Verslag van de vergadering van 12 maart 2024 (2023/2024 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 11.57 uur
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, ministers, dank u wel. Het gaat uitstekend met de natuur. 80% van de Natura 2000-gebieden is in goede of zelfs in uitstekende staat en voor de overige 20% is de mindere staat van deze natuur eigenlijk niet toe te schrijven aan de aanwezigheid van te veel stikstof. Toch staat deze Kamer op het punt om een begroting goed te keuren waarin uiteindelijk 25 miljard euro wordt uitgegeven aan stikstofmaatregelen die geen enkel effect hebben voor het beoogde doel. Weggegooid geld dus, en dat in tijden waarin de bevolking van Nederland zucht onder koopkrachtverzwaring en veelal moeite heeft om de touwtjes aan elkaar te knopen vanwege onder andere de enorm gestegen energiekosten. In ieder bedrijf zou het verkwisten van zulke enorme bedragen er op zijn minst voor zorgen dat de uitgezette koers rigoureus wordt aangepast. Zo niet bij de overheid. Want ondanks steeds duidelijker bewijs van de ineffectiviteit van de maatregelen, gaat deze minister vrolijk door op de ingeslagen rampzalige weg en weten de Nederlandse boeren, die tot de top van de wereld behoren, niet meer hoe ze hun bedrijf moeten voortzetten. Er hangt ze zelf uitkoop boven het hoofd van hun bedrijf dat vaak al generaties lang bestaat.
Het mantra dat deze maatregelen nu eenmaal moeten vanwege Brusselse verplichtingen is niet langer houdbaar. Immers, Nederland heeft zichzelf in deze positie gemaneuvreerd. Het kan zichzelf dus ook gemakkelijk weer uit deze stikstofklem halen, mits er politieke wil is om dat te doen.
Hoe zit het nu met stikstof en waarom is er volgens Forum voor Democratie alle reden om het huidige beleid en dus ook de exorbitante uitgaven ter discussie te stellen? Heel het stikstofbeleid rust op twee grote aannames. De eerste is dat het slecht zou gaan met onze natuur en de tweede is dat dat komt door stikstof. En dus rijden we niet harder dan 100 kilometer per uur op de snelweg, moeten wellicht 11.000 veehouderijen stoppen en nog eens 17.000 veehouderijen ernstig inkrimpen en trekt het kabinet maar liefst 25 miljard euro — dat is €4.000 per huishouden — uit om ons landelijk gebied ingrijpend en onherkenbaar te veranderen, om het een transitie te laten ondergaan. Het zijn twee ogenschijnlijk onwrikbare aannames die in het maatschappelijk debat als een paal boven water lijken te staan.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Kluit achter de interruptiemicrofoon. Gaat uw gang.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Het intrigeert mij dat Forum voor Democratie in zijn betoog aangeeft dat het landschap onherkenbaar gaat veranderen met het beleid van de minister, want u zult het toch met mij eens zijn dat op dit moment heel mooie soorten, zoals de grutto, de kieviet en de veldleeuwerik — ik kan er zo nog een heleboel andere aan toevoegen — in existentiële nood zijn geraakt en dat die juist thuishoren in het Nederlandse landschap? Het gaat hier toch over het herstel van het Nederlandse landschap met alles wat we daaruit kennen en toch niet over het vernietigen?
De heer Dessing (FVD):
Ik kom daar graag in het vervolg van mijn betoog op terug. Mijn hele betoog zal er straks op gebaseerd zijn — ik zal dat straks expliciet aangeven met cijfers van de overheid — dat de habitat wel degelijk in stand is gebleven en dat de stellingname die hier wordt geponeerd door GroenLinks is absoluut geen feit is. Mocht GroenLinks daar na dit debat, na mijn betoog, anders over denken, dan kom ik daar graag nog op terug. Ik wil graag eerst even mijn inhoudelijke pleidooi in dat kader afmaken en dan kom ik eventueel graag bij mevrouw Kluit terug.
Voorzitter. Twee recente voorbeelden. Twee weken geleden kopte De Telegraaf: "Vernietigend rapport maakt gehakt van stikstofbeleid". Op het eerste gezicht een zeer kritisch artikel. De krant meldt dat het Planbureau voor de Leefomgeving, de Wageningen Universiteit en het RIVM het stikstofbeleid onder de loep namen en ernstige gebreken ontdekten. Volgens de instanties zijn de effecten van de talloze stikstofmaatregelen niet bekend, omdat daarvoor onvoldoende informatie beschikbaar is. Dat is op het eerste gezicht dus een zeer kritisch rapport, maar zowel De Telegraaf als het RIVM stellen dat de genoemde aannames onder het stikstofbeleid niet ter discussie worden gesteld. Volgens allebei staat de natuur in Nederland onder druk en volgens allebei is stikstof de boosdoener. Hoewel beide het een ernstig gebrek vinden dat de effecten van de huidige stikstofmaatregelen onbekend zijn, staat geen moment ter discussie dat die maatregelen nu eenmaal genomen moeten worden. Sterker nog, omdat de effecten onduidelijk zijn en dus ook niet zeker is dat de stikstofdoelen zullen worden gehaald, zijn er juist meer maatregelen nodig, zo luidt het advies.
Nog een recent voorbeeld. Onlangs informeerde de minister ons per brief over een alternatief voor de kritische depositiewaarde, de normen die de basis vormen van het stikstofbeleid. Kritiek op die normen wordt breed gedragen. Men is het er grofweg over eens dat het beter is om niet alleen naar stikstof, maar ook naar andere invloeden op de natuur te kijken. Forum voor Democratie is het daar volledig mee eens. Dus stelde de minister een werkgroep in om alternatieven te onderzoeken. Uitstekend, zelfreflectie, zou je denken. Maar ook hier: schijn bedriegt. Want wat lezen we in de brief? De minister schrijft: "Tijdens deze verkenning stond op mijn verzoek het doel en de ambitie van de structurele aanpak van stikstof niet ter discussie. Dit betekent dat het alternatief een vergelijkbare ambitie moet hebben als de huidige omgevingswaarde voor wat betreft stikstofreductie."
De normen deugen niet, is de constatering. Logischerwijs zou daaruit moeten volgen dat de doelen die uit diezelfde normen voortkomen geen onderbouwing meer hebben en dus van tafel moeten. Maar de minister wil andere normen om diezelfde doelen te kunnen behalen. Kan de minister bevestigen dat deze doelen gebaseerd zijn op de huidige stikstofnormen? Zo ja, welke verbetering brengen die nieuwe normen dan als de doelen die ze moeten nastreven gebaseerd blijven op de oude normen? Graag een reactie.
Voorzitter. Al sinds 2019 staat ons land op z'n kop vanwege de vermeende stikstofcrisis. Het ene na het andere adviesrapport verschijnt. Werkgroepen worden ingesteld. De pers doet een duit in het zakje. Politici van links tot rechts voeren oeverloze debatten over de vraag of deadlines in 2030 of 2035 moeten worden gehaald, of we in plaats van de landbouw de industrie wat zwaarder moeten belasten en of we de veestapel maar moeten inkrimpen met 20% of 50%. Maar de discussie blijft binnen de gebaande paden. Niemand stelt de aannames onder deze marginale variaties ter discussie, maar die aannames kloppen niet. Gaat het inderdaad slecht met de natuur? En, zo ja, is stikstof de boosdoener? Forum voor Democratie is de enige partij die dat heeft onderzocht. Het bracht ons bij een rapport van onderzoeker Henri Prins, afkomstig van de Universiteit Wageningen. Aan de hand van de toestand van — daar komt ie, mevrouw Kluit — 521 soorten die gezamenlijk een representatief beeld geven van de toestand van het totale ecosysteem in diverse Natura 2000-gebieden, bracht hij de toestand van de natuurgebieden in kaart. Hij maakte daarvoor gebruik van empirische gegevens uit databanken van diverse soortenorganisaties, zoals de Vlinderstichting.
Staat u mij toe om mijn pleidooi in dit verband af te ronden, voorzitter? Of doen we nu de interruptie?
De voorzitter:
Maakt u het even af. Het spijt mij; ik was even wat aan het opschrijven, waardoor ik u niet naar de microfoon zag rennen, mevrouw Kluit.
De heer Dessing (FVD):
Maar liefst 81% van die 521 soorten is sinds het jaar 2000 in verspreiding of in populatie erop vooruitgegaan of stabiel gebleven, 14% is afgenomen en geen enkele soort is verdwenen. Van de elf dier- en plantensoorten die al voor het jaar 2000 uit Nederland verdwenen, zijn er na 2000 weer vier in ons land teruggekeerd.
Over het geheel genomen gaat het dus gewoon goed met Natura 2000-gebieden. En ja, sommige soorten gaan inderdaad wat achteruit, maar daar staat een groter aantal soorten tegenover dat in aantal of verspreiding juist toeneemt. De natuur is nu eenmaal altijd in beweging en aan verandering onderhevig.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Met dat laatste ben ik het helemaal eens. De natuur verandert altijd. Het gaat natuurlijk ook om de selectie die je maakt. U had het net over verbetering van natuur in Natura 2000-gebieden. Dat is eigenlijk een warm pleidooi om het beleid om Natura 2000-gebieden te versterken voort te zetten, niet om het stop te zetten. Als het gaat over biodiversiteit, gaat het heel nadrukkelijk ook over soorten die buiten die natuurgebieden leven. Kijk naar de veldleeuwerik: sinds 1970 is 96% weg. De grutto, waarvan 90% van de populatie in Nederland leeft: een kwart sinds 1990. De kieviet: 50% reductie. Watervogels: gehalveerd sinds 1990. Het is dus maar net welke cijfers je neemt of het een succes is of niet. Wat u nu net vertelt, is een warm pleidooi voor Natura 2000-gebieden en ik kijk er echt naar uit dat u de minister voor Natuur gaat steunen in haar beleid.
De heer Dessing (FVD):
Ik hoor geen vraag, maar toch wil ik hier gezegd hebben dat ik absoluut geen warm voorstander ben van Natura 2000-gebieden. De korte samenvatting is dat de natuur inderdaad natuur en vrij moet kunnen zijn. Ik ben absoluut tegen het vormen van tekentafelnatuur. Wij zijn erg goed in Nederland in het construeren van hoe de natuur zou moeten zijn en dat is een verkeerde aanname.
Ik ga verder met mijn betoog, voorzitter. Laten we toch wat breder kijken naar die 14% die achteruitgaat: 72 van de 521 soorten. Is die achteruitgang dan welllicht toch aan stikstof te wijten? Ook die vraag werd door Prins onderzocht. Uit de databanken van de soortenorganisaties herleidde hij dat in slechts zeven gevallen stikstof de hoofdoorzaak van de achteruitgang was, te weten voor twee plantensoorten, twee mossoorten, twee vlindersoorten en de tapuit. Zeven soorten dus, op een totaal van 521. Dat is een kleine 1,5%. Forum voor Democratie heeft dit tijdens de begrotingsbehandeling in de Tweede Kamer ook aangekaart en de minister gevraagd hierop te reflecteren. Zij noemde toen allerlei andere soorten die volgens haar ook onder stikstof te lijden zouden hebben. De informatie van de minister kwam echter niet overeen met de officiële gegevens die Henri Prins heeft gebruikt. Ook in de rode lijsten waarnaar de minister verwees, werd stikstof niet als oorzaak genoemd. Kan de minister dus aangeven op welke bronnen zij zich precies baseert en hoe zij de officiële gegevens beoordeelt die Henri Prins heeft gebruikt? Is de minister het met Forum voor Democratie eens dat de stikstofnormen worden gesteld voor de habitats van Natura 2000-gebieden en niet voor de soorten zelf? Graag een reactie.
De conclusies van Prins worden overigens bevestigd door gegevens die de Nederlandse overheid zelf bij Brussel aanlevert over de toestand van de Natura 2000-gebieden. En wat blijkt? Ruim 80% van het Natura 2000-oppervlak in ons land verkeert, volgens onze eigen regering dus, in goede of zelfs uitstekende staat. Ook hier is de mindere staat waarin de overige 20% verkeert aantoonbaar niet tot nauwelijks toe te schrijven aan een te hoge stikstofdepositie. Leg je namelijk de toestand van ieder individueel Natura 2000-gebied naast de kritische depositiewaarde, oftewel de stikstofnorm die bij dat specifieke gebied hoort, dan blijkt dat het voor de toestand van dat gebied niets uitmaakt of die norm wel of niet wordt overschreden. Gebieden waar officieel te veel stikstof neerslaat, kunnen net zo goed in goede of in minder goede toestand verkeren als gebieden waar dat niet gebeurt. Er is dus geen verband tussen het overschrijden van stikstofnormen en de toestand van de Natura 2000-gebieden. Nogmaals, dat is zo volgens gegevens van onze eigen regering, van onze eigen ministers.
Voorzitter. We kunnen constateren dat uit empirisch onderzoek, gebaseerd op gegevens van de soortenorganisaties en op officiële stukken die de regering naar Brussel stuurt, blijkt dat het met het gros van de Nederlandse Natura 2000-gebieden dus goed of zelfs uitstekend gaat. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat een te hoge stikstofdepositie — dat wil dus zeggen een overschrijding van de door de regering vastgestelde stikstofnorm — weliswaar in enkele specifieke gevallen van negatieve invloed kan zijn geweest, namelijk bij die zeven soorten die ik net noemde, maar over het geheel genomen geen factor van betekenis is. Het blijkt dus dat de twee aannames waar ik mee begon, niet kloppen. Er is simpelweg niets aan de hand.
Voorzitter. Wat bezielt ons dan toch om ons hele land daarvoor op zijn kop te zetten, om al die bedrijven en al die talloze boerengezinnen hun levenswerk te ontnemen en om deze twee aannames heilig te verklaren? Gelooft deze minister nu werkelijk in alle ernst dat stikstof onze natuur vernietigt? Is het een tunnelvisie, waardoor we vasthouden aan een ingeslagen koers, ondanks dat we inmiddels zien wat de negatieve effecten van de ingeslagen weg zijn? Is het onwetendheid, omdat deze minister zich niet realiseert dat stikstof geen gif, maar een essentiële voedingsstof voor de natuur is? Of is het in dat kader een gebrek aan kennis van de feiten? Of is het wellicht gemakzucht? Is het luiheid? Is het niet verder willen kijken dan je neus lang is? Is het wellicht de aloude menselijke drang om bij de groep te willen horen en niet toe te willen geven dat we het als collectief wellicht verkeerd hebben gezien? Is het toch de angst om als enige te roepen dat de keizer geen kleren aanheeft? Wordt er toch maar gekozen voor de weg van de minste weerstand, omdat toegeven dat stikstof geen issue is wellicht het bestaansrecht van een minister voor Stikstof onderuithaalt? Nederland is namelijk het enige land ter wereld dat dit onderwerp bij een aparte minister heeft belegd. Of is stikstof, om met de woorden van Ronald Plasterk te spreken, een "smoesje voor een ander doel"?
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik maak bezwaar tegen de volgende redenatie van Forum voor Democratie. Ik maak er bezwaar tegen dat er van de mensen die in het ambt van minister treden — dat kan ieder van ons overkomen in deze Kamer, en eigenlijk iedere Nederlander — en die dus verantwoordelijkheid nemen, de integriteit ter discussie wordt gesteld, alsof iemand via slinkse wegen beleid zou maken om zo zelf een positie te maken. Ik vraag de voorzitter om hier ook op te letten. Wij moeten er in deze moeilijke tijd in de politiek namelijk heel blij mee zijn als capabele mensen naar voren treden en als zij ook in functie willen treden. Punt. Ik weet niet hoe ik het precies moet definiëren, maar ik wil dit graag markeren. Ik wil vragen aan Forum voor Democratie om hiermee op te houden.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb u gehoord. Aan u het woord, meneer Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Voorzitter, ik wil hier graag op reageren. Ik stel hier namelijk het stikstofbeleid ter discussie. Ik stel hier het stikstofbeleid an sich ter discussie, en daarmee de noodzaak van een minister voor Stikstof. Ik heb het niet over déze minister voor Stikstof. Het gaat over het ter discussie stellen van een minister voor Stikstof.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Dan vraag ik de heer Dessing om voortaan beter op zijn teksten te letten. Er werd namelijk een hele litanie aan motivaties genoemd voor de vragen waarom deze minister doet wat ze doet en waarom deze ministers doen wat ze doen. Ik wil daar in deze Kamer echt verre van blijven. Wij moeten ervoor zorgen dat mensen die naar voren treden en verantwoordelijkheid nemen, van welke partij ze ook zijn, gewoon beoordeeld worden op hun daden en niet op basis van allerlei complotachtige theorieën. Laten wij daar dus met z'n allen heel goed op letten, voorzitter.
De voorzitter:
Ik heb u beiden gehoord. Ik wil de heer Dessing vragen om door te gaan met zijn verhaal.
De heer Dessing (FVD):
Ik wil toch even gemarkeerd hebben dat het hier niet over complotten gaat; ik heb het hier over feiten. Ik ga verder met mijn betoog, dank u wel.
Voorzitter. Dient deze gehele exercitie ertoe om onder valse voorwendselen een einde te maken aan de boerenstand, om zo willens en wetens ruimte te maken voor woningen, zonnepaneelvelden en megawindturbines? Is er dan toch sprake van een internationale agenda die aanstuurt op het confisqueren van kostbare landbouwgrond voor andere doelen dan het behoud van ons agrarische landschap? Is er sprake van het minimaliseren van onze mooie agrarische sector, die toonaangevend is in de wereld? Wat doet deze minister als achteraf blijkt dat ze de effecten verkeerd heeft ingeschat en de plank volledig heeft misgeslagen, ten koste van al die duizenden boeren? Hebben we dan het lef om die besluiten terug te draaien, net zoals het bedrijf dat zijn beleid afstemt volgens de "plan-do-check-act"-werkwijze?
Voorzitter. Dit stikstofbeleid is gebaseerd op drijfzand en verkeerde aannames. De vele miljarden die we nu moeten accorderen ten behoeve van een beleid dat aantoonbaar geen effect heeft, is onverantwoord. Deze miljarden verdienen een beter doel dan waar ze nu voor zijn bestemd. De inwoners van Nederland zuchten al te veel onder de enorme lastendruk. Daarom kan de fractie van Forum voor Democratie onmogelijk instemmen met deze begroting. Laten we proberen om te redden wat er te redden valt.
Voorzitter. Ik sluit af met het bekende gezegde: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. Ik dank u wel.
De voorzitter:
Meneer Dessing, dank u vriendelijk voor uw betoog. Ik kijk even naar de klok en naar de agenda die ik hier voor me heb liggen. Ik zie dat mevrouw Prins nu aan de beurt is. U hebt voor zeven minuten ingetekend. Dat lukt dus ook, mag ik hopen? Dat vraag ik u maar even heel bescheiden. Bent u voor 12.30 uur klaar?
Mevrouw Prins i (CDA):
Als het aan mij ligt wel. Dat hangt ook af van de interrupties, maar ik denk dat het mij wel moet lukken.
De voorzitter:
Ik neem graag het risico. Aan u het woord, mevrouw Prins. Ik begrijp dat u namens het CDA spreekt, maar ook namens OPNL. Mijn onervarenheid op deze stoel doet mij realiseren dat ik dat ook bij mevrouw Kluit had moeten zeggen. Zij sprak niet alleen namens GroenLinks-PvdA, maar ook namens Volt. Ik belijd mijn zonden diep, maar dan is het bij dezen hersteld. Mevrouw Prins, aan u het woord.