Verslag van de vergadering van 6 februari 2024 (2023/2024 nr. 19)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 20.54 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Dank voor het leuke debat dat we hebben gehad met elkaar. Ik haak even aan bij mijn interruptie op het betoog van de minister over het al dan niet oormerken van de 2,8 miljard, die het aannemen van deze wet zal opleveren. Daarvan zei de minister dat dat naar de algemene middelen gaat. Dat lijkt mij niet heel rechtvaardig. Het nadeel van deze wet is dat gebruikers van zonnepanelen geconfronteerd worden met een onbetrouwbare overheid en met een verhoging van kosten. Het lijkt mij dus niet meer dan logisch dat, mocht deze wet worden aangenomen, die 2,8 miljard aan opbrengsten ten goede komt aan het verlagen van de energiebelasting. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het fundamenteel onrechtvaardig is om mensen zonder zonnepanelen via subsidie te laten betalen voor mensen met zonnepanelen;
constaterende dat de afbouw van de salderingsregeling naar verwachting zo'n 2,8 miljard euro zal opleveren, maar dat op dit moment onduidelijk is waaraan dit geld zal worden besteed;
overwegende dat een algehele verlaging van de energiebelasting de meest rechtvaardige manier is om de opbrengsten van de afbouw te besteden;
verzoekt de minister, indien het voorliggende wetsvoorstel Afbouw salderingsregeling voor kleinverbruikers wordt aangenomen, de opbrengsten van deze afbouw te oormerken en te besteden aan verlaging van de energiebelasting voor alle Nederlanders;
verzoekt de minister om vóór 1 maart 2024 met een voorstel te komen om dit te bewerkstelligen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dessing en Van den Oetelaar.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter O (35594).
Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ik begrijp dat u vijf minuten schorsing nodig heeft. Dan schorsen we tot 21.05 uur.