Plenair Van Rooijen bij behandeling Beëindiging gaswinning Groningenveld



Verslag van de vergadering van 16 april 2024 (2023/2024 nr. 29)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Alvorens ik naar de inhoud toega, wil ik eerst ... Ik begin opnieuw, voorzitter; ik neem aan dat mijn spreektijd nu pas ingaat. Alvorens ik naar de inhoud toe ga, wil ik eerst iets kwijt over de reactie van de staatssecretaris op de behoefte van dit huis om de argumenten voor of tegen het sluiten van de gaswinning in Groningen toch nog eens goed te wegen. Het klonk als: "Waar haalt de Eerste Kamer het lef vandaan om het met mij oneens te zijn? Nog één keer zo'n brutaliteit en dan kom ik niet meer; dan treed ik af en ga ik in de Tweede Kamer zitten." Voorzitter, naar ik begreep is er een intern D66-onderzoek waaruit blijkt dat de politici van die partij zich betweterig opstellen. De reactie van deze staatssecretaris van D66 was niet alleen betweterig, maar zelfs arrogant, richting minachting voor het parlement.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

De staatssecretaris is niet van mijn regering en niet van mijn partij. Maar hij kan zich hier niet verdedigen. Ik wil toch even krachtig afstand nemen van wat hier nu gezegd wordt. Ik heb dat deel van het commissiedebat in de Tweede Kamer meerdere keren teruggezien. De staatssecretaris heeft niet gedreigd, is niet arrogant geweest, heeft alleen gezegd: ik kan het niet voor mijn rekening nemen als ook deze belofte aan Groningen gebroken wordt. Hij heeft gezegd: ik heb richting de inwoners van het aardbevingsgebied, de inwoners van Groningen, gezegd dat het gasveld definitief dichtgaat. Hij heeft gezegd: ik dacht daarop te kunnen vertrouwen, want de Tweede Kamer heeft daar met 146 zetels vóór gestemd. Hij heeft dus gezegd: dat kan ik niet meemaken tegenover de inwoners van Groningen. Dat heeft hij gezegd. Ik snap werkelijk niet waar de heer Van Rooijen het vandaan haalt dat dat arrogant zou zijn richting de Eerste Kamer. Hij heeft gewoon gezegd: dat kan ik niet meemaken. En gelijk heeft hij.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, ik ga door. Ik was echt onthutst toen ik dit hoorde. Allereerst: het kabinet is demissionair; u ook. Bij een demissionaire status past bescheidenheid. U kunt ons dus niet onder druk zetten door met weggaan te dreigen. Dan zeggen wij: nou, als u het niet meer leuk vindt, ga uw gang; de helft van uw ploeg zwerft al elders, wij hopen dat de laatste het licht uitdoet.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik geloof dat het lichtelijk arrogant is dat u niet eens reageert als iemand een interruptie plaatst, een stelling plaatst tegenover een stelling van u, en dat u gewoon doorgaat. Ik val graag collega Van Apeldoorn helemaal bij. De staatssecretaris heeft nadrukkelijk gezegd: ik trek een politieke streep voor mijzelf; dan ga ik terug naar de Tweede Kamerbankjes. Dus hij voert een eigen strijd met steun van de Tweede Kamer en van alle Groningers. Dat hij een streep trekt, dat mag natuurlijk. Zouden maar meer politici zeggen: nu gaan we te ver op een onderwerp. Want dat is trouw bieden aan je eigen standpunten, mogelijk aan je eigen kiezers, maar in dit geval ook aan 146 leden van de Tweede Kamer. Dat is zijn volstrekt legitieme keus. Dat siert hem. Kunt u daar commentaar op geven?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik blijf bij mijn woorden en wil graag mijn betoog vervolgen. Maar misschien bedoelde u, staatssecretaris, met uw boosheid ...

De voorzitter:

Toch even geduld, want mevrouw Aerdts wil uw betoog toch nog even onderbreken.

Mevrouw Aerdts i (D66):

Volgens mij doet de heer Van Rooijen niet alleen de staatssecretaris tekort maar ook alle medewerkers op het departement, die juist voor ons voor een paasweekend uitgebreid vragen hebben beantwoord en binnen een week ook nog een tweede ronde uitgebreid hebben beantwoord. U doet hen tekort door daar helemaal niet op in te gaan en hun arrogantie te verwijten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik merk slechts op dat de Tweede Kamer zes maanden heeft gedaan over de behandeling van dit wetsontwerp. Het is op 19 maart hier gekomen. We hebben eind maart de eerste vragenronde gehad, en twee weken later de tweede. Wij doen dit met supersonische snelheid, binnen drie weken. Het lijkt me dus helder dat we heel veel spoed betrachten. Daar ben ik het op zichzelf uiteraard niet mee oneens. Ik wil mijn betoog graag vervolgen.

Misschien bedoelde u, staatssecretaris, met uw boosheid om naar Groningen uit te stralen — en dat heeft u, voor alle duidelijkheid, goed gedaan — dat u voor de mensen daar echt door het vuur gaat. Dat lijdt geen twijfel; natuurlijk werkt u met engagement. Dat doen wij hier trouwens allemaal. Groningen gaat ons ook aan het hart. Maar zoals de staatssecretaris weet, heeft deze chambre de réflexion, het huis van toch nog eens goed nadenken, als extra taak om, heel nuchter, elke vraag te stellen die gesteld moet worden. Dat is soms best weleens lastig, maar het is een noodzakelijk element van de zorgvuldige weging van het regeringsbeleid door de Staten-Generaal. Wij gaan hier niet voor de populariteitsprijs, maar voor het belang van onze totale samenleving. Daar wegen we het Europees belang ook bij.

Voorzitter. Al die belangen zijn nooit in steen gebeiteld. Omstandigheden veranderen en belangen verschuiven. Mijn fractie constateert dat Nederland op meerdere terreinen actief is in een actueel conflict op Europese bodem tegen de expansieve bewegingen van de Russische Federatie. Er wordt steeds meer gesproken, ook door de regering, in termen van "Poetin moet verslagen worden en Oekraïne moet winnen". Ook mijn fractie wil in deze termen spreken, om het gevaar van Russische expansie met gepaste kracht en eensgezindheid tegemoet te treden. Er bekruipt mij echter een unheimisch gevoel omdat wij met het volledig en definitief sluiten van ons grootste gasveld opzettelijk een nieuwe kwetsbaarheid laten ontstaan. Ik kan niet in het hoofd van de Russische president kijken. Maar ik kan zeker niet uitsluiten dat een verdere afname van de Europese energieflexibiliteit als gevolg van het sluiten van het Groningengasveld bij wijze van spreken strategisch voor Rusland van grotere waarde is dan het leveren van F16's aan Oekraïne. Hoe ziet dit kabinet dat?

Ga er maar van uit dat Poetin deze wet met applaus begroet. Alles wat de kwetsbaarheid van de Europese Unie vergroot zonder dat hij daar zelf een vinger naar hoeft uit te steken, kan in Moskou op enthousiasme rekenen. Realiseert het kabinet zich dat? Hoe leggen we dat uit aan onze Europese partners? Hoe communiceren we daarover met Groningen? Wat zegt de staatssecretaris daarover?

Doen wij de Groningers recht door hun te beloven dat hun belang hoe dan ook boven elk ander belang gaat? Mogen zij dit zelfs van ons verwachten? Even voor alle duidelijkheid: het gaat niet om het doorpompen, maar alleen om het beschikbaar houden van het Groningengasveld.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Het moet niet gekker worden. Een debat over leveringszekerheid? Ik vind het allemaal prima. Maar vindt de heer Van Rooijen nou werkelijk dat hij Groningers recht doet door dit te zeggen en door op deze manier Poetin erbij te halen? Volgens mij verdraait hij de feiten volledig. We zijn toch al van het Russische gas af? En gelukkig! Hier nu een beeld schetsen van dat Poetin gaat staan juichen als wij hier vanavond de Groningse gasputten definitief sluiten of, althans, het besluit daartoe nemen, vind ik echt een gotspe. Ik vind het echt ongelofelijk dat de heer Van Rooijen daarmee komt. Ik vraag hem erop te reflecteren hoe het beeld dat hij hier nu schetst, overkomt in Groningen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Naar aanleiding van de formuleringen die de collega geeft, ben ik niet bereid daarop te reageren.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat is het goed recht van de heer Van Rooijen. Maar wat hij hier zegt, vind ik nogal wat. Hij schetst hier het beeld — ik ga het toch herhalen — dat het een overwinning zou zijn voor Poetin als wij hier vanavond besluiten de Groningse gaskraan definitief dicht te draaien. Op die zekerheid en veiligheid wachten Groningers al heel erg lang. Van dat frame neem ik krachtig afstand. Dat is een verdraaiing van de werkelijkheid. Dat doet Groningers absoluut geen enkel recht.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Toch nog één woord dan. Ik haal Poetin er niet bij. We hebben een probleem in de wereld, omdat de wereld hyperonzeker is. Ik vervolg mijn betoog.

De voorzitter:

Nee, want mevrouw Aerdts heeft nog een interruptie.

Mevrouw Aerdts (D66):

Ik vroeg me af of de heer Van Rooijen zich realiseert dat op het moment dat wij de waakvlam aan laten staan, dat hele grote consequenties heeft voor alle versterkings- en herstelplannen die er nu zijn. Eigenlijk zouden alle berekeningen opnieuw moeten worden uitgevoerd en dan blijven de Groningers dus nog veel langer in onzekerheid zitten.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik zou u willen vragen om naar het vervolg van mijn betoog te luisteren, want ik ben pas net begonnen. Sommigen is dat wellicht ontgaan. Ga er maar vanuit dat Poetin deze wet … Nee, ik moet even verdergaan, want dit had ik al gezegd.

Voorzitter. Ik luister, heel goed zelfs, als luitenant-admiraal Rob Bauer stelt: "Van een tijdperk waarin alles planbaar, voorspelbaar, controleerbaar en gericht op efficiency was naar een tijdperk waarin alles op elk moment kan gebeuren. Daar spreek ik over. Het tijdperk waarin we het onverwachte moeten verwachten." Minister Ollongren is het met hem eens dat lidstaten, dus ook Nederland, zich mentaal moeten voorbereiden op een situatie waarin we veel gaan vragen van de samenleving. "We moeten alle ketens op orde hebben", zegt minister Ollongren. Dus ook Groningen, zou ik zeggen.

Mijn fractie vindt natuurlijk ook dat de wissel die bijna vanzelfsprekend tientallen jaren eenzijdig getrokken is op de inwoners van Groningen niet te verdedigen is. Ik neem aan dat dit duidelijke taal is naar de collega's. Het is niet het enige dat bestuurlijk fout is gegaan. Het is heel goed als overheid en politiek veel kritischer in de spiegel kijken. Dat gezegd hebbende mag het ook niet zo zijn dat een gemaakte fout een volgende fout als het ware gaat excuseren. Stel dat er straks om wat voor reden dan ook schaarste is. Oorlog, crisis en energietransitie zijn allemaal dreigingen of uitdagingen die nu om ons heen cirkelen en die direct te maken hebben met het welzijn van mensen. Als dus straks bij wijze van spreken elk putje moet worden omgedraaid om nog ergens gas te vinden, terwijl wij een grote en winbare voorraad definitief onwinbaar zouden hebben gemaakt, dan stapelen wij toch fout op fout?

Wij botsen sowieso steeds meer op impasses, omdat wij niet breed genoeg kijken. Neem de energietransitie. Ons enthousiasme liet ons vol inzetten op allerlei initiatieven. Dat gebeurde toch vaak zonder nadenken over soms zelfs heel banale knelpunten. Ons elektriciteitsnet kan de benodigde capaciteit nu al niet aan. Wij moeten terugkomen op toezeggingen aan de voorlopers in het plaatsen van collectoren op hun daken, over het verdienen aan het terugleveren van elektriciteit aan het net. Terwijl wij elk dier op het land koesteren, komen er voor het opwekken van windenergie steeds meer gehaktmolens voor vogels. Welke berg afval hebben we straks als de wieken niet recyclebaar blijken? Waterstof is prachtig, maar het opwekken ervan kost steeds ongeveer evenveel energie als het oplevert. Intussen zetten wij harde doelstellingen, maken we wetten en sluiten we verdragen die straks onhaalbaar blijken te zijn, maar waarvan nakoming door de milieubeweging via de rechter kan worden afgedwongen, omdat de rechter niet houdt van strakke regels die achteraf vrijblijvende formuleringen blijken te zijn en dus lik op stuk geeft. We weten nog niet hoe we de elektrificatie van het wagenpark kunnen faciliteren met voldoende netcapaciteit en voldoende laadpunten. Om ecologische redenen remmen we bouwactiviteiten, maar we komen enorme aantallen huizen tekort en de koophuizenmarkt kookt over ten koste van onze jongeren, die snakken naar een huis en onderdak. Met onze ecologische haast dreigen wij ondernemingen plus werkgelegenheid het land uit te jagen zonder dat de aarde er iets mee opschiet. Die bedrijven zoeken namelijk een plaats op onze wereldbol waar de eisen minder stringent zijn. Het gaat ten koste van onze economische kracht, maar waar zit dan de ecologische winst?

Voorzitter. Wat is er toch allemaal mis met dat management van onze overheid? Wanneer houden we eens op met te gaan hollen per thema zonder de samenhang met het totaal te zien? Ik zou heel graag de analyse van de staatssecretaris hierover willen horen.

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de heer Van Rooijen een enorm rookgordijn aan het optrekken is. Ik had eigenlijk verwacht dat de heer Van Rooijen in zijn bijdrage rekening zou houden met de mensen in het aardbevingsgebied die een zeer respectabele leeftijd hebben bereikt. Gisteren nog bereikte mij een bericht van een inwoner van Garrelsweer die van dezelfde generatie als de heer Van Rooijen is en die al tien jaar zit te wachten op versterkingsmaatregelen. Zij weet dat haar huis onveilig is. Ik hoor de heer Van Rooijen daar helemaal niet over, terwijl ik had verwacht dat juist zijn partij ook het belang zou behartigen van de mensen in het aardbevingsgebied die een respectabele leeftijd hebben bereikt.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Kort en goed, iedereen, jong en oud, heeft grote last gehad en heeft nog steeds last van de bevingen in Groningen. Daarover is geen verschil van mening. Als u naar mijn verdere betoog luistert, zult u horen dat ik daar ook aandacht aan besteed. Dat heb ik al gedaan en dat zal ik nog meer doen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Als je begrijpt wat oorlog is of kan betekenen, als je de woorden over oorlogseconomie serieus neemt, als je je realiseert wat economische ellende betekent voor de loopbaankansen van jongeren, voor het welzijn van zo vele gezinnen, voor het harde werken van zo veel ondernemers, dan had de staatssecretaris ook opgelucht kunnen reageren op de vragen van de VVD, de BBB, de SGP en JA21. Zij bieden immers de gelegenheid om onze spreekwoordelijke Groningse divisie in het veld te houden op een moment dat alle andere uitrustingen en wapensystemen die onze krijgsmacht recentelijk heeft besteld nog wel vijf tot tien jaar op zich laten wachten. Uiteraard dankt mijn fractie de staatssecretaris voor zijn uitvoerige beantwoording van de vragen, ook in de tweede ronde, van VVD, BBB, SGP, JA21 en mijn fractie. Naar aanleiding van deze antwoorden heb ik nog enkele concrete vervolgvragen.

De fractie van 50PLUS verbaast zich erover dat waar steeds duidelijker wordt dat aardgas heel hard nodig zal zijn om alle nodige stappen in de energietransitie te kunnen zetten, de staatssecretaris nu zegt dat het Groningse aardgas daar niet voor in aanmerking hoeft te komen omdat dit laagcalorisch gas is, terwijl het gas dat wij importeren bijna allemaal hoogcalorisch gas is. Maar waarom wordt er juist uitgerekend in Groningen momenteel een stikstoffabriek gebouwd? Die stikstof wordt straks toch gebruikt om dat hoogcalorische importgas laagcalorisch te maken? De meeste gasinstallaties in Europa zijn daar immers op afgesteld. Als dat zo is, dan vervalt het argument van de staatssecretaris toch? Sterker nog, dan moeten wij vaststellen dat ons aardgas juist het meest geschikt is om de energietransitie te faciliteren.

Voorzitter. Zoals u weet heb ik nog deel uitgemaakt — daar gaan we weer — van de regeringsploeg van Den Uyl. Ook toen waren er veel dilemma's. Het hoort bij de politiek, waar altijd belangen botsen. Aan de orde was de afsluiting van de Oosterschelde als een van de hoekstenen van het Deltaplan. Bij de Watersnoodramp van 1953 was ik 11 jaar. Ik was 's ochtends om zes uur al wakker om als misdienaar naar de kerk te gaan. Ik wist het als een van de eersten in Nederland, want ik hoorde het van de koster via de waterstandenberichten. De Watersnoodramp van 1953 had ons weer eens de harde les geleerd van de noodzaak om je steeds goed bewust te zijn van de gevaren die je bedreigen en om steeds klaar te staan om die het hoofd te bieden. Een wezenlijk onderdeel van de toekomstige veiligheid voor Zeeland was de afsluiting van de Oosterschelde. De voorloper van GroenLinks, de PPR, maakt er een groot punt van dat de Oosterschelde om ecologische redenen open zou moeten blijven. De PPR wilde in 1976 zelfs het kabinet uit als dat niet het geval was; ik was daar zelf getuige van in de ministerraad. Open of dicht: het sluit elkaar uit. In Delft zijn ze soms slimmer dan in Den Haag en er kwam een briljante oplossing, waarbij "open" en "dicht" bediend werden: een dam die je bij zware storm en hoogwater kunt afsluiten, een doorlaatbare dam. Vanuit heel de wereld zijn ze al bij die slimme dam wezen kijken. Open of dicht: het hoeft elkaar niet uit te sluiten. Sinds 1953 zijn we echt niet minder slim geworden. Er moet een oplossing mogelijk zijn om de winning van gas daar nu — let wel — te stoppen, maar in geval van nood toch weer bij het gas te kunnen, een noodvoorziening dus.

Voorzitter. In Zeeland kon het en iedereen is daar nu zeer tevreden over.

De heer Schalk i (SGP):

Na dat verhaaltje over Zeeland en de Watersnoodramp heb ik een vraag. Ik maak mij trouwens sterk dat de Zeeuwen het nog eerder wisten dan de heer Van Rooijen. Maar goed, het was in 1953.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat ontken ik niet.

De heer Schalk (SGP):

Mijn vraag aan de heer Van Rooijen na zijn betoog is: gaat hij deze wet nu steunen of niet? Je kunt natuurlijk nog steeds vragen hebben bij de manier waarop het nu afgesloten wordt en dergelijke, maar het is wel cruciaal of wij Groningen inderdaad de duidelijkheid kunnen geven waar het recht op heeft.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij stemmen vanavond en ik zal vanavond mijn stemverklaring afgeven, net zoals ik dat doe bij de wet die gaat over de verhoging van het minimumloon. Gisteren werd mij namelijk ook al de vraag gesteld of ik in eerste termijn een stemverklaring wilde afgeven. Dat is tamelijk ongebruikelijk in dit huis.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

De vraag is niet: open of dicht? De vraag is of we weer gaan winnen, zodat er bodemdaling komt. Bent u bereid om weer te winnen, zodat er bodemdaling komt?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb uw vraag niet goed begrepen of verstaan.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het is vrij simpel. Bij die afsluiting was ik nog net niet geboren, maar ik heb daarna gemerkt hoe goed die is geweest voor Dordrecht. Maar toen kon je kiezen voor een halve oplossing. Hier is de vraag niet of het open of dicht moet, maar of je ooit gaat winnen, want dan krijg je bodemdaling.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De parallel met de Oosterschelde gaat uiteraard nooit in alle opzichten op. Ik wil hier alleen maar mee zeggen dat als je heel creatief bent, je definitieve besluiten ook zodanig kunt nemen dat die niet iedere mogelijkheid om een noodvoorziening te treffen onmogelijk maakt; laat ik het zo zeggen. En daar zou ik het bij willen laten.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dan is de conclusie dat u bereid bent om weer te winnen, want het heeft geen zin om het open te houden als je nooit meer gaat winnen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb het niet over winnen. Ik heb het over stoppen — dat woord gebruikte ik net letterlijk — maar ook over het ervoor zorgen dat we in geval van nood, in geval van nood, bij het gas zouden kunnen, in geval van nóód.

Voorzitter. In Zeeland …

De voorzitter:

Tot slot, meneer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dan stel ik vast dat de Groningers dan de schade gaan betalen, want we gaan dan weer een keer winnen, al is het in nood, vanzelfsprekend. Maar dan gaan zij de nood betalen voor ons allemaal.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik herhaal: stoppen, maar in geval van nood toch gas kunnen gebruiken.

De heer Bovens i (CDA):

Ik denk dat de heer Van Rooijen terecht zegt dat we in 1953 gekozen hebben voor veiligheid. Mijn fractie zou ook in dit debat graag voor veiligheid kiezen. Tenzij ik de brief van het Staatstoezicht op de Mijnen van juni 2023 verkeerd lees, staat daar klip-en-klaar, zonder enige mits of maar, dat een situatie waarin je de zaak niet stopt, met andere woorden een soort waakvlamsituatie, een soort situatie van "het kan nog", onveilig is voor Groningen. Dat is nog los van de nabevingen, die nog heel lang zullen komen, ook als de zaak helemaal gestopt wordt zoals in de wet staat. Maar een situatie die niet doet wat in de wet staat, zal altijd onveilig zijn. Ik vraag via de voorzitter aan de heer Van Rooijen om uitdrukkelijk de keuze voor veiligheid te maken.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij maken ook de keuze voor veiligheid, want wij willen dat de gaswinning stopt. Maar wij willen dat we in geval van nood kunnen optreden.

Voorzitter. In Zeeland kon het dus en iedereen is daar zeer tevreden over. In Groningen moet een dergelijk dubbele oplossing ook mogelijk zijn. Hoe ziet u dat?

Voorzitter. Dan nog iets anders. NRC gaf ons dit weekend een update over de onderhandelingen met Shell en Exxon over de afwerking van Groningen. Ik begrijp dat de mensen van Financiën weer eens realistischer waren dan die van andere departementen, waardoor er de nodige wrijving was. Kan de staatssecretaris ingaan op dat NRC-verhaal? Heeft ambtelijk Den Haag te lang een roze bril gedragen? Heeft de overheid in het ene dossier, de schade van Groningen, gedacht zich ruimhartig te kunnen opstellen, omdat het andere dossier, de schadeverdeling met de NAM, toch wel goed zou aflopen? Zijn ook hier weer coördinatiegaten gevallen, waardoor de linkerhand niet wist wat de rechterhand ging doen? Is daarop ook de vastberadenheid naar de Groningers toe gebaseerd? Wordt Groningen net zoals de toeslagenkwestie: eerst niet, dan wel, dan alle remmen los en dan weer spijt en geen idee hoe hoog de rekening uiteindelijk wordt?

Voorzitter. Ik voel de vastberadenheid van het kabinet ten aanzien van dit reeds door de Tweede Kamer aangenomen wetsvoorstel om de gaswinning in Groningen definitief te beëindigen. In mijn bijdrage heb ik aandacht gevraagd voor diverse omstandigheden die deze vastberadenheid minder vanzelfsprekendheid zouden moeten maken. Het kabinet-Rutte loopt het risico de geschiedenis in te gaan als een ploeg die geleidelijk in verval raakte. Er zijn nog nooit zo veel bewindslieden tussentijds verdwenen. Je hebt net de naam van de minister geleerd of er zit alweer een ander. Zelfs de premier is al bezig met solliciteren. Het economische en ecologische beleid ging van enthousiaste voornemens naar rafelige uitkomsten. Beleidsuitvoering liep tegen haar grenzen aan. Het kabinet is moe, misschien wel doodop, en dat is een sombere conclusie, gegeven de talloze problemen waar we nu mee worstelen. De stemming over Groningen mag er dus nooit een zijn van "wat zuchten en dan zijn we daar gelukkig ook weer vanaf". Nee, onze tijd is zo onrustig, er gebeuren zo veel dingen en alles heeft zo met alles te maken dat wij een regering nodig hebben die uitstraalt de zaken in de hand te hebben en die dat elke dag opnieuw waarmaakt met een brede blik voor alle aspecten en met fonkelende ogen. Kunt u ons zulk engagement laten zien, geachte heer staatssecretaris?

Ten slotte, voorzitter. Omdat de uitslag van de stemming al vast lijkt te staan, dient mijn fractie in eerste termijn de volgende motie in. De Kamer, gehoord de beraadslaging, …

De voorzitter:

Sorry, meneer Van Rooijen. De Kamer moet verlof geven voor het indienen van een motie in de eerste termijn. Ik wil daar dus eerst even om vragen. Ik zie hier geschud en ik zie daar geschud. U mag uw motie in de eerste termijn indienen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Dat was mij bekend. Dank voor uw uitleg aan de collega's en degenen die kijken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er belangrijke toezeggingen zijn gedaan aan Groningen, waarbij onder meer de definitieve sluiting van de putten om aardgas te winnen aan de orde is;

overwegende dat vanwege internationale spanningen, onder meer in Oekraïne en in het Midden-Oosten, het afsluiten van energiereserves zich niet verstaat met relevante strategische belangen van Nederland en van zijn bondgenoten;

overwegende dat aardgasreserves tevens van onmisbaar belang kunnen zijn voor een voorspoedige energietransitie;

verzoekt de regering de sluiting van aardgasputten in Groningen nog niet onomkeerbaar te maken en alles in het werk te stellen om een slimme open/dicht-oplossing na te streven die zowel het belang van de Groningers dient, als de grensoverschrijdende strategische en ecologische belangen van Nederland en van zijn bondgenoten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Rooijen.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter G (36441).

De heer Bovens.

De heer Bovens (CDA):

Ik heb een vraag aan mevrouw de voorzitter. Is het mogelijk om nu al een stemverklaring over deze motie af te leggen? Of moet ik daarvoor de tweede termijn afwachten?

De voorzitter:

Dat is zeer ongebruikelijk, maar wij voelen uw stemverklaring in de lucht hangen.

Wilt u afronden, meneer Van Rooijen, want u bent tweeënhalve minuut over uw spreektijd heen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat kwam mede door de interrupties.

De voorzitter:

Nee hoor, de interrupties heb ik keurig afgeklokt, dus u bent tweeënhalve minuut over uw spreektijd heen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, voorzitter, dat gebeurt bij collega's ook weleens. Maar u heeft gelijk; dat is zo. Mijn fractie wacht de antwoorden van de staatssecretaris met belangstelling af. Wees waakzaam!

De voorzitter:

Dan heeft u nog een interruptie van de heer Dessing.

De heer Dessing i (FVD):

Ik heb met belangstelling geluisterd naar het betoog van de heer Van Rooijen. Ik heb hem kritische geluiden horen uiten over onze strategische energievoorziening en over de vele nadelen van de energietransitie. Vervolgens komt hij met een motie waarin hij aangeeft dat aardgas de energietransitie juist zou kunnen bespoedigen. Ik begrijp die tegenstelling niet. Ik had even de hoop dat hij zich net als onze fractie tegen de energietransitie zou keren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij zijn als 50PLUS bijzonder voor energietransitie, maar ik heb aangegeven dat daar zeer veel hobbels bij komen kijken die vaak niet zijn voorzien; eerst maar iets doen en pas daarna gaan nadenken. Op dat punt is mijn fractie duidelijk. Wij zijn voor energietransitie. De motie die ik zojuist heb ingediend, geeft dat ook aan.

De heer Dessing (FVD):

Dan toch iets concreter: hoe kan het behouden van het winnen, van het gebruik van aardgas die energietransitie dan helpen in de ogen van de heer Van Rooijen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb niet gezegd dat het gaat over het voortzetten van de gaswinning. In die context kunt u ook niet de opmerking over energietransitie plaatsen. Ik heb gesproken over stoppen van de aardgaswinning, maar ook zorgen dat er een noodvoorziening is in geval van nood. Dat noem ik dan een dubbelbesluit. Een dubbelbesluit: het een en het ander. Het een sluit het ander niet uit.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu tot slot het woord aan de heer Schalk van de fractie van de SGP.