Verslag van de vergadering van 31 oktober 2023 (2023/2024 nr. 05)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.14 uur
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. In dit interpellatiedebat staat de vraag centraal of de minister sinds het MO van vorige week nog tot andere inzichten is gekomen, ook naar aanleiding van een artikel van Follow the Money. We hebben het MO gehad. Naar aanleiding daarvan wil ik graag een motie indienen. Ik lees de motie voor omdat veel van de argumenten erin worden samengevat.
De voorzitter:
Door de leden Kluit, Van Langen-Visbeek, Janssen, Van der Goot, Nicolaï, Fiers, Kemperman, Van Rooijen en Nanninga wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het tot de kerntaken van de Eerste Kamer hoort om te toetsen op uitvoerbaarheid van wetgeving en de Eerste Kamer in de aanloop en sinds het debat over de invoeringswet Omgevingswet regelmatig haar zorgen heeft geuit over de uitvoeringskwaliteit en de toegankelijkheid van het DSO voor zowel burgers als bedrijven;
overwegende dat belangrijke adviesorganen, zoals het Adviescollege ICT-toetsing en de Raad van State, hebben gewaarschuwd voor de gevolgen van invoering met onvoldragen systemen;
overwegende dat uitstel van de invoeringsdatum via een normaal KB zonder parlementaire betrokkenheid kan worden bereikt;
overwegende dat een onbekend deel van de gemeenten nog niet voldaan heeft aan minimale voorwaarden, zoals omzetting van alle relevante algemene plaatselijke verordeningen naar de Omgevingswet, begrijpelijke toepasbare regels in het omgevingsloket of een vastgesteld participatiebeleid;
overwegende dat een aanzienlijk deel van de decentrale overheden capaciteitsgebrek heeft waardoor er grote zorgen zijn over het behalen van de kortere maximale beslistermijnen onder de Omgevingswet;
constaterende dat de Eerste Kamer meerdere voorwaardelijke moties heeft aangenomen en toezeggingen heeft gekregen waaraan niet is voldaan betreffende de minimale uitvoeringskwaliteit bij inwerkingtreding;
constaterende dat hierdoor grote risico's kunnen ontstaan voor de rechtsbescherming en de rechtszekerheid voor burgers en bedrijven in Nederland;
concludeert en spreekt uit dat het DSO en het juridische stelsel van de Omgevingswet nog steeds te grote uitvoeringsproblemen kennen om per 1 januari 2024 verantwoord over te gaan tot invoering;
verzoekt het kabinet op de kortst mogelijke termijn:
-
-met de koepels van decentrale overheden in gesprek te gaan over deze uitspraak van de Eerste Kamer;
-
-binnen twee weken, middels een brief, terug te koppelen over de conclusies die kabinet en koepels hieraan verbinden en de Kamer te informeren over het vervolg;
-
-in deze brief gespecificeerd in te gaan of, en hoe, er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter FR (33118/34986).
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik wil aan de eerste constatering, "constaterende dat de Eerste Kamer meerdere voorwaardelijke moties heeft aangenomen en toezeggingen heeft gekregen waaraan niet is voldaan betreffende de minimale uitvoeringskwaliteit bij inwerkingtreding", nog toevoegen dat het hierbij gaat om voorwaarden zoals besproken tijdens het mondeling overleg op 24 oktober. Ik noem een vastgesteld participatiebeleid bij gemeenten (de motie-Nooren), het voldoen aan wettelijke toegankelijkheidseisen voor websites (de motie-Janssen), binnen het DSO kunnen publiceren van een voorbereidingsbesluit (de motie-Moonen) en het kunnen doorlopen van een projectbesluit binnen het DSO en een gebruiksvriendelijk DSO voor burgers en bedrijven.
We hechten eraan om wat in de motie staat uit te spreken en de bal bij de koepels en de minister te leggen. Wij zijn een chambre de réflexion, maar wij concluderen op basis van heel veel vragen en heel veel voorwaarden die we gesteld hebben dat we daar niet aan voldoen. We moeten leren van wat er mis is gegaan in het verleden. Wij moeten dan ook durven te stoppen wanneer het nog kan, en dat is nu.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan geef ik het woord aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die daarvoor nu de katheder krijgt uitgereikt.