Verslag van de vergadering van 31 oktober 2023 (2023/2024 nr. 05)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 10.26 uur
De heer Van Ballekom i (VVD):
Voorzitter. U zult vast, zoals velen in dit huis, met belangstelling hebben gekeken naar de Financiële Beschouwingen in de Tweede Kamer. Ik weet niet hoe het u is vergaan, maar soms bekroop mij het gevoel dat Nederland en de Nederlanders aan de rand van de afgrond stonden: strompelend van de ene naar de andere crisis, schrijnende inkomens- en vermogensongelijkheid, stijgende armoede, tekortschietende zorg, toenemende ongeletterdheid vanwege kwalitatief slecht onderwijs. Dan hebben we het nog niet eens over de klimaatcrisis, de energiecrisis en het tekort aan woningen. Kortom, droefheid en bittere ellende.
Somber begon ik aan de voorbereiding van deze Algemene Financiële Beschouwingen, te beginnen met het doornemen van wat cijfertjes in het befaamde Blauwe Boekje. Natuurlijk moet je statistieken louter als indicatie zien. Er zijn altijd mensen die na de financiële crisis, de coronapandemie, de toeslagenaffaire, de effecten van de gaswinning in Groningen of nu, vanwege die ellendige oorlogen, in de verdrukking raken. Die mensen moeten geholpen worden, en dat doet de regering ook, zo goed en zo kwaad als het gaat. Ze heeft oog voor de problemen van de meest kwetsbare huishoudens. Natuurlijk worden er fouten gemaakt, maar de beste stuurlui staan vaak aan wal.
Tot mijn grote opluchting las ik ook in het Blauwe Boekje dat Nederland op het terrein van de brede welvaart, zoals gemeten door het Centraal Bureau voor de Statistiek, in vergelijking met andere EU-landen bijzonder goed scoort: meer dan 80% van de bevolking is gelukkig en tevreden. Op het terrein van de brede welvaart scoort het platteland overigens op enkele meetpunten beter dan het verstedelijkt gebied. Kortom, het is geen kwestie van zwart en wit. De inkomensongelijkheid in ons land is vergelijkbaar met die van andere OESO-landen, waaronder Duitsland, Frankrijk en Zweden, landen waarmee wij ons kunnen en mogen vergelijken. De armoede neemt niet significant toe en het aantal kinderen dat in armoede leeft daalt, hoewel dat in de oorspronkelijke plannen van de regering enigszins stagneerde. Dat zijn, zoals gezegd, de cijfers gebaseerd op de koopkrachtmaatregelen die de regering heeft genomen en de aanvullende maatregelen die overeengekomen zijn tijdens de behandeling in de Tweede Kamer. Daar komt bovenop dat ook gemeentelijke autoriteiten oog hebben voor inwoners die in de knel gekomen zijn. Wat mijn humeur ook aanmerkelijk verbeterde, is de vaststelling dat het concurrentievermogen van de Nederlandse economie sinds 2014 gestegen is en het investeringsklimaat niet verslechtert. Het zijn onderwerpen waar de VVD terecht regelmatig aandacht voor vraagt, omdat het geld nu eenmaal eerst moet worden verdiend voordat het kan worden uitgegeven. Dit was overigens een zinsnede in de troonrede van Zijne Majesteit de Koning, die uit mijn hart gegrepen was. Om een lang verhaal kort te maken: ik begon wat vrolijker aan het doornemen van de Miljoenennota met dit jaar als titel Begroten voor brede welvaart. Ik wil in het kort graag drie specifieke punten aan de orde stellen: het begrotingsbeleid, het economisch welvaren en het fondsenbeleid.
Ik begin met het begrotingsbeleid. Wij hebben vaker het debat gevoerd over het voorgenomen financiële beleid met een regering in demissionaire staat. Dat neemt niet weg dat het van belang is het begrotingsbeleid op de rails te houden. Zoals we weten, liggen veel van de uitgaven zo goed als vast, maar het mag desondanks van de regering gevraagd worden, en zeker van de Nederlandse regering, om de afgesproken regels na te leven, ook wanneer er sprake is van een demissionaire status.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik wil even terugkomen op het begin van het betoog van de heer Van Ballekom. Hij begon droevig aan de voorbereidingen van deze Algemene Financiële Beschouwingen naar aanleiding van de AFB in de Tweede Kamer, waarin gesuggereerd werd dat het land aan de rand van de afgrond zou staan. Vervolgens noemde hij allerlei statistieken die hem vrolijk stemden. Maar hij noemde ook een aantal statistieken niet. Hij zei dat de inkomensongelijkheid in zijn ogen in vergelijking met andere landen relatief meevalt. De vermogensongelijkheid in Nederland is echter groter dan in de meeste andere OESO-landen. Is dat iets waarvan de heer Van Ballekom zegt: daar zou ik ook wel droevig van kunnen worden? Of zegt hij: dat is eigenlijk wel prima zo?
De heer Van Ballekom (VVD):
Nou, dat is een bekende vraag, want vorig jaar heeft de heer Van Apeldoorn deze vraag ook al gesteld. Toen heb ik gezegd dat je wel rekening moet houden met het Nederlandse pensioenstelsel en met de eigendomsverhoudingen op de woningmarkt. Het moet dus wel goed geïnterpreteerd worden.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Het is inderdaad een beetje een herhaling van zetten. Volgens het ibo-rapport en ook volgens het demissionaire kabinet is de vermogensongelijkheid, ook als je de pensioenen meerekent, in Nederland groot en in de afgelopen jaren ook toegenomen. Dat staat ook in het Blauwe Boekje. De heer Crone wees er al op dat Nederland onderaan bungelt als je kijkt naar de manier waarop vermogen belast wordt. Uit de statistieken blijkt ook dat de allerrijksten in Nederland minder belasting betalen dan de gemiddelde belastingdruk van de gemiddelde Nederlander. Dat duidt toch op een grote en in mijn ogen schrijnende ongelijkheid?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik heb uit het Blauwe Boekje vernomen dat de ginicoëfficiënt sinds jaar en dag ongeveer stabiel is, dus zo erg kan het niet zijn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat gaat volgens mij over inkomensongelijkheid. Ik vraag specifiek naar vermogensongelijkheid en constateer net als vorig jaar dat de VVD zich daar niet druk over maakt. We leven in een land van extreme vermogensongelijkheid, maar de VVD vindt dat prima. Ondertussen zijn er nog steeds 800.000 mensen die in armoede leven. Er wordt meer gebruikgemaakt van voedselbanken dan in voorgaande jaren. Het Rode Kruis heeft een speciaal rekeningnummer geopend voor mensen die honger lijden omdat ze niet kunnen rondkomen. Tegelijkertijd neemt het aantal miljonairs en miljardairs in Nederland toe, maar de VVD vindt dat prima.
De voorzitter:
Dat was uw constatering.
De heer Van Ballekom (VVD):
De VVD heeft altijd oog voor kwetsbare mensen, zoals ik ook in mijn betoog heb gezegd, en heeft daar ook beleid op gezet, niet alleen op nationaal niveau, maar ook op regionaal en gemeentelijk niveau. We laten mensen niet door het ijs zakken.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Voor het zomerreces hebben wij voor het eerst in dit huis een debat gevoerd over de Voorjaarsnota, omdat deze een meerjarig karakter heeft. Tijdens dat debat heeft de VVD gekozen voor een terughoudende opstelling. De aandacht ging voornamelijk uit naar het begrotingsbeleid. Jammer genoeg moest worden geconstateerd dat het beleid schuurde met de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact. Het beleid was evenmin in lijn met de afspraken die vastliggen in de Wet houdbare overheidsfinanciën, de Wet Hof, en met de landenspecifieke aanbevelingen van de Commissie. Bepleit werd dan ook dat het hoog tijd is om terug te keren naar een normaal begrotingsbeleid. Dat pleidooi mag ook vandaag gehouden worden bij de bespreking van de voornemens voor 2024. We gaan geen nieuw beleid suggereren, laat staan initiëren, of accenten verleggen. Daar is de Eerste Kamer niet voor, zoals we allen weten. We houden ons bezig met de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen. Refererend aan het debat over de Voorjaarsnota ontbreekt het daar nog weleens aan. Een ander punt van aandacht is de solide dekking van de uitgaven. De wijzigingen aangebracht tijdens de behandeling aan de overkant hebben de gemoedsrust van de VVD op dit punt niet bevorderd.
Voorzitter. Vooraleerst de analyse van het beleid. Na 2024 loopt het begrotingstekort evenals de schuld op. De begroting voldoet aan de correctieve eisen, maar niet aan de preventieve eisen. Er is nauwelijks enige marge om tegenvallers te kunnen opvangen. Tijdens het debat over de Voorjaarsnota ging de minister er nog vanuit dat in 2024 het Stabiliteits- en Groeipact wederom van kracht zou worden, maar 2024 is kennelijk toch een overgangsjaar. Er hoeft dus geen reprimande uit Brussel verwacht te worden. Maar het uitblijven van een reprimande wil nog niet zeggen dat het verstandig beleid is.
Voor 2023 en 2024 is er sprake van een expansief begrotingsbeleid, waardoor de economie aangejaagd wordt bij een hoge kerninflatie en een krappe arbeidsmarkt. De hoge inflatie treft met name gepensioneerden en de minderbedeelden. Hierdoor is de regering geneigd om over de brug te komen met compensatiemaatregelen en de Tweede Kamer heeft daar vorige week, wellicht in de ban van de aanstaande verkiezingen, nog eens een flinke schep bovenop gedaan, zoals we weten. We moeten oppassen niet in een vicieuze compensatiecirkel terecht te komen.
Overigens is de dekking van de intensiveringen zoals al overeengekomen in de Tweede Kamer — onder andere in de vorm van de bankenbelasting, het belasten van de inkoop van eigen aandelen en de afbouw van de 30%-regeling — in de visie van de VVD in het licht van onze internationale concurrentiepositie en het Nederlands vestigingsklimaat buitengemeen onverstandig.
De voorzitter:
De heer Crone heeft een opmerking.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
We leven natuurlijk in een gaaf land, maar de dieselaccijns noemt u niet. De greep in de kas van het Groeifonds noemt u niet. U neemt de anderen de maat omdat ze geld uitgeven. U zegt net: we zorgen voor de arme mensen. Nou, dan gaat het minimumloon een beetje omhoog. Dat vindt u maar niets, maar over de dieselaccijns en de benzineaccijns, die terechtkomen bij mensen die rijden, die een auto hebben, en nog meer bij mensen die twee auto's hebben, zegt u niets.
De heer Van Ballekom (VVD):
Het gaat mij niet over de verhoging van het minimuminkomen. Daar spreken we niet over. Het ging mij over de dekking van de uitgaven. Die moet fatsoenlijk en degelijk zijn.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
U begon met de opmerking: de Tweede Kamer verbouwt de begroting te veel. De grootste post is die dieselaccijns. En het is ook wel bizar om een greep uit het Groeifonds te doen, over concurrentiepositie gesproken.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja, die had ik verwacht, meneer Crone. Ik ben er op zich niet gelukkig mee dat de dekking is gevonden in het Innovatiefonds, maar er lag nog 8 miljard op tafel, onbesteed. Daarvan wordt nu 2 miljard besteed voornamelijk voor de mensen die met een auto verplicht zijn om de economische groei hier in Nederland te verwezenlijken. Zoals gezegd willen wij allemaal de middeninkomens zo veel mogelijk ontzien, om de economische groei in Nederland op gang te houden.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Wat is dat voor bizarre redenering, "er lag geld op de plank"! Er ligt geen Groeifondsgeld op de plank. Als we geld uitgeven, gaan we geld lenen, tegen een nu hogere rente, om het Groeifonds te kunnen uitkeren. Er ligt dus geen geld op de plank. Of er ligt heel veel geld op de plank, want we kunnen er iedere dag wel bij lenen. Dat is toch een zeer onsolide dekking, nog los van het Groeifonds zelf? Er ligt geen geld op de plank!
De heer Van Ballekom (VVD):
Vandaar dat ik in dit betoog ook de nadruk leg op een solide dekking van de uitgaven die overeengekomen zijn.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Dus u gaat nu tegenstemmen, want dit is niet solide? Alleen al de terminologie! "Geld op de plank" bestaat niet, want we hebben geen plank. U vindt het dus niet acceptabel dat we nu geld gaan lenen voor de dieselaccijns?
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar kom ik nog op terug.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik wilde vragen of de regering een inschatting kan geven van de impact op het ondernemersklimaat van deze in onze ogen overhaast genomen maatregelen, inclusief de verhoging van het box 2-tarief.
De gedetailleerde behandeling van het Belastingplan 2024, na de rigoureuze en vaak onbegrijpelijke amendering, laat ik met een gerust hart over aan mijn collega Paulien Geerdink. Zij is zo collegiaal geweest om tijdig te herstellen van haar onfortuinlijke val in het Antwerpse. Dat betekent dat de discussie over het Belastingplan door haar wordt gevoerd, en dat is bij haar in goede handen.
Toch heb ik in dit verband nog enkele aanvullende vragen aan de staatssecretaris voor de fiscaliteit en de Belastingdienst. Is het correct dat er op dit moment een evaluatie plaatsvindt van de expatregeling? Wanneer verwacht u de resultaten daarvan te kunnen presenteren? Zou het niet verstandig zijn de resultaten af te wachten voordat we overhaast op dit terrein besluiten nemen? Is het niet zinvoller de tijd te nemen om de regeling beter in te richten of specifieker te richten op expertise waar in Nederland behoefte aan is? Volgens mij is daar voldoende tijd voor, omdat er geen opbrengsten verwacht worden in 2024 en het voor de dekking van de uitgaven voor het komend jaar dus niet relevant is. Is dat correct?
Wat betreft het belasten van de inkoop van eigen aandelen laat de vraag zich stellen of er andere landen zijn die een dergelijke of een vergelijkbare belasting hebben. Mocht dat niet zo zijn, loopt Nederland dan niet het gevaar dat bedrijven zich gaan bedenken en juridisch vertrekken, met alle consequenties voor de opbrengsten van de vennootschapsbelasting van dien? Is met dit effect rekening gehouden bij de potentiële opbrengst? En is de introductie van deze belasting wel degelijk ter dekking van de uitgaven in 2024? Met andere woorden, kan de regering dit realiseren voor het komende jaar en is met de potentiële weglekeffecten rekening gehouden?
Welk effect de verhoging van de bankenbelasting heeft gehad op de kapitaalmarkt, daar hoef ik verder niet op in te gaan. Het schudde ook de leden van de Tweede Kamer wakker en het is aangepast. De aandelen van de Nederlandse Staat in ABN AMRO zijn volgens mij niet in waarde gestegen, evenmin als mijn aandelen ABN AMRO.
Samenvattend, voorzitter. De VVD is ongelukkig over het resultaat dat er vorige week is bereikt aan het Bezuidenhout. Daar komt nog bij dat volgens mij afgesproken is dat voordat maatregelen genomen worden — ik dacht dat wij ons dat allemaal hebben voorgenomen — er een impactanalyse zou komen hoe dit alles uitpakt op het ondernemingsklimaat en dat een uitvoeringstoets bij de Belastingdienst inzicht moet geven in de uitvoerbaarheid. De uitvoerbaarheid is corebusiness voor onze Kamer. Haastige spoed is zelden goed, lijkt het. Of het nog te repareren is, daarover zal de komende tijd nog wel dringend van gedachten worden gewisseld in dit huis.
Afgezien van dit fiscale uitstapje hadden we het over de hoge kerninflatie en de daaraan gekoppelde compensatiemaatregelen. Als we niet oppassen, zoals betoogd, krijgen we te maken met een vicieuze cirkel. In onze visie is de regering té gerust wanneer zij vaststelt dat er op het ogenblik sprake is van een laag tekort en een lage schuld. In die zin heeft de president van De Nederlandsche Bank kritische opmerkingen gemaakt. Dat is terecht, gezien de alsmaar stijgende kosten voor zorg en voor de sociale zekerheid bij een voortgaande vergrijzing. Dan moeten we additioneel ook nog rekening houden met de investeringen die noodzakelijk zijn in het kader van het klimaatbeleid en laten we de explosief gestegen kosten ter financiering van de staatsschuld maar even buiten beschouwing. Hopelijk is nu iedereen ervan overtuigd dat het gratisgeldverhaal, een sprookje dat enkele collega's tijdens de vorige Financiële Beschouwingen mij op de mouw wilden spelden, het best definitief naar het rijk der fabelen kan worden verwezen.
De Raad van State heeft in het advies, opgenomen in de septemberrapportage, belangwekkende opmerkingen gemaakt over het te voeren klimaatbeleid en heeft voorgesteld naast zorg en sociale zekerheid de klimaatuitgaven apart te categoriseren om daarmee de begrotingsstructuur meer schokbestendig te maken. Een goed voornemen. De VVD hoopt dat het volgende kabinet dit advies ter harte neemt.
De staatsschuld; toch nog een vraagje aan de minister. De staatsschuld blijft onder de 50%, deels vanwege het noemereffect, veroorzaakt door de inflatie, deels vanwege de onderuitputting door de krapte op de arbeidsmarkt en deels door de val van het kabinet. Als het geabstraheerd wordt van deze drie elementen, is het beeld dan nog rooskleurig, zo vraag ik de minister. Graag een reactie van de zijde van de regering.
Voorzitter. Ik kom op het tweede deel van mijn betoog: het economische welvaren. Zoals eerder gesteld, is het in de ogen van de VVD van belang dat we de omslag maken van een compensatiemaatschappij naar een investeringsmaatschappij. Compensatie door de overheid ligt alleen voor de hand wanneer er sprake is van onrechtmatig handelen of verwijtbaar gedrag, maar maatschappelijke problemen zijn alleen oplosbaar door innovatie en technische verbeteringen. Te laat investeren is altijd nog beter dan niet investeren. In dit kader mag, naast alle kritische kanttekeningen, ook worden benadrukt dat dit kabinet en vorige kabinetten onder leiding van de huidige premier Nederland redelijk succesvol door de crises hebben geloodst, door de financiële crisis, door de coronacrisis en nu de crisis vanwege de internationale dramatische ontwikkelingen en opgelopen politieke spanningen. Zoals gezegd komen er altijd mensen in de knel. Dat heeft de regering zich aangetrokken en ze heeft daarbij passende maatregelen genomen. De koopkrachtreparatie heeft de verschillen tussen de inkomensgroepen aanzienlijk verkleind. De armoedestijging in 2024 wordt voorkomen en er is zelfs sprake van enige daling van het aantal kinderen dat onder de armoedegrens valt. Dat sluit aan bij de trend onder de kabinetten-Rutte en die trend, die inzet, verdient waardering.
Nederland is, ondanks Rabobankstudies waarmee ik de afgelopen jaren om de oren ben geslagen, volgens het Centraal Planbureau in vergelijking met de ons omringende landen sneller uit de crisis gekomen. Er is dus — je zou het haast vergeten, gezien alle kritiek die gespuid wordt — ook best nog wel wat goed gegaan. Standard & Poor's concludeerde vorige week nog dat Nederland een rijke, gediversifieerde en concurrerende economie is. Houden zo, zou ik zeggen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik heb een korte vraag. Ik weet niet naar welke Rabobankstudies de heer Van Ballekom verwijst, maar uit welke crises zijn wij ondanks de Rabobankstudies of in tegenstelling tot wat de Rabobankstudies beweerden sneller gekomen?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ik citeer hier niet die Rabobankstudies, waar u mij regelmatig aan herinnert. Ik baseer me op de uitkomsten van het Centraal Planbureau. Dat heeft vastgesteld dat wij beter uit de crisis gekomen zijn dan de ons omringende landen. Ik denk dat dat cijfer van het planbureau toch redelijk objectief is.
De heer Van Apeldoorn (SP):
De heer Van Ballekom verwees naar crises, meervoud, dus ik vroeg me af over welke crises het ging. Hij blikt terug op dertien jaar VVD-beleid, dertien jaar Mark Rutte, en zegt: we zijn, in tegenstelling tot wat Rabobankstudies beweerden, goed uit de crises gekomen. Dan is mijn vraag: over welke crises gaat het?
De heer Van Ballekom (VVD):
Dat zijn, zoals het in het CPB-rapport staat, de crises die we de afgelopen jaren voor de kiezen hebben gekregen, samengevat.
De voorzitter:
Meneer Van Apeldoorn, een derde poging.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ik wil dan toch constateren — dat geef ik de heer Van Ballekom mee — dat wij inderdaad goed uit de coronacrisis zijn gekomen. Daar zijn we snel van hersteld, als je kijkt naar economische groei; overigens misschien niet als je kijkt naar andere indicatoren, zoals armoede en dergelijke. Heel veel mensen hebben het nog steeds zwaar, maar de economie is snel hersteld. Hoe komt dat? Omdat dit laatste kabinet-Rutte en het vorige toch iets anders hebben gedaan dan de voorgaande, namelijk massaal geld uitgeven op het moment dat dat nodig was en het begrotingstekort op laten lopen. Dat is de les, zonder dat toe te geven, die het heeft geleerd van de eerdere financiële crises, toen eigenlijk alleen maar massaal bezuinigd werd. Toen heeft Nederland het wel degelijk slechter gedaan dan omringende landen. Wij zijn toen voor een tweede en derde keer in een recessie geraakt. Dat is wat eerdere Rabobankstudies en ook ABN AMRO-studies volgens mij hebben aangetoond. Daar wil ik de heer Van Ballekom toch even op wijzen, dat het niet …
De heer Van Ballekom (VVD):
Daar wijst u mij regelmatig op en dan kom ik ook regelmatig met hetzelfde antwoord. Tijdens het kabinet-Rutte II zijn er inderdaad forse bezuinigingen doorgevoerd. Toen hebben we forse maatregelen genomen ter herinrichting van de Nederlandse economie. Dat heeft vruchten afgeworpen en daardoor zijn voldoende buffers opgebouwd, zodat we weer wat galanter en wat ruimer van uitgaven konden zijn om de coronaeffecten op te vangen. Als we die bezuinigingen niet hadden doorgevoerd, dan hadden we het geld niet gehad om de coronacrisis te kunnen bestrijden. Dan moet je dat wel bij elkaar nemen en niet één element eruit pakken. Althans, dat is in onze visie de beste methode.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Voorzitter. Mijn partij blijft ervan overtuigd dat het kapitalisme gebaseerd op vrijemarkteconomie en vrijhandel het enige systeem is dat welvaart creëert op langere termijn. Daarmee wordt het belang van de overheid en het overheidsoptreden niet ontkend. De overheid kan initiëren, sturen en toezicht houden als marktmeester en moet dat ook doen. Maar Nederland ontleent zijn welvaart aan vrijhandel. Waarmee niet gezegd wil zijn dat we geen oog moeten hebben voor de risico's. Ik noem milieueffecten en arbeidsvoorwaarden. Kortom, verantwoord maatschappelijk ondernemen, internationaal of nationaal. Echter, als autonomie het uitgangspunt is, wordt er in Europa geen elektrische auto, geen zonnepark of geen windmolenpark meer gebouwd. Strategische autonomie is een punt van aandacht en zorg. We moeten blijven opletten, maar autonomie pur sang is een illusie. Staten die streven naar autonomie hebben het nooit gered, niet in het verleden, nu niet en ook niet in de toekomst.
Voorzitter. Nog een laatste opmerking over de stand van de economie. Ondanks een zekere afkoeling na het inhaaleffect na corona is en blijft er voorlopig sprake van krapte op de arbeidsmarkt. Met de voortschrijdende vergrijzing zal dit naar verwachting nog enige tijd aanhouden. Mijn fractie heeft bij monde van mevrouw Jorritsma enige jaren geleden al gesteld dat het goed zou zijn voltijds werken fiscaal te stimuleren om daarmee problemen op de arbeidsmarkt deels te kunnen verlichten. Mensen die langer werken, moeten daar netto ook voldoende aan overhouden. Bestaan er in dit opzicht al concrete plannen, zo is mijn vraag. Het lijkt erop dat de regering het probleem van de marginale belastingdruk marginaliseert. Of laat de regering dat over aan de komende regering? Een deel van de koopkrachtreparaties loopt via de toeslagen. Wordt het probleem van de marginale belastingdruk dan niet versterkt? Immigratie zou noodzakelijk zijn, gezien de krappe arbeidsmarkt. Daar kan ik me ook wel wat bij voorstellen als je bijvoorbeeld kijkt naar de ontwikkelingen rondom Brainport Eindhoven of Chemelot in Geleen. Met een versobering van de 30%-regeling en daarmee een vertrek van bedrijven kan dit probleem ook worden opgelost, maar dat is niet onze oplossing, kan ik u verzekeren. De Nederlandse economie draait op innovatie- en concurrentiekracht.
De heer Schalk i (SGP):
Vanaf mijn plekje heb ik een goed overzicht over de zaal. De heer Van Ballekom refereerde er al aan: mevrouw Geerdink is er weer, voor het eerst na vele maanden. Zeer welkom, zeg ik als opmerking vooraf. Mijn vraag aan de heer Van Ballekom gaat over de marginale druk, die hij heel even noemde. Als je kijkt naar de inkomens van de mensen die het moeten verdienen, dan is de marginale druk bij een inkomen vanaf €57.000 per jaar meestal zo'n beetje 60%. Dat vinden we blijkbaar goed. Vanaf €12.000 tot €42.000 loopt de marginale druk echter op tot 70%, 80% en zelfs tot 92%. Op welke manier moeten we er nou voor zorgen dat de marginale druk juist bij mensen met lagere inkomens sterk verlaagd wordt?
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja, dat is de vraag die ik heb gesteld aan de regering.
De heer Schalk (SGP):
Oké. Dat betekent dat de heer Van Ballekom het met mij eens is dat hier in ieder geval op geacteerd moet worden door de regering en dat we van die enorme marginale druk af moeten, dus dat je €0,90 moet inleveren van elke verdiende euro.
De heer Van Ballekom (VVD):
Ja, dat is een probleempunt. Daar hebben wij in het verleden, al jaren geleden, aandacht voor gevraagd: iemand die meer werkt, zou daar ook in gestimuleerd moeten worden door hier iets meer aan over te houden. En als we dan de dieselaccijns nog omhoog gooien, dan moet er misschien nog geld bij wanneer je langer gaat werken en je twee dagen extra naar Den Haag of Rotterdam, waar het geld verdiend wordt, moet rijden.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Van Ballekom (VVD):
Voorzitter. Terugkomend op de vrijhandel: het is wellicht verstandig om een afweging te maken en er soms voor te kiezen om tomaten te importeren in plaats van tomatenplukkers voor de kassen in het Westland. Vanwege de voortdurende stijging van de bevolking is het bovendien vrijwel onmogelijk om een haalbare klimaat- en milieuagenda op te stellen. Dit heb ik niet van mezelf, maar ik citeer een opmerking van de inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie en een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Een laatste punt, voorzitter. Een van de elementen die onlosmakelijk verbonden zijn met het budgetrecht van het parlement, is het verkrijgen van inzicht in het fondsenbeleid van de regering. Hiervoor heeft de VVD in het voorjaar aandacht gevraagd, ook omdat het een punt van zorg was van de Algemene Rekenkamer. Met voldoening heeft mijn fractie mogen vaststellen dat de minister een bijlage over het fondsenbeleid heeft opgenomen in de Miljoenennota en daarmee tegemoet is gekomen aan de wens van Kamer. Waarvoor dank, minister.
Overigens heeft mijn fractie hierover nog wel enkele vragen. Door de regering wordt gesteld dat dit overzicht een eenmalige invulling van de toezegging is. Waarom is dit eenmalig? Mijn fractie had gehoopt dat het een eerste poging was om te komen tot een beter inzicht. De hoop was en is dat de vervolgoverzichten meer informatie geven, bijvoorbeeld over de beheerskosten. Deze kosten worden bijna nergens vermeld. De genoemde bedragen zijn de bedragen die opgenomen zijn in de begroting, en er ontbreekt een overzicht van wat er werkelijk wordt besteed en wat daarmee is bereikt. Wat ook vreemd voorkomt, is dat revolverende fondsen soms slechts één keer revolveren en soms helemaal niet. Maar als ze niet revolveren, is het eigenlijk een subsidie. En als het een subsidie is, waarom zou je het dan in een fonds doen? Naar alle waarschijnlijkheid maak ik een denkfout — dat komt vaker voor — en kan de minister dit met gemak toelichten.
Voorzitter. Bij dezen de opmerkingen van mijn fractie. Ik wil het hierbij voorlopig houden. We zien uit naar de reactie van de regering. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Ballekom. Het goede nieuws is dat u binnen uw spreektijd bent gebleven. Het ietwat minder goede nieuws is dat u nog anderhalve minuut over hebt voor uw tweede termijn, maar dat zal u zeker lukken. Ook namens mij van harte welkom aan mevrouw Geerdink, die weer bij ons is. Ik geef nu het woord aan meneer Bovens van de CDA-fractie.