Plenair Mei Li Vos bij Verkiezing Voorzitter Eerste Kamer



Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.31 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Mei Li Vos i (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Het zal u verheugen: ik ben meestal wat korter van stof. Dank voor alle vragen, mooie vragen, zinnige vragen. Ik had al zo'n vermoeden dat dat zo leefde.

In antwoord op de vraag van de heer Rosenmöller over het advies van de ROB: ik ben het er geheel mee eens dat een gezaghebbend optreden uit drie delen bestaat. Uiteindelijk zal zich natuurlijk in de praktijk bewijzen of je betrouwbaar en betrokken bent, maar ik kan u verzekeren — dat heeft u natuurlijk ook gezien in mijn cv — dat ik bekwaam ben. Ik heb veel ervaring op verschillende plekken en ik ben natuurlijk ook politicoloog. Ik weet dus ook wat wij hier doen en hoe we dat doen. Vragen naar mijn betrouwbaarheid kunt u het beste stellen aan mijn omgeving, maar daar heb ik nog nooit iemand over horen klagen. Ik ben ook zeer betrokken bij u allen en bij de medewerkers. Ik denk dat u ook op dat punt, als u rondvraagt, beamende antwoorden zult horen.

Uw volgende vraag ging over grensoverschrijdend gedrag. Mijn voorganger, de heer Bruijn, heeft het al gezegd: we hebben daarvoor een grondslag in artikel 131. Dat hebben we daar niet voor niks neergezet. De Tweede Kamer heeft al zo'n code en heeft ook een extern iemand waar mensen naartoe kunnen gaan. Dat vind ik belangrijk, want soms is zelfs het feit dat er intern een vertrouwenspersoon is lastig, zeker voor bijvoorbeeld een jonge medewerker. Dan kan het fijner en veiliger zijn als er buiten de organisatie iemand is bij wie je iets kan melden of een vraag kan stellen. Ik zou ook heel goed kijken naar het advies van mevrouw Hamer: vooral eerst maar eens even praten met elkaar. Dat is sowieso een goed advies voor alle mogelijke soorten van conflicten.

De heer Van Meenen vroeg: wat verandert er als u Voorzitter wordt? Ik denk dat onze debatten nog inhoudelijker en nog spannender worden en nog interessanter ook. We worden allemaal uitgezonden voor mensen die geïnteresseerd zijn in wat wij doen. Ik wil juist niet zo technisch voorzitten, maar ook echt luisteren naar wat iemand zegt en of er nog ontwikkeling in het debat zit. Ik heb de afgelopen jaren ook wel gezien dat het steeds interessanter wordt om naar ons te luisteren. Maar ik denk dat dat een verandering wordt.

Een ander punt, wat ik ook in mijn brief heb gezegd, is dat we nog wel een tijdje in deze tijdelijke huisvesting zitten. Ik ben heel dankbaar dat we hier zitten, maar een aantal dingen kunnen misschien wel beter. Wat wij bijvoorbeeld node missen, en dat heb ik ook gehoord van medewerkers, is toch wat meer mogelijkheden om elkaar spontaan tegen te komen. Dat is best lastig bij de manier waarop wij gebruikmaken van de ruimte. De kamer van de Voorzitter bijvoorbeeld vind ik best groot, en dat heeft niks te maken met mijn lengte. De vraag is of je die nodig hebt. Ik kan me die kamer voorstellen voor een grote fractie. Die heeft een prachtige ronde tafel en je hebt een ronde tafel nodig, ook onderling, om te praten. Er zijn andere ruimtes waarvan ik zou denken dat je daar de koffieruimte zou kunnen neerzetten, zodat medewerkers en Kamerleden elkaar iets meer spontaan kunnen tegenkomen. Dat is iets wat we in het vorige gebouw hadden en wat we ook in het oude Tweede Kamergebouw hadden, en wat we missen. Ik denk dat dit goed is voor de kwaliteit van ons werk hier en ook voor het samenwerken met de medewerkers. Dat zou een fysiek ding zijn dat zou veranderen als ik Voorzitter zou worden, tenminste als het allemaal lukt, maar dat zijn mijn ambities.

Mevrouw Faber had een aantal vragen aan de heer Bruijn en een aantal vragen aan mij. Nog even over of je nou wel of niet een CEO van Schiphol mag noemen in het debat. Ja, dat mag volgens mij wel, want dat is een publieke functie en er was een politiek debat dat daarover ging. Als ik Voorzitter was geweest, dan had dat gewoon besproken kunnen worden.

De vragen aan mij gingen over een artikel in het Algemeen Dagblad over een schoon blazoen — dat zijn niet mijn woorden, want dat vind ik een beetje ouderwets taalgebruik. Mij werd gevraagd of medewerkers klachten over mij hadden. Nou, die heb ik niet en die hebben medewerkers ook niet. Daar ging dat over. Dat was niet om mij af te zetten tegen collega Bruijn. U had de eerste lachers op uw hand met de vraag over een schoon blazoen ten aanzien van medewerkers, en dat heb ik ook ten aanzien van collega's. Dat kunnen mijn collega's beamen, dat kunt u ook vragen; ook in de vorige periode en in de Tweede Kamer. Ik ben een open en eerlijk iemand. U kunt wel plezier met mij hebben, maar ik heb wat dat betreft mensen geen onrecht gedaan en ik heb ook geen onheuse dingen gedaan richting collega's.

De heer Van Apeldoorn vroeg of het nuttig zou zijn om een beleidsdebat over onze rol te hebben. Daar gaan wij zelf over. Ik wil erop wijzen dat er een fantastisch rapport ligt van de onvolprezen heer Remkes, die u overigens voor alles kunt bellen: Hoge dijken, lage drempels. Daar staat ook een belangrijk hoofdstuk in over de Eerste Kamer. Ik moet zeggen dat we daar best nog wat vaker over zouden kunnen spreken. Als het goed is komt er wellicht ook nog wat wetgeving van de regering deze kant op. Ik hoop dat de meerderheid van de Kamer die gelegenheid wil gebruiken om het daar iets fundamenteler met elkaar over te hebben.

Zelf denk ik als volgt over de rol van de Eerste Kamer. Ik heb het weleens uitgelegd aan iemand die nog niet zo bedreven is in wat we hier allemaal doen. Ik zei: je kunt ons ook zien als een soort van bezemwagen van het hele politieke proces; wij vegen nog weleens dingen op die zijn blijven liggen; wij hebben oog en oor voor mensen die nog niet gehoord zijn, ook voor groepen die bijvoorbeeld geen duurbetaalde lobbyisten hebben om voor in het proces invloed te kunnen uitoefenen op wetgeving; burgers kunnen ons vaak ook nog bereiken, ook omdat we met ons e-mailadres gewoon op de site staan. Dat vind ik een hele mooie, belangrijke rol van onze Eerste Kamer en ook een meerwaarde. Bezemwagen is misschien niet het goede woord, maar het werkt wel zo.

De heer Koffeman vroeg hoe ik de taakverdeling zie tussen de Voorzitter en de Griffier. Dat staat in artikel 25 van ons nieuwe Reglement van Orde: de Griffier is verantwoordelijk voor de medewerkers. En dat is maar goed ook, dat we dat vastgelegd hebben. Als Voorzitter ben ik uw aanspreekpunt. Als er iets is wat u graag anders zou willen doen, dan kunt u dat bij mij melden en ik zal dat met de Griffier bespreken, maar de Griffier is nadrukkelijk verantwoordelijk voor de staf. Als ik wat zou hebben, dan zou ik dat altijd eerst met de Griffier bespreken en meestal heb ik geen gelijk en dan zie ik het als een leermoment.

Dan hebben de fractie van JA21, mevrouw Faber van de PVV en de heer Dessing van Forum voor Democratie vragen gesteld over de ruimte in het debat: in hoeverre is er ruimte voor de vrijheid van meningsuiting? Daar is natuurlijk ontzettend veel ruimte voor. Zoals ik heb gezegd, moet bijna alles gezegd kunnen worden als wij echt inhoudelijk wetten willen behandelen, maar we weten zelf natuurlijk ook wanneer iets een belediging wordt. Dan denk ik — u kunt dat Bijbels noemen, u kunt dat kantiaans noemen — aan: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Dat zeg ik ook nadrukkelijk richting de achterbannen, want als hier iets beledigends wordt gezegd, dan worden ook de mensen beledigd die hebben gekozen voor en gestemd op een van onze leden. Ik zou dus graag voorzichtig zijn met dat generaliseren. Probeer te kijken met de ogen van iemand die naar ons kijkt en vraag je af: is die persoon gekwetst en was dat nodig? Dat is de weging die ik zou willen maken en dat is de invulling die ik zou willen geven aan de artikelen 69 en 71. Voor de rest: heel veel mag gezegd worden en wij blijven hier hoffelijk.

Dan heeft de heer Schalk nog een vraag gesteld: op welke wijze creëert u uw eigen zelfreflectie? Dat kun je institutionaliseren, en heel veel organisaties doen dat ook, met functioneringsgesprekken. Maar als je bij een functioneringsgesprek iets nieuws hoort, heb je het niet goed gedaan. Het is belangrijk dat je altijd in gesprek blijft met degenen met wie je werkt, die voor jou werken en voor wie jij werkt. Ik organiseer mijn kritiek altijd direct om me heen, maar ik denk dat het goed is dat het een terugkerend punt is in het College van Voorzitter en Ondervoorzitters, in gesprekken met de Griffier en wellicht ook wat vaker in gesprekken met de ondernemingsraad in deze Kamer. Ik denk dat mensen zich op die manier vrij en veilig voelen, met als uitlaatklep hopelijk de externe persoon bij wie medewerkers ook ergens melding van kunnen maken, als ze dat zo voelen.

Dank u wel.