Verslag van de vergadering van 12 maart 2024 (2023/2024 nr. 23)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 16.50 uur
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Veel dank, voorzitter. Ik zal het zo kort mogelijk houden. Ten eerste dank aan beide ministers voor hun betrokken en uitvoerige beantwoording van al onze vragen. Ik ben het eens met de heer Adema dat onze duurzame landbouw van wereldklasse is.
Minister Adema zei: we willen de biologische landbouw meer ondersteunen en we willen jonge boeren ondersteunen. Ik denk dat de minister zowel de biologische landbouw als de jonge boeren kan ondersteunen door een eerlijkere prijs te realiseren voor gangbare producten. Ik zeg altijd: als de ecologische wortel goedkoper is dan de gangbare wortel, dan wil de consument wel. Dus ik denk dat daar een hoop ruimte voor oplossingen zit.
Voorzitter. Glyfosaat vormt niet alleen een gezondheidsprobleem, maar is ook een probleem van de structuren in de mondiale landbouwmarkt. Door middel van het gebruik van glyfosaat is grootschalige landbouw en veeteelt mogelijk, dus ik denk dat het debat breder is dan alleen maar een gezondheidsdebat. Dat wilde ik nog even kwijt.
Als ik het goed heb, heb ik twee toezeggingen gehoord. Ik test het even bij beide ministers. Wat de NGT's betreft, heeft de heer Adema toegezegd dat hij een schriftelijke reactie zal geven op het commentaar van de COGEM op de categorisering in NGT 1 en NGT 2, en ook dat hij de laatste versie van het NGT-voorstel met deze Kamer zal delen. En ik heb een toezegging gehoord van minister Van der Wal dat zij in ieder geval voor de zomer de juridische invulling van de norm in artikel 1.6, over de bescherming van vee dat buiten wordt gehouden, kan publiceren. Omdat de minister die toezegging heeft gegeven, zal ik een van de moties die ik heb voorbereid, niet indienen.
Daarmee heb ik vijf moties. Ik begin met de eerste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het conceptlandbouwakkoord de financiële bijdrage van grote spelers in de landbouw aan de landbouwtransitie is besproken;
constaterende dat met het mislukken van het landbouwakkoord deze bijdrage potentieel verloren gaat;
verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop grote spelers zoals de Rabobank bewogen kunnen worden een substantiële bijdrage te leveren aan de kosten van de noodzakelijke landbouwtransitie, en de Kamer over de uitkomsten daarvan binnen zes maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Kluit.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter G (36410-XIV).
Gaat uw gang.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de wolf na eerder uitgeroeid te zijn geweest weer terug is gekeerd in Nederland;
constaterende dat er incidenten zijn geweest waarbij de wolf schapen die buiten werden gehouden heeft aangevallen;
constaterende dat bij veel van deze incidenten de veehouders geen of onvoldoende maatregelen hadden genomen;
constaterende dat artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren eigenaren verplicht hun dieren te beschermen tegen aanvallen van roofdieren;
verzoekt de minister in overleg met de provincies een plan te ontwikkelen voor versnelde plaatsing van wolfwerende hekken, zodat medio 2025 alle buiten gehouden dieren adequaat beschermd zijn, of wanneer 2025 niet mogelijk blijkt in ieder geval voordat de overheid afschot van wolven mogelijk maakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Nicolaï en Kluit.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter H (36410-XIV).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dan over NGT's, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de COGEM oordeelt dat het verschil tussen categorie 1- en categorie 2-NGT-planten onvoldoende wetenschappelijk is onderbouwd;
constaterende dat het kabinet samen met de Partij voor de Dieren van oordeel is dat dit verschil verder uitgewerkt en onderbouwd moet worden;
constaterende dat deze gebrekkige onderbouwing ernstige gevolgen kan hebben, aangezien categorie 1-planten in het voorstel niet onder de ggo-wetgeving vallen;
verzoekt de minister niet in te stemmen met het voorstel totdat het verder is uitgewerkt en onderbouwd;
verzoekt de minister niet in te stemmen met het voorstel totdat de Tweede Kamer en Eerste Kamer hun inbreng hebben kunnen leveren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Van Aelst-den Uijl en Nicolaï.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter I (36410-XIV).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik ga echt tijd overhouden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de transitie naar proefdiervrije innovatie nog altijd traag gaat en dat er in 2022 in Nederland zelfs meer dierproeven werden gedaan dan in de jaren daarvoor;
overwegende dat bij sommige bachelor- en masteropleidingen dierproeven nog altijd worden toegepast, terwijl bij soortgelijke opleidingen alternatieven worden gebruikt;
overwegende dat voor het bachelor- en masteronderwijs voldoende alternatieven beschikbaar zijn;
overwegende dat toepassing van dierproeven terwijl alternatieven voorhanden zijn kan worden gezien als in strijd met verschillende uitgangspunten van wetgeving en beleid op het gebied van dierproeven, zoals de drie V's (vervanging, vermindering en verfijning) en de dierproef als "last resort" (Directive 2010/63/EU);
verzoekt de minister om in het kader van vergunningverlening geen toestemming meer te geven voor dierproeven bij deze opleidingen met ingang van het academisch jaar 2025-2026,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Van Aelst-den Uijl, Nicolaï en Kluit.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter J (36410-XIV).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Dan mijn laatste motie, over de natuurherstelwet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat vele wetenschappelijke (natuur)organisaties de noodklok luiden over de slechte staat van de Nederlandse natuur;
overwegende dat maatregelen nodig zijn om de Nederlandse natuur te herstellen;
overwegende dat een sterke en gezonde Nederlandse natuur noodzakelijk is voor mens en dier;
overwegende dat de Europese herstelwet aan lidstaten een inspanningsverplichting voorschrijft waarmee de staat van de natuur van dat land in ieder geval niet verder achteruit mag gaan;
overwegende dat de Europese herstelwet binnenkort ter stemming staat in de Europese Raad;
verzoekt de minister om namens Nederland vóór de Europese herstelwet te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers en Nicolaï.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter K (36410-XIV).
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Daarmee ben ik aan het einde van mijn tweede termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u hartelijk, mevrouw Visseren, zeer gewaardeerd. Dan geef ik het woord aan de heer Dessing namens Forum voor Democratie.