Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.58 uur
Mevrouw Aerdts i (D66):
Voorzitter. Het is een voorrecht om hier vandaag het woord te mogen voeren, mijn eerste keer in deze Kamer, des te meer omdat we hier vandaag een wet bespreken die mij na aan het hart gaat. Dat is niet in de minste plaats omdat ik zelf twee jonge kinderen heb en de wetgeving die we hier vandaag behandelen directe invloed heeft op het leven van Julie en Max in de toekomst.
Maar het gaat natuurlijk niet alleen om onze eigen kinderen. Op 18-jarige leeftijd mocht ik de Nederlandse jongeren vertegenwoordigen tijdens de kindertop van de Verenigde Naties. Het was in de tijd van de conservatieve George W. Bush. Het recht op reproductieve gezondheid werd in twijfel getrokken en beperkt. Soms lijkt het wel alsof die tijden herleven. In mijn speech in de zaal van de Algemene Vergadering zei ik dan ook dat we niet moesten ontkennen dat jongeren seks hebben en dat toegang tot seksuele voorlichting en voorbehoedsmiddelen van levensbelang is en dat kinderen en jongeren betrokken moeten worden bij het maken van beleid dat hen aangaat. Representatie doet ertoe. Maar ook toen, in 2002, werd al expliciet aandacht gevraagd voor het beschermen van de aarde voor kinderen.
Later werd ik lid van de Worldconnectors. Deze opvolger van de Commissie Claus zet zich onder andere in om de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties te behalen. Een van de concrete projecten waar we ons op richten was de ombudsman voor de toekomstige generaties. Deze positie wordt nu concreet ingevuld door Jan van de Venis, die zich onvermoeibaar inzet voor het meenemen van de belangen van toekomstige generaties in huidig beleid. Hij wees mij voor mijn installatie op het schilderij op het plafond van de Eerste Kamer op het Binnenhof. Daar kijken de kinderen vanuit de lucht op ons neer. Wanneer je nu via de Kazernestraat dit gebouw betreedt, zie je een uitsnede van deze plafondschildering. Eigenlijk symboliseert dit mooi hoe ik mijn rol als Eerste Kamerlid wil vervullen. Ik wil een bijdrage leveren aan goede wetgeving, wetgeving die rechtmatig, uitvoerbaar en handhaafbaar is, zodat ook de toekomstige generaties hiervan de vruchten kunnen plukken. Hoewel we nu niet direct in deze zaal door de schildering door de generaties worden bekeken, zien we gelukkig als we naar de tribune kijken, zeker op dinsdagmiddag, groepen jongeren van ProDemos die ons verantwoordelijk houden voor de toekomst.
Voorzitter. In mijn andere werkzaamheden houd ik mij als wetenschapper bezig met veiligheid. Dat is meestal veiligheid in de klassieke zin van het woord — gewapende conflicten, spionage, terroristische aanslagen — maar veiligheid gaat veel verder dan dat. Het heeft te maken met sociale veiligheid, maar het gaat ook over klimaatveiligheid. Niet voor niets werd er al in 2002 in het outcomedocument van de Kindertop expliciet gesproken over het beschermen van de aarde voor de huidige en toekomstige generaties. Ik zie ook een directe link tussen veiligheid in de klassieke zin van het woord en klimaatveiligheid. We hebben al gezien dat de verandering van het klimaat, bijvoorbeeld door droogte, overstromingen en schaarste, een directe aanleiding voor conflicten en onveiligheid is. De verandering van het klimaat heeft een grote impact op ons leven hier, maar ook op het leven van mens, dier en natuur op andere plekken in de wereld, en zeker ook op de generaties die na ons komen.
Als wetenschapper sta ik ook graag even stil bij twee boegbeelden van wetenschappers in de politiek: Els Borst en Annelien Bredenoord. Els Borst benadrukte al het belang van het gebruik van wetenschappelijke inzichten om problemen in de samenleving aan te pakken. Annelien Bredenoord sprak hierover tijdens de Els Borst Netwerk Lezing in mei van dit jaar en voegde hieraan toe dat je interdisciplinair moet samenwerken om de grote vraagstukken van deze tijd, waaronder klimaatverandering, op te lossen. Hoewel zij het belang van wetenschappelijk onderzoek benadrukte, gaf zij ook aan dat de wetenschap niet de legitimiteit heeft om de uiteindelijke normatief politieke keuzes te maken. Dat moeten wij als politici doen.
Voorzitter. Dat brengt mij dan ook bij de wet die vandaag op de agenda staat. Ik ben blij en trots dat minister Jetten deze ambitieuze klimaatwet vandaag aan ons voorlegt. Dit wetsvoorstel brengt het Nederlandse beleid in overeenstemming met de emissiereductie en de doelen uit de Europese klimaatwet. Deze wet moet ervoor zorgen dat Nederland in 2050 klimaatneutraal is. Ik heb de kritiek van de andere sprekers gehoord. Sommige zijn bang dat de kosten niet opwegen tegen de lasten. Laat ik daar heel duidelijk over zijn: uit wetenschappelijk onderzoek, onder andere van Nobelprijswinnaar Stiglitz, blijkt dat nietsdoen of te weinig doen altijd duurder is. Het pakt op de lange termijn slechter uit voor alle betrokkenen. Ik ben blij met de keuzes die deze minister durft te maken als het gaat om het voeren van een ambitieus klimaatbeleid. Natuurlijk ben ik kritisch — ik heb de zorgen van de andere sprekers ook gehoord; met alleen het verhogen van de doelstellingen kom je er niet — maar met dit ambitieuze klimaatbeleid krijg ik in ieder geval steeds meer vertrouwen dat we de doelstellingen ook echt kunnen behalen en dat we daaraan kunnen voldoen. Het opstellen van plannen is niet het doel; het daadwerkelijk behalen van de doelstellingen wel.
In het klimaatpakket zijn aanvullende maatregelen opgenomen die ingevuld hadden moeten worden in het landbouwakkoord. Graag vraag ik aan de minister wat de consequenties van het stuklopen van de onderhandelingen zijn voor de emissiereductie in de landbouw. Ik vraag daarbij heel graag ook nog aandacht voor de ongewilde effecten die ons klimaatbeleid kan hebben op de wereld om ons heen. De heer Crone sprak daar ook al over. Tijdens de internationale conferentie over klimaatfinanciering die de afgelopen week plaatsvond in Parijs gaven regeringsleiders aan dat landen niet zouden moeten hoeven kiezen tussen het bestrijden van armoede en het aanpakken van klimaatverandering en dat er nu eindelijk budget voor zou komen. De afspraken zijn van 2009 — die zijn veertien jaar geleden al gemaakt — maar die lijken nu daadwerkelijk uitgevoerd te worden. Ik wil dan ook aan de minister vragen wat de implicaties zijn voor de Nederlandse regering. Hoeveel gaat Nederland naar rato bijdragen? En hoe gaat de minister er ook voor zorgen dat dit geld op korte termijn beschikbaar wordt gesteld?
Het fonds alleen is natuurlijk niet genoeg. Wij hebben zelf de verantwoordelijkheid om te voorkomen dat het beleid dat wij voeren om klimaatverandering tegen te gaan, een negatief effect heeft op andere plekken in de wereld. In de SDG Spillover Index staat Nederland op de 160ste plek van de 163. Deze index geeft aan hoe het beleid en de uitvoering van het beleid door landen een positief of negatief effect heeft op het vermogen van andere landen om de Sustainable Development Goals te behalen. Nederland scoort al jaren als een van de slechtste landen, met name door stikstof, CO2-uitstoot, het exporteren van plastic afval en het zijn van een belastingparadijs. Graag zou ik aan de minister willen vragen hier concreet op in te gaan in relatie tot de wet die hier vandaag voorligt.
We spreken hier vandaag natuurlijk over de implementatie van de wet in het Europese deel van Nederland. Toch zou ik graag kort stilstaan bij de impact van het klimaatbeleid an sich op de Caribische delen van ons Koninkrijk. Graag vraag ik dan ook aan de minister om kort toe te lichten hoe hij bij de uitvoering van deze wet en daarmee het aangescherpte klimaatbeleid in brede zin rekening houdt met de specifieke impact op de Caribische eilanden.
Voorzitter, ik rond af. Dit was mijn eerste inbreng in uw Kamer. Het stemt mij vrolijk dat deze mocht gaan over een wet waar zo veel ambitie uit spreekt. Ik zie ernaar uit om in de komende vier jaar in deze Kamer een bijdrage te mogen leveren. Ondanks dat we in deze zaal niet worden bekeken door de toekomstige generaties zal ik hun belangen altijd meenemen in mijn werk voor deze Kamer.
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Aerdts. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe iets van uw achtergrond te schetsen.
U studeerde internationaal en Europees recht, internationaal publiekrecht en internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht. Na uw afstuderen heeft u enige tijd gewerkt als onderzoeker bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Van 2010 tot 2016 was u docent aan het Ad de Jonge Centrum voor Inlichtingen- en Veiligheidsstudies. Sinds zeven jaar bent u als docent en onderzoeker verbonden aan het Institute of Security and Global Affairs van de Universiteit Leiden. Inmiddels heeft u ook uw eigen Bureau Aerdts dat adviseert over veiligheidsvraagstukken.
Met enige regelmaat treedt u in de media op als expert op het gebied van de inlichtingendiensten, zoals enkele maanden geleden over de Chinese luchtballonnen boven de Verenigde Staten. Onlangs is uw boek verschenen over de AIVD en de MIVD, met als titel Diensten met geheimen. Daarin concludeert u dat we vooral niet naïef moeten zijn als het gaat om de kwetsbaarheid van onze democratische rechtsorde door bijvoorbeeld ondermijning of spionage. Waar u zich in uw professionele carrière bezighoudt met veiligheid in brede zin, wilt u dat in de Eerste Kamer onder andere doen op het gebied van klimaatveiligheid, het onderwerp van het debat van vandaag.
Binnen D66 bent u sinds twee jaar voorzitter van het Els Borst Netwerk dat tot doel heeft te borgen dat vrouwen met politieke ambities een plek in de politiek weten te vinden, te krijgen en te behouden. Op de website van de partij zegt u dat u heeft gezien en ervaren hoe belangrijk het is om jezelf te kunnen herkennen in de politici die jou vertegenwoordigen, en dat u nu zelf een belangrijke rol wilt spelen in die representatie. Met uw eerste bijdrage in een plenair debat in deze Kamer is die vertegenwoordiging vandaag echt begonnen.
Nogmaals van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech.
Dan schors ik nu op verzoek voor een kort moment.