Plenair Kluit bij behandeling Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds 2024



Verslag van de vergadering van 12 maart 2024 (2023/2024 nr. 23)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.17 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik spreek vandaag ook namens Volt. Na jaren van industrialisatie in de landbouw, met uitholling van de natuur tot gevolg, constateer ik dat beide polen in dit mooie ministerie nog steeds totaal uit evenwicht zijn. Het probleem van de natuur en de landbouw blijkt er een van ying en yang te zijn. Het is wit of het is zwart. Het lijkt tegengesteld, maar dat is het natuurlijk niet. Het zijn complementaire waarden die alleen bestaan in relatie tot elkaar. Een boer kan niet boeren zonder gezonde natuurlijke processen en de natuur kan niet floreren als ze geen ruimte krijgt in het agrarisch gebied. Ze horen bij elkaar.

Zowel boeren als natuurorganisaties spreken deze samenhang gelukkig continu uit, ook in deze spannende tijd. De belangrijkste opgave voor dit en ook het volgende kabinet blijft dan ook het herstellen van vertrouwen aan zowel de natuurkant als de landbouwkant. Dat is een moeilijke taak, maar het moet wel gebeuren. Wij vinden dat daarvoor snel actie nodig is van beide ministers, want als er voor de zomer geen nieuw kabinet is, moeten de boeren en de natuurorganisaties toch door kunnen.

Wij zijn dan ook blij dat er een stevig gevulde begroting van het ministerie voorligt. Maar, en ik ga nu eerst naar onze minister van LNV, wij kunnen niet anders dan concluderen dat een visie op landbouw of een perspectief er nog steeds niet is. Stilstand is achteruitgang, voor de boeren en voor de natuur. Boeren weten nog steeds niet wat de mogelijkheden zijn. Meer richting, ook in een demissionaire fase van kabinetsvorming, is noodzakelijk. De eerste vraag is dan ook wat deze beide ministers in de komende maanden gaan doen om een perspectief te blijven ontwikkelen voor het komende jaar. Stel dat er voor de zomer geen nieuw kabinet is, komen zij dan in september met een beleidsrijke begroting, zodat de natuur en de boeren door kunnen? Wij vragen ons ook af of de maatregelen die nu in het voorstel zitten voldoende helder en ook langdurig zijn. Kunnen de maatregelen waarover geen controverse bestaat meerjarig worden? Zijn de ministers bereid om deze meerjarig te ontwikkelen?

Ik kom op de license to operate versus handhaving. Het is een beetje hetzelfde punt, maar de andere kant van de medaille. Wij hebben heel veel boeren gesproken en één ding komt steeds naar voren: ze voelen zich enorm aangevallen. Ze voelen een grote maatschappelijke kritiek op hun license to operate. Ze vinden al dat wantrouwen bijzonder pijnlijk en kunnen zelf vaak heel weinig doen om dat wantrouwen weg te nemen. Ze doen het al goed of ze doen het nog niet goed, maar dan zitten ze klem tussen toeleveranciers en de regels van de overheid. Heel veel boeren willen ondertussen wel anders. Toch — ik kijk even naar mijn collega — is die maatschappelijke kritiek wel heel begrijpelijk, want burgers moeten helemaal niets hebben van schandalen in hun voedselketen. Als ik dan de nieuwsberichten in de afgelopen weken op een rijtje zet, stel ik vast dat het ging over drugsafval in mestvergisters, uitbuiting van Oost-Europeanen in de kippenslachtketen, uitbuiting van kalfjes op Europees transport, illegale slacht en transport van wrakke runderen die te ziek waren en onwaardige zeetransporten waarbij runderen dood overboord gegooid werden. Verder lijkt heel Noord-Holland vergiftigd te zijn met een landbouwgif dat al decennia verboden is.

Voorzitter. Dat zijn alleen de artikelen in de afgelopen weken. De volledige lijst, als je het een jaar bijhoudt, is echt ellenlang. Ik reken het echt de minister van LNV heel erg aan dat dan steeds de reactie is dat het incidenten betreft, want dat is een obligate reactie als je dit op een rijtje zet. De hele sector wordt aangevallen omdat er keer op keer iets aan de hand is en dan is het echt aan de vakminister om te zorgen voor goed toezicht, goede handhaving en goede begeleiding van de sector om het vertrouwen te herstellen en om te voorkomen dat de boeren die het goed doen met hetzelfde wantrouwen tegemoet worden getreden als de boeren die er een potje van maken.

Ik vraag de minister dus wat hij daaraan gaat doen. Wanneer komt hij nou eens met een stevige aanpak om die misstanden op het vlak van milieu, dierenwelzijn en arbeid in de landbouwsector aan te pakken? Kan hij ons daarbij informeren over de vraag of de NVWA, de omgevingsdiensten en de Arbeidsinspectie zich met de uitgetrokken middelen wel voldoende geëquipeerd voelen om hun taken uit te voeren? In tegenstelling tot zijn voorganger, denk ik dat de risicogestuurde aanpak een van de redenen is dat wij onvoldoende effect zien van ons handhavingsprotocol. Je moet het immers al slecht doen voordat je überhaupt in beeld komt bij de NVWA. Ik wil dus graag dat de minister een analyse doet van of die risicogestuurde aanpak nou eigenlijk oplevert wat wij ervan verwachten, namelijk vastgestelde wetgeving nakomen, en of die voldoende effectief is om een afschrikwekkende werking te hebben. Graag een reactie van de minister daarop.

Dan een nieuw landbouwperspectief. Mijn voorganger sprak daar ook al over. Het kabinet weigert de sector een breed maatschappelijk handelingsperspectief voor te schotelen en zo lang blijven ook alle boeren onderdeel van maatschappelijke kritiek. Wij pleiten dus voor Europagericht landbouwbeleid, want uit de Europese landbouwpraktijk blijkt dat er al een heel ander model mogelijk is. Allereerst zijn er maar een paar gebieden in Europa die zo'n bizar hoge dichtheid hebben van vee als Nederland. Dat is natuurlijk ook het gevolg van de wet- en regelgeving in ons gebied. Dat laat zien hoe veel ruimte wij maken voor het vee in dit land.

Uit de landbouwpraktijken elders in Europa blijkt dat een ander model ook heel goed haalbaar is. We kijken bijvoorbeeld naar Oostenrijk, waar de biologische boeren al een aanzienlijk percentage van de landbouwpraktijk vormen. We kijken bijvoorbeeld naar Oost-Europa en Duitsland, waar de bloemrijke graslanden of kantstroken, sorry, al jaren een verplicht onderdeel van het repertoire van elke boer zijn. Dat levert een prachtig landschap op, moet ik eerlijk zeggen. We hebben het bijvoorbeeld over het plotseling afschaffen van de derogatie. Ik ben het er helemaal mee eens dat dat heel plotseling kwam, al kon je het wel zien aankomen. Het punt is natuurlijk dat andere boeren dat helemaal nooit gehad hebben. Dat was een uitzondering voor onze boeren waar ze heel lang plezier van hebben gehad, maar die andere boeren helemaal niet hadden. Terwijl onze minister een dierwaardige veehouderij probeert uit te hollen, is dat in andere landen al lang de praktijk. Het couperen van staartjes gebeurt in Scandinavië al jaren niet meer. Wat daar kan, kan hier ook. Laten we ons dus niet focussen op de achterblijvers, maar juist op de koplopers. Anders hebben we een actieve rol in het ontwikkelen van een oneerlijke landbouwpraktijk.

Dat in algemene zin de maatregelen tot weerstand leiden, snappen wij dus heel goed. Het komt altijd heel plotseling tot stand en dat leidt ertoe dat boeren overvallen worden. Wij vinden dus ook dat het heel belangrijk is om een langjarig perspectief te ontwikkelen. Ik zie de heer Oplaat.

De voorzitter:

Meneer Oplaat, aan u het woord.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, dan kan de tijd stilgezet worden.

De voorzitter:

Ja, mijn vinger hing er al boven.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Mooi.

De voorzitter:

Het is niet te geloven, hè.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Ja, we zijn heel scherp geworden.

De heer Oplaat i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Collega Kluit gaf het voorbeeld van Oostenrijk. Dat is het slechtste voorbeeld dat u kunt bedenken, want dat is alleen maar gesubsidieerde landbouw en Oostenrijk heeft een zelfvoorzieningsgraad van 57%, vooral op groente.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Dank aan de heer Oplaat voor het stellen van deze vraag. Ik hoor dat vaker. Het hele punt is dat het daar gaat over het yin en yang, de balans in het systeem. In een duurzame landbouw zal gewoon een deel van de boeren een deel of misschien groot deel van zijn inkomsten uit subsidies halen of uit andere marktontwikkelingen die gaan over natuurontwikkeling en niet over melkproductie. Dus dat is de omslag die wij moeten maken en dat moeten wij ook steunen. Dat moeten wij financieel steunen en qua regels moeten we dat steunen. Het is mij een doorn in het oog …

Ik zie de tijd weer doorlopen. O, hij staat nu weer stil.

De voorzitter:

Helemaal niet. Hoe komt u daarbij?

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Nou, het was net 37 seconden en nu 30. Daardoor kom ik erbij.

De voorzitter:

Het staat bij mij stil. Bij u niet?

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Ja, nu weer wel.

De voorzitter:

O, mooi zo.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Het is mij dus een doorn het oog dat wij bijvoorbeeld aan de supermarktketens niet veel strengere eisen stellen, want zonder dat de overheid daar de markt gaat organiseren, weten de consumenten ook echt niet waar ze aan toe zijn. We hebben allemaal gezien hoe het kalf-bij-de-koeproject gestrand is op gebrekkig enthousiasme in de markt, maar ik moet zeggen dat ik — ik dus, als goed geïnformeerd Kamerlid — er persoonlijk pas van hoorde op het moment dat het uit de handel was. Nou, dat zal dan voor andere consumenten ook wel gelden. De minister moet consumenten dus helpen om die weg naar de goede producten te vinden en ook vertellen wat er nodig is om het goed te doen.

Mijn vraag aan de minister is dan ook wat hij meer gaat doen aan de ondersteuning en versterking van de biologische sector. Hetzelfde geldt voor de jonge boeren. Die hebben echt het kompas in de goede richting staan. Wat gaat hij doen om te zorgen dat zij daadwerkelijk op pad kunnen op de route naar die duurzame landbouw? Wat zou hij bijvoorbeeld in 2025 graag anders zien? Hoe ziet hij de planning voor dat toekomstige landbouwmodel? Hij is demissionair, maar de boeren en de natuurorganisaties zijn dat niet. Er is dus altijd een meerderheid in de Kamer te vinden voor goede plannen. Ik ben er niet voor om te gaan wachten op de onderhandelingen, want straks ploft het — helaas meneer Oplaat, het kan gebeuren — en dan zitten de boeren weer een jaar te wachten. Laten we daar dus niet op wachten.

Ik ben benieuwd of de minister in de begroting nog gaat normeren. Er zit heel veel stimuleren in zijn begroting, maar normeren zit er veel te weinig in.

Voorzitter. Ik kom nog even op het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Wij waarderen oprecht dat de minister voor Natuur en Stikstof ons pleidooi voor handelen via de begroting heeft ingevuld. Het is ons opgevallen dat de toekenning per provincie heel verschillend — laat ik het zo maar noemen — heeft uitgepakt. Mijn vraag is wat de oorzaak daarvan is. Wat kunnen provincies daarvan leren? Wat kunnen ze leren van provincies die veel hebben gekregen? Is zij eventueel bereid om bij de Voorjaarsnota of in het najaar met een extra inzet te komen, zodat de provincies die nu achter het net hebben gegrepen sneller van start kunnen dan over een jaar?

Ik zie dat mijn tijd op is. Dank, voorzitter, dat ik nog even door mag. Mijn vraag is ook aan deze minister — stilstand is niet goed — of zij bereid is om, net als haar collega, een meerjarig perspectief te presenteren met Prinsjesdag, ook wanneer het transitiefonds niet deze Kamer passeert. Want Nederland staat niet stil, ook al staat Den Haag soms wel stil.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Dan gaan we nu naar mevrouw Visseren-Hamakers. Aan u het spreekgestoelte.