Plenair Bakker-Klein bij behandeling Wet verhoging minimumloon 2024



Verslag van de vergadering van 15 april 2024 (2023/2024 nr. 28)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.07 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Voorzitter. We bespreken vandaag de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verband met een bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon van 1,2 procentpunt met ingang van 1 juli 2024, kort gezegd de Wet verhoging minimumloon 2024.

Voorzitter. De politieke beoordeling van dit wetsvoorstel is niet aan ons. Die was aan de Tweede Kamer en de Tweede Kamer heeft er ook een besluit over genomen. Uitgangspunt voor onze fractie is dat wij recht willen doen aan alle groepen waar dit wetsvoorstel op gericht is. Onze fractie heeft dit wetsvoorstel daarom beoordeeld op uitvoerbaarheid en proportionaliteit. Voor wat betreft de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel door het UWV zien wij geen grote problemen. Overleg met het UWV hierover leert ons dat de organisatie uitstekend in staat is om de voorgestelde wijziging ook op deze hele korte termijn op een goede manier uit te voeren. Onze fractie heeft daarentegen wel grote twijfels over de proportionaliteit van dit wetsvoorstel.

Voorzitter. Het CDA heeft oog voor het netto besteedbaar inkomen van de minima. Daarom heeft de CDA-fractie steeds met overtuiging ingestemd met de recente verhogingen van het minimumloon. We deden dit omdat we het belangrijk vinden dat de koopkracht en de financiële bestaanszekerheid van mensen met lage inkomens structureel verbetert. Onze fractie heeft zich ook altijd ingezet voor de koppeling van het minimumloon aan de AOW. Juist mensen met een AOW zijn er in de afgelopen jaren het meest op achteruitgegaan. Die koppeling blijft in dit wetsvoorstel in stand en dat uitgangspunt vinden wij belangrijk.

Voorzitter. De heer Van Meenen zei net: "Zeker is dat deze wet helpt". Maar de maatregelen in dit wetsvoorstel hebben nauwelijks een inkomenseffect. Gemiddeld is dat in 2025 0,1% voor alle huishoudens. Deze aanvullende maatregel vindt onze fractie dan ook te generiek. Liever blijven wij inzetten op de lijn van het huidige demissionaire kabinet om gericht aan inkomensondersteuning en armoedebestrijding te doen, onder andere zoals dat gedaan is voor gezinnen met kinderen. Zo is het kindgebonden budget, in lijn met het advies van de Commissie sociaal minimum, in 2023 en 2024 verhoogd en zijn vanaf 2024 de kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag verhoogd. Dat zijn maatregelen waar mensen echt iets van merken. Recente cijfers van het Nibud tonen dat ook aan. Daarmee is het hele armoedeprobleem nog niet weg. Gerichte ondersteuning blijft noodzakelijk. Hoe beoordeelt de minister de effectiviteit van de generieke maatregel die nu voorligt in relatie tot het breder ingezette beleid om de financiële bestaanszekerheid te verbeteren?

Voorzitter. De mensen die wel iets merken van deze maatregel, zijn onze ondernemers. Zij moeten voor deze extra maatregel de rekening betalen. Net als bij eerdere verhogingen van het minimumloon zullen ondernemers ook deze verhoging moeten doorvoeren in het hele loongebouw.

Mevrouw Vos i (GroenLinks-PvdA):

Nog even op het vorige punt. Waar is het minimumloon dan voor? Als ik uw redenering beluister, dan wilt u allerlei gerichte maatregelen die volgens mij de marginale druk en daarmee de wig vergroten. Waarom hebben we dan een minimumloon? Waar is dat dan voor? Daar moet je toch ook van kunnen leven?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Ja, dat klopt. Dat is ook de reden dat de CDA-fractie altijd heeft gestemd voor een verhoging van het minimumloon. Dat is in de afgelopen periode ook gebeurd. Maar deze wet heeft een minimale uitkomst voor de mensen die het betreft en de gevolgen ervan zijn voor ondernemers die daardoor ook bestaansonzekerheid gaan ervaren, zeker de kleinere ondernemers. Als we dat afwegen, vinden we dat niet proportioneel.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Weet u hoeveel €25 voor iemand op bijstandsniveau of met een minimumloon is?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Dat is heel veel als je kijkt naar wat nu het gemiddelde is en op bijstandsniveau is dat nog meer. Maar de vraag is of dat inderdaad die €20, €25 is. 0,1% op een bijstandsuitkering is niet eens €20.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Maar bent u het eens met de Commissie sociaal minimum en uiteindelijk ook met datgene wat in Europa is aangenomen, dat we moeten streven naar een veel hoger minimumloon om eindelijk eens af te komen van al die maatregelen die mensen eigenlijk in leven houden: het minimumloon en überhaupt het loongebouw?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Daar ben ik het mee eens. Daarom is het ook goed dat het minimumloon in de afgelopen periode is verhoogd. Het is ook goed dat mensen een basis van bestaanszekerheid hebben. Maar als we met dit soort kleine aanvullende maatregelen willen proberen om dat nog verder te verbeteren, schieten we met een kanon op een mug. Als wij naar deze wet kijken, met dit beperkte effect voor de mensen om wie het gaat en voor wie we het willen doen en met een veel groter effect voor ondernemers en met name kleine ondernemers voor wie het net een stap te ver is als ze dit opnieuw in hun loongebouw moeten doorvoeren, vinden we de proportionaliteit van dit wetsvoorstel onvoldoende en ook onvoldoende doordacht.

De voorzitter:

Mevrouw Van Aelst van de SP.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Ik hoor mevrouw Bakker-Klein veel over de kleine ondernemers en ben wel heel benieuwd hoeveel van die kleine ondernemers daadwerkelijk mensen tegen het minimumloon in dienst hebben. Het klinkt alsof al die kleine ondernemers vooral mensen tegen het minimumloon in dienst zouden hebben, dus hoe groot is dat probleem dan echt bij die doelgroep?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Het gaat ons met name om het mkb. Daar zitten kleine ondernemers bij maar ook middelgrote ondernemers. Je ziet juist dat de kleine ondernemers niet zo heel veel mensen met het minimumloon in dienst hebben, maar wel de wetswijziging iedere keer weer in hun hele loongebouw moeten doorvoeren. Die laten ons weten: het is maatregel op maatregel op maatregel en we trekken het gewoon niet meer. Ik wil daar verderop in mijn betoog op terugkomen. We geven daar ook een signaal mee af. Net zei meneer Van Meenen in zijn bijdrage: het is óf het leed van de ondernemers óf het leed van de mensen aan de onderkant van de samenleving. Maar zo ligt het niet.

De voorzitter:

Maar u komt daar nog op terug, begrijp ik?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Sorry? Ja.

De voorzitter:

U komt daar nog op terug, dus laten we het niet dubbel gaan doen. Mevrouw Van Aelst.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

U heeft het telkens over de kleine ondernemers, maar u bedoelt eigenlijk de grotere bedrijven.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Nee.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Dat is mijn eerste vraag. Dan de tweede vraag. Die kleine ondernemers, waar verdienen zij geld aan?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Dat is heel wisselend, afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid. Er zijn heel veel middenstanders. Er zijn mensen die hun geld verdienen met het leveren van producten en diensten aan anderen. Misschien bedoelt u de grote bedrijven, maar er zijn ook grote bedrijven die op het randje zitten en zelfs overwegen om Nederland te verlaten. Wij hebben het vooral over de bedrijven die nu zeggen: we zien maatregel op maatregel op maatregel; wij maken eigenlijk helemaal geen winst meer. Dat maakt dat mensen ontslagen moeten worden. Mensen liggen er 's nachts ook echt van wakker omdat ze zich afvragen hoe ze hun bedrijf nog overeind houden. Dat is ook een groep waar we naar moeten kijken. Het is dus geen tegenstelling ten opzichte van grote bedrijven, grote ondernemers. Ik meen zelfs dat uw fractie en mijn fractie in de Tweede Kamer een motie hebben ingediend om ervoor te zorgen dat er ook iets van winstdeling mag zijn met medewerkers, waardoor zij ook profiteren van de winst die met name de grotere ondernemingen maken. Maar het gaat hier om bedrijven die helemaal geen winst meer maken, om mensen die 's nachts wakker liggen vanwege de vraag hoe ze hun bedrijf nog overend moeten houden. Dat is ook zo langzamerhand een kwetsbare doelgroep aan het worden. Ik vind dat we recht moeten doen aan allemaal, dus geen tegenstelling moeten creëren tussen het leed van de een en het leed van de ander. We moeten ook recht doen aan ondernemers die voortdurend lijden onder maatregelen die maken dat ze hun onderneming niet meer op de goede manier kunnen voortzetten.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Ik ben blij dat mevrouw Bakker-Klein dit zegt, omdat juist de verhoging van de koopkracht ervoor gaat zorgen dat al die kleine ondernemers hun kassa's weer horen rinkelen. En ter bevestiging: inderdaad, winstdeling is een bijzonder goed idee. Dank.

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Ik heb een verhelderende vraag aan mevrouw Bakker. Ik hoor haar nu een paar keer zeggen dat kleine ondernemers niet veel mensen op het minimumloon in dienst hebben, maar dat ze die verhoging in hun hele loongebouw moeten doorvoeren. Wat bedoelt mevrouw Bakker daarmee?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Stel, je hebt een bedrijf met 40, 50 mensen in dienst, waarvan er 5 of 6 op het minimumloon zitten. Als die er geld bij krijgen, dan moet je dat ook in de rest van je loongebouw doen, anders ontstaat er scheefgroei in je organisatie. In de afgelopen jaren hebben ondernemingen dat ook al een aantal keren gedaan, en daar is de rek uit. Je kunt dat als bedrijf wel eenmalig niet doen, maar als anderen dat weer wel doen, dan kom je daarmee weer in andere problemen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik dacht juist dat de bedoeling van deze verhoging van het minimumloon is om de verhouding in het loongebouw evenwichtiger te maken, dus om deze verhoging niet door te gaan berekenen in het hele loongebouw, maar om juist alleen de lagere lonen te gaan verhogen om het gat tussen de mediaan en het minimuminkomen kleiner te maken. Datgene waar mevrouw Bakker voor waarschuwt, is dus totaal niet de bedoeling van deze wet.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Maar dat is de afgelopen jaren in de praktijk wel al een paar keer gebeurd en dat heeft ook te maken met hoe bedrijven zelf kijken naar de beloning van mensen op hun loonlijst. Als je dat gat weer te klein maakt, dan ontstaan er weer andere problemen. Dat is echt iets wat we de afgelopen jaren hebben zien gebeuren met verhogingen van het minimumloon, waar het CDA ook achter heeft gestaan. Maar nu hebben we gezegd: hier trekken we een grens.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Huizinga.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Dan trek ik de conclusie dat mevrouw Bakker en ook het CDA ervan overtuigd zijn dat het gat tussen het minimumloon en de mediaan dus niet gedicht kan worden en dat het een utopie is om te denken dat je het loongebouw meer in evenwicht kunt brengen. Dat vind ik best jammer.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bakker, en vervolgt u dan uw betoog.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Pardon?

De voorzitter:

Tot slot, en vervolgt u uw betoog nadat u misschien nog een antwoord heeft gegeven aan mevrouw Huizinga. Maar u mag ook gewoon uw betoog vervolgen en het daarin verpakken, natuurlijk.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Wij vinden dat ook jammer, maar het is wel de realiteit.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Ik kijk even waar ik was gebleven. We zien dat de forse kostenstijgingen, met name bij kleinere ondernemers, steeds meer beginnen te knellen en dat ondernemers ook zorgen krijgen over hun eigen bestaanszekerheid. Zo worden zij ook kwetsbaar. Hun belang moet bij de beoordeling van de proportionaliteit van deze wet in het oog worden gehouden, net zoals het belang van de minima. Zoals gezegd, recht doen aan alle groepen is ons uitgangspunt. Om ook nu weer de rekening van de verhoging van het minimumloon en, daaraan gekoppeld, de uitkeringen en de AOW eenzijdig bij de ondernemers neer te leggen, zonder de gevolgen daarvan voor die ondernemers goed te kunnen overzien, is wat de CDA-fractie betreft niet verantwoord.

Wij vinden het ook een verkeerd signaal. Met name onze middenstanders beklagen zich erover zich steeds meer een pinautomaat van de overheid te gaan voelen. De dekking die bedacht is voor dit voorstel mag technisch gezien dan in orde zijn, maar onze fractie vindt nog onvoldoende doordacht wat dit betekent voor onze economie en voor het vestigingsklimaat. Niet voor niets zijn in de Eerste Kamer bij de behandeling van het Belastingplan diverse moties ingediend om daar nog eens goed naar te kijken. De beantwoording van vragen van collega-fracties hierover stelde ons niet gerust.

De regering onderkent in de beantwoording ook dat de verhoging van het minimumloon in sommige gevallen kan resulteren in minder werkgelegenheid. Deze extra verhoging is dus ook niet zonder risico voor mensen die we juist in hun bestaanszekerheid willen versterken. Wat onze fractie betreft is bestaanszekerheid meer dan alleen een hoger loon. Het gaat ook over het behoud van banen, net als overigens over onderwijs, gelijke kansen, meedoen mogelijk maken et cetera.

Resumerend, voorzitter. Onze fractie vindt de extra voorgestelde verhoging van het minimumloon niet proportioneel. Het voorstel doet geen recht aan de gerechtvaardigde belangen van alle betrokken. Het levert de mensen met een laag inkomen nauwelijks verbetering van hun bestaanszekerheid op, maar het heeft wel grote gevolgen voor de bestaanszekerheid van ondernemers. Graag een reflectie van de minister daarop.

De voorzitter:

Bent u daarmee aan het eind van uw inbreng, mevrouw Bakker?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Daarmee ben ik aan het eind van mijn betoog.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zag eerst de heer Van Meenen staan. Ik wil natuurlijk geen ruzie krijgen, maar … U laat mevrouw Vos voor, begrijp ik. Mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even zeker weten of ik het net goed hoorde dat het CDA gelooft dat het gat tussen minimumloon en bijvoorbeeld 60% van de mediaan — in Europa was dat eigenlijk altijd al een redelijke verhouding — niet kan worden ingelopen. Op dit moment is het minimumloon ongeveer 42% van de mediaan. Vindt u dat acceptabel?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Volgens mij is het op dit moment hoger dan 42% van de mediaan. Dat was het percentage voordat de maatregelen waren genomen die inmiddels zijn genomen. Op zich kun je het minimumloon verhogen, maar in de praktijk zie je dat dan het hele loongebouw meegroeit. Op zich hoeft het ook niet erg te zijn dat mensen die daar net iets boven zitten ook wat meer gaan verdienen, maar er zal altijd een verschil in de loonschalen blijven. In de praktijk zien we — dat heeft ook te maken met cao-onderhandelingen — dat de lonen die er net boven zitten dan ook stijgen, omdat de verschillen anders te klein worden.

De voorzitter:

Mevrouw Vos.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Dat geldt overigens niet voor …

De voorzitter:

Ik had het woord al gegeven aan mevrouw Vos, mevrouw Bakker. Mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Ik vind dat eerlijk gezegd niet zo sporen met uw verkiezingsprogramma, waarin u pleit voor een verbonden samenleving. Een samenleving waarin de verschillen tussen de mensen met het laagste inkomen, werkende armen, en de mediaan zo groot zijn … Ik begrijp niet hoe u dat kunt zeggen. Volgens mij kunnen onze partijen het op dat vlak goed met elkaar vinden; daar is immers niet zo veel verschil met de christendemocraten. Ik hoop eerlijk gezegd dat u daarvan terugkomt. Ik ben redelijk geschokt als u werkelijk denkt dat 40% à 50% van de mediaan oké is voor iemand met een minimumloon. Maar ik heb nog een andere vraag.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Voorzitter, mag ik daar even op reageren?

De voorzitter:

Nou, ik laat mevrouw Vos even uitpraten en dan geef ik u weer het woord.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Mijn andere vraag gaat ook over het verkiezingsprogramma. U heeft het even kort over de dekking gehad. In uw verkiezingsprogramma staat dat het CDA het belangrijk vindt dat bedrijven gericht zijn op de lange termijn en investeren in de reële economie. Nou, dat vinden wij ook. "Inspanningen van kleine en middelgrote bedrijven worden nu vaak zwaarder belast dan de financiële transacties van multinationals. Dat willen wij omkeren. Daarom wordt de inkoop van eigen aandelen fiscaal belast als een dividenduitkering." Precies wat het amendement-Van der Lee deed. Bent u het daar nog steeds mee eens, met die vertaling eigenlijk van het christendemocratisch gedachtegoed?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

De vertaling van het christendemocratisch gedachtegoed zit er juist in dat we proberen om via de belastingen de mensen met de sterkste schouders de zwaarste lasten te laten dragen. Dat gebeurt ook. Wat betreft uw laatste vraag over de inkoop van eigen aandelen: dat is een maatregel waar we op zich voorstander van zijn. Vorig jaar hebben wij bij de amendering gezien dat het zo snel gaat en zo ondoordacht, dat dat leidt tot allerlei dingen die gerepareerd moeten worden. Als je dit wat doordachter doet en kijkt naar wat zo'n heel pakket aan maatregelen nou doet voor ons vestigingsklimaat en voor de economie. In ons verkiezingsprogramma hebben we ook gezegd dat het geld nog wel verdiend moet blijven worden in Nederland. Ja, dan moet je dat doordachter doen. Dat vinden we ook met deze wet. Er wordt gezegd: het moet maar weer wat omhoog. De FNV noemt het zelfs "een babystapje". Dat is dit ook. Je kunt ook zeggen dat het één stap is in een groter geheel. Wij vinden ook dat mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt meer in hun portemonnee over moeten houden, maar dat moet je doordachter doen en niet door eenmalig een babystapje te zetten waar vervolgens met name kleine ondernemers 's nachts van wakker liggen, omdat ze hun bedrijfsvoering niet meer rond kunnen krijgen. We moeten dat meer met elkaar in evenwicht blijven zien.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Ik concludeer dat wat er in het verkiezingsprogramma staat over belasting op het inkopen van eigen aandelen, dus niet meer geldt. Een tweede vraag over "babystapje": is het u bekend dat vanwege de grote winsten van het grootbedrijf en het mkb de verhoging via deze wet voor het grootbedrijf 0,04% van de winst betekent en voor het kleinbedrijf iets meer, namelijk 0,07% van de winst? Ik begrijp niet waar de klachten vandaan komen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bakker.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Ik hoor dat er gezegd wordt dat die maatregel in het verkiezingsprogramma van het CDA niet meer geldt. Dat is wel erg makkelijk geïnterpreteerd. Ik zei dat die nog steeds geldt. We vinden alleen dat je die maatregel doordacht moet invoeren. We vinden dat dat het afgelopen jaar niet gebeurd is. We moeten er dus veel meer over nadenken hoe je dat doet en wat dat dan betekent voor het hele brede pakket. Uw laatste vraag …

Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):

Over "babystapje": bent u het met me eens dat 0,07% van je winst inderdaad een babystapje aan kosten is?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Waar wij voor pleiten en waarvoor overigens in de Tweede Kamer is gepleit, is om het niet te hebben over de grote winsten van de bedrijven, maar om echt goed te kijken wat er gebeurt in de praktijk en over welke bedrijven we het dan hebben, voordat we bedrijven de nek omdraaien waarbij we dat niet willen doen. Ook de motie-Oomen heeft daar in het verleden toe opgeroepen. U zegt dat de grote bedrijven heel veel winst maken, maar wij zijn er een groot voorstander van om te kijken hoe de in die bedrijven werkende mensen daar ook van mee kunnen profiteren. Maar dat is maar een onderdeel van een totaalpakket. Er zijn ook eigenaren van bedrijven die helemaal geen winst meer maken, die op omvallen staan, die moeten overwegen om mensen te ontslaan die ze eigenlijk helemaal niet graag kwijt willen en die daarvan wakker liggen. Ik denk dat we veel gerichter moeten kijken wat we nu eigenlijk doen door dit te doen en niet alleen maar politiek moeten bedrijven.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bakker. Mag ik u ertoe oproepen om de antwoorden wat korter te houden, maar ook om nog even te blijven staan? De heer Van Meenen heeft nog een korte vraag, waarop hij ook een kort antwoord wil hebben.

De heer Van Meenen i (D66):

Ja, ik zal mevrouw Vos nog eens voor laten gaan! Nee hoor, het was heel interessant en ik ga daar ook even op door. Om te beginnen zei mevrouw Bakker dat ik zou hebben gezegd dat het leed van de mensen op het bestaansminimum afgewogen moet worden tegen het leed van ondernemers. Dat woord "leed" heb ik in ieder geval aan de ondernemerskant niet gebruikt. Dat moeten we dan maar terugkijken, maar zo heb ik het zeker niet bedoeld. Het is echter wel een afweging: je kunt niet de kool én de geit sparen. Iemand moet het betalen en als het over de lonen van werknemers gaat, zijn dat nou eenmaal de werkgevers. Als je dat niet wil, kan je beter geen werkgever zijn. Dat is dus één. Twee; nu komt mijn vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Heel graag.

De heer Van Meenen (D66):

Kijk, wat mevrouw Bakker een "babystapje" noemt, gaat over tientjes per maand, maar dat is voor iemand op het bestaansminimum helemaal geen "babystap". Dat is een forse stap. Dat kan echt het verschil maken tussen een cadeau bij een verjaardag en wat dan ook.

De voorzitter:

Dus uw vraag is, meneer Van Meenen?

De heer Van Meenen (D66):

Ik vraag mevrouw Bakker of ze het met mij eens is dat babystapjes misschien voor ondernemers babystapjes zijn, maar niet voor de mensen waar we het hier vandaag over hebben.

De voorzitter:

Ik vraag mevrouw Bakker om een kort antwoord te geven.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Daar ben ik het niet mee eens. U zei net nog dat we morgen ook nog tijd hebben.

De voorzitter:

Als we vanavond op tijd in bed liggen.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

"Babystapje" is een begrip waar de FNV mee kwam. Het gaat mij erom dat het effect van deze wet … Ik noemde gemiddeld 0,1%, maar er zijn ook groepen waarvoor het 0% is. Het is dus een heel beperkt effect voor de groepen waar u het over heeft. Wij hebben het idee dat er meer andere maatregelen te nemen zijn waar mensen direct iets van merken, zoals we dat bijvoorbeeld gedaan hebben met kinderarmoede. Als we dan toch gaan kijken wat de effecten zijn voor die ondernemers, voor wie het misschien ook babystapjes zijn, zien we daar gewoon verschil in. Voor de ene ondernemer is het heel groot en voor de andere ondernemer is het heel klein. Laten we het gewoon beter afwegen.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Meenen (D66):

Daar heb ik ook nog een vraag over. Ik ben het er niet mee eens. Die 0,1% klopt niet, het is 0,3% of 0,4%, kijk maar in de tabel. Maar daar ga ik het nu niet over hebben. Ik ga het meer over de macro-economische gevolgen hebben: verlies aan werkgelegenheid, het functiegebouw dat in z'n geheel opgetild moet worden. Dat zijn allemaal dingen die uitgebreid zijn onderzocht door het CPB. We hebben het CPB-rapport ook bij de stukken gezien. Het CPB zegt eigenlijk dat die effecten zich niet of nauwelijks voordoen. Dat is een soort broodjeaapverhaal dat elke keer opnieuw uit de kast getrokken wordt, zodra er weer een verhoging van het minimumloon voorkomt.

De voorzitter:

Dus uw vraag is?

De heer Van Meenen (D66):

Heeft mevrouw Bakker dat CPB-rapport ook gelezen en komt zij met mij tot de conclusie dat al die verschrikkelijke gevolgen waar zij haar afwijzing op baseert, zich helemaal niet voordoen? Zij hebben zich in het verleden, ook zelfs bij veel grotere verhogingen, ook niet voorgedaan.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Uiteraard heb ik het rapport gelezen. Ik heb ook andere rapporten gelezen. Ik heb ook de beantwoording van de vragen door de minister gelezen. Wat u doet, is daar steeds dingen uithalen die uw standpunt ondersteunen. Er staan ook dingen in die een ander standpunt ondersteunen. Wat wij hier doen met elkaar is een afweging maken. Het CDA komt tot een andere afweging dan de afweging waar u toe gekomen bent.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Aelst namens de SP, mede namens OPNL.