Plenair Dessing bij voortzetting behandeling Wet seksuele misdrijven



Verslag van de vergadering van 19 maart 2024 (2023/2024 nr. 24)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Wij hebben een best wel complexe wetsbehandeling achter de rug. De bijdrage van de SP zojuist, in de tweede termijn, was daarvoor wel tekenend. "251 is 341, maar dan iets anders …" Ik parafraseer wat. We hebben met elkaar een heel juridificerende wet, die behoorlijk uitgedijd is. Dat is precies een van de punten die ik wilde maken. Ik moet heel eerlijk zeggen dat mijn zorgen daarover toch niet helemaal zijn weggenomen.

De heer Janssen i (SP):

Even heel kort. Het gaat om twee wetsartikelen, die ook de kern zijn van mijn hele verhaal in de eerste termijn van vandaag. De heer Dessing zal dat ongetwijfeld meegekregen hebben. Het is niet heel ingewikkeld om te volgen. Het is vanmiddag ook uitgebreid uitgelegd. Het gaat om twee artikelen. Het kenmerk van een wet is dat die juridisch is, maar dat maakt 'm niet per se nodeloos ingewikkeld. Het was volgens mij dus niet heel ingewikkeld om te volgen. Dat geldt zeker voor de minister.

De heer Dessing (FVD):

Het voorbeeld van de SP wilde ik alleen even aanhalen om te duiden dat we, in ieder geval in mijn ogen, toch een complexe wet hebben, waar heel veel zaken bij zijn gehaald die heel dicht tegen elkaar aan zitten. Diverse partijen hebben dat bij de behandeling daarvan ook aangegeven. We hebben hier te maken met een wet die eerder wat uitgebreider en complexer is geworden, dan makkelijker en eenvoudiger. Dat was mijn punt.

Ik ga verder met mijn verhaal. Ik had het over die uitdijende wet. De minister is niet ingegaan op het punt dat onze fractie heeft aangedragen. Dat was het punt dat die ja niet altijd een ja is. Dat heeft onze zorgen over deze wet niet weggenomen.

Er zijn ook nog steeds zorgen — die worden door meerdere partijen gedeeld — over het capaciteitsprobleem. Mijn vragen daarover zijn ook nog niet echt bevredigend beantwoord. Er is niet alleen een capaciteitsprobleem bij het hele justitiële apparaat, maar ook bij de zedenpolitie en de gevangenissen. Voor heel veel aspecten is het niet duidelijk of de uitbreiding van de zaken door deze wet straks wel behapbaar is en of die recht doet aan de rechten van de slachtoffers. Natuurlijk, heel veel aspecten in deze wet zijn nodig en goed. Maar de punten die onze fractie heeft aangegeven, staan helaas nog steeds overeind.

Ik wil ook terugkomen op de app waarover we het hebben gehad. Je zou daarbij schriftelijke consensus moeten hebben. Maar het gaat natuurlijk ook over mondelinge overeenkomsten. Die zijn nét zo rechtsgeldig als die schriftelijke overeenkomsten. Het bewijs bij beide is net zo moeilijk.

Daarnaast is het ook zo dat wij niet het enige land zijn dat zich afvraagt: is dit nou wel zo handig; is dit nou wel zo uitvoerbaar? Als je kijkt naar het Verdrag van Istanbul, dan zie je dat bijvoorbeeld Turkije zelf daaruit is gestapt. Bulgarije, Slowakije, Polen en Hongarije hebben daar ook grote bezwaren bij. Die hebben dat verdrag dan ook niet geratificeerd. Dat wilde ik dus nog even noemen in de kantlijn.

Samenvattend. We hebben heel veel compassie met de slachtoffers. We beseffen heel goed dat deze wet ook hele goede aspecten heeft. Maar al met al, alles afwegende, zullen we toch tegen deze wet moeten stemmen.

Ik dank u wel.

Mevrouw Van Toorenburg i (CDA):

Weet de heer Dessing waarom Turkije uit het verdrag is gestapt?

De heer Dessing (FVD):

Dat kan mevrouw Van Toorenburg mij vast uitleggen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Omdat ze de bescherming van vrouwen in het huwelijk te groot vonden. Ik weet dus echt niet of de heer Dessing zich daaraan wil meten. Het gaat om een land waarin de meeste vrouwen worden vermoord in huiselijke kring. Het gaat om een land waarvan de president heel graag wil dat vrouwen zich gewoon voegen naar echtgenoten. Daarom zijn ze eruit gestapt. Ik denk niet dat de heer Dessing dat land als voorbeeld zou willen zien.

De heer Dessing (FVD):

Ik denk dat ik mevrouw Van Toorenburg daarin gelijk kan geven. Ja, zeker.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Justitie en Veiligheid.