Plenair Koffeman bij voortzetting behandeling Wijzigingswet Huisvestingswet 2014



Verslag van de vergadering van 5 december 2023 (2023/2024 nr. 10)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.18 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de minister voor de duidelijke beantwoording van de vragen. Ook dank voor zijn pleidooi, zoals gisteren in de krant stond, om de hospitaregeling te verruimen, althans, om die weer opnieuw in het leven te roepen. Ik denk dat het echt plezierig zou zijn wanneer er nader gekeken wordt hoe je die regeling aantrekkelijker kunt maken. Als aanmoediging voor de minister heb ik daarom een motie gemaakt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat volgens informatie van de minister 900.000 alleenstaanden over een woning beschikken van minimaal 90 vierkante meter met drie kamers of meer;

overwegende dat verhuurmogelijkheden aan kamerhuurders op dit moment suboptimaal zijn door beperkende voorwaarden van hypotheekverstrekkers en een lage bovengrens aan belastingvrije verhuur door een hospita;

verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar mogelijkheden om kamerverhuur in hospita-situaties aantrekkelijker te maken, en de Kamer binnen zes maanden te informeren over de uitkomsten daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter F (36190).

De heer Rietkerk i (CDA):

Voorzitter, via u heb ik een vraag aan de heer Koffeman. We hebben hier een debat gehad over de Wet vaste huurcontracten. Daarbij is de motie-Rietkerk ingediend over hospitaregelingen met een opdracht. Die motie is unaniem aangenomen. Wat is nou het verschil tussen de door u ingediende motie en die motie-Rietkerk, die dus Kamerbreed is aangenomen?

De heer Koffeman (PvdD):

Ik denk dat het gaat om een onderzoek naar de mogelijkheden om die hospitaverruiming mogelijk te maken. Dat zou in de aanloop naar ons beleidsdebat heel nuttige informatie kunnen opleveren.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik denk dat het goed is als de heer Koffeman kennisneemt van de motie-Rietkerk, die unaniem is aangenomen. Dit is namelijk ook de portee van die motie.

De heer Koffeman (PvdD):

Het kan heel goed zijn dat ik die gemist heb.

De voorzitter:

Is dat nog reden om de motie weer in te trekken?

De heer Koffeman (PvdD):

Dat zou kunnen, maar ik ga eerst die motie bekijken.

Voorzitter. We hadden in de eerste termijn een gedachtewisseling over artikel 21, lid d van de Huisvestingswet. Het is mogelijk om op je eigen erf een mantelzorgwoning naast je woning te realiseren. Artikel 21, lid d zou echter in de weg kunnen staan om een mantelzorgappartement te realiseren ín een woning. De minister zou daar nog even navraag naar doen. Voor zover dat niet direct mogelijk blijkt, heb ik daar een motie voor gemaakt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat artikel 21, lid d van de Huisvestingswet het onmogelijk maakt om een woning te splitsen in twee zelfstandige wooneenheden;

overwegende dat de regelgeving op het gebied van mantelzorgwoningen het mogelijk maakt om vergunningsvrij te bouwen op het eigen erf;

overwegende dat het realiseren van een mantelzorgwoning binnen een bestaande woning op gespannen voet zou kunnen staan met artikel 21, lid d van de Huisvestingswet;

verzoekt de regering de mogelijkheid te onderzoeken tot splitsing van een bestaande woning, zonder splitsing van de eigendomssituatie, in het kader van de mantelzorgregeling, en de Kamer daarover binnen zes maanden te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koffeman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter G (36190).

Dank u wel, meneer Koffeman. Ik heb begrepen dat de minister drie minuten schorsing wenst. Ik schors tot 19.25 uur.