Plenair Visseren-Hamakers bij voortzetting behandeling Implementatie Europese klimaatwet



Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.32 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de uitgebreide beantwoording van al onze vragen. Het siert de minister dat hij straalt van ambitie. Ik hoop alleen niet dat die straling het resultaat is van zijn vele overleggen in de nucleaire alliantie. Het is een flauwe opmerking, maar ik vond het zelf toch eigenlijk best grappig.

Ik ben ook blij dat de minister zichzelf omschrijft als "een minister van uitvoering". In mijn eerste termijn heb ik het gehad over de drie problemen van het duurzaamheidsbeleid. Het eerste wat ik noemde, was gebrek aan implementatie. Ik ben dus blij dat de minister daar zo hard aan werkt. Ik wil daarbij de opmerking maken dat uitvoerbaarheid ook een keuze is. We hebben het hier de hele dag gehad over uitvoerbaarheid; moet je nou je doelen aanpassen aan wat haalbaar is, of andersom? Als je instrumenten inzet op ambitieuze doelen, dan haal je ze.

Dan wil ik graag naar de drie vragen die ik aan de minister heb gesteld. De eerste vraag was om de ambitie hoog te houden wat betreft de noodzakelijke 1,5 graad. Gezien onze grondwettelijke taak als overheid, gezien onze toets op doeltreffendheid en om het tempo en de ambitie inderdaad hoog te houden, zou ik toch graag mijn motie willen indienen. Ik kijk ook uit naar de reactie van de minister op deze motie in zijn repliek. Ik geloof dat het "repliek" heet. Goh, ik begin het te leren.

De Kamer, gehoord de beraadslaging …

De voorzitter:

Het is de dupliek.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

O, dupliek.

De voorzitter:

Maar u was dichtbij.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ja, ik was er bijna.

De voorzitter:

Door het lid Visseren-Hamakers wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is in 2024 de Klimaatwet opnieuw te wijzigen;

constaterende dat het laatste IPCC-rapport laat zien dat de huidige toezeggingen van landen over beperking van hun uitstoot onvoldoende zijn om de temperatuurstijging onder de 1,5 graad Celsius te houden;

verzoekt de regering bij de voorgenomen wijziging van de Klimaatwet de broeikasgasreductiedoelen voor 2030, 2035 en 2040 zodanig te formuleren, en op basis van de aangepaste Klimaatwet het Klimaatplan zodanig aan te passen dat Nederland naar rato zeker voldoende zal bijdragen aan het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter F (36169).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dan de tweede vraag die ik de minister heb gesteld. Die ging over energiearmoede. Ik ben blij met de omschrijving van de minister, ook al was zijn beantwoording heel snel. Als de implementatie van de minister zo snel gaat als hij praat, komt het echt goed met die 1,5 graad Celsius. Hij neemt dit op in allerlei nota's. Ik maak me zorgen of dat voldoende is. Ik vind het belangrijk om daar een wettelijke bepaling van te maken. Ik heb de motie wel wat flexibel opgesteld, zodat de minister wellicht de ruimte ziet om 'm in de volgende aanpassing van de Klimaatwet op te nemen.

De motie luidt als volgt.

De voorzitter:

Door het lid Visseren-Hamakers wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om in 2024 de Klimaatwet opnieuw te wijzigen;

verzoekt de regering bij de voorgenomen wijziging van de Klimaatwet een wettelijke doelstelling op te nemen om energiearmoede substantieel te reduceren in 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter G (36169).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Mijn derde vraag aan de minister ging niet over degressief beleid, maar over een vlaktaks. Die gaat dus nog een stap verder dan het minder degressief maken van de energiebelasting. Ik zou het kabinet dus willen uitnodigen om nog verder te gaan met de hervorming van de energiebelasting dan het minder degressief maken daarvan. Ook daarvoor dien ik een motie in. Ik kijk uit naar het antwoord van de minister in de dupliek.

De voorzitter:

In zijn tweede termijn.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

O, in zijn tweede termijn. Dat valt dan mee.

De voorzitter:

Door het lid Visseren-Hamakers wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is in 2024 de Klimaatwet opnieuw te wijzigen;

constaterende dat grote vervuilers minder voor hun energie betalen dan huishoudens en kleine ondernemers door het degressieve tarief in de energiebelasting;

overwegende dat het degressieve tarief de besparingsprikkel voor grote vervuilers uit de energiebelasting haalt;

constaterende dat in het coalitieakkoord staat dat de energiebelasting minder degressief wordt;

overwegende dat van een minder degressief tarief nog steeds een te zwakke besparings- en verduurzamingsprikkel uitgaat;

verzoekt de regering om bij de aangekondigde wijziging van de Klimaatwet en de aanpassing van het Klimaatplan met een doorrekening van een vlaktaks te komen, met energiebesparing en verduurzaming als voorwaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter H (36169).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Ik vond het kwalitatieve karakter van de beantwoording erg prettig.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Visseren-Hamakers. Dan geef ik het woord aan de heer Schalk namens de SGP.