je, als je het geluk hebt om in een gemeente te wonen die de energietoeslag toekent, bevoorrecht bent boven studenten in andere steden. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Erkent de minister dat het onderscheid tussen studenten met rijke en minderbedeelde ouders hiermee weer toeneemt? Ik overweeg een motie.
Voorzitter, ten slotte. Studenten met een beperking of chronische ziekte mogen een jaar langer studeren met behoud van studiefinanciering. Mijn fractie is van mening dat mensen met een chronische ziekte of handicap niet met rigide deadlines lastiggevallen mogen worden, maar recht hebben op maatwerk. Is de minister bereid zo'n maatwerkoplossing vorm te geven?
Ik zie de antwoorden van de minister met belangstelling tegemoet. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Schalk van de SGP, de laatste spreker van de kant van de Kamer.