Plenair Kluit bij behandeling Actualisering diergezondheidsregels



Verslag van de vergadering van 21 mei 2024 (2023/2024 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.42 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik zal nog maar eens herhalen wat ons perspectief op deze wet is. Wij hebben het perspectief van de jonge boeren, de groene boeren en de toekomstige boeren genomen. Die vragen al heel erg lang, net zoals alle andere boeren, om duidelijkheid. Ik begin met een aantal reflecties op wat de minister heeft gezegd. Ik zal daarna een aantal vragen stellen en afsluiten met een motie.

Allereerst willen we steun uitspreken voor de opmerking van BBB over de internationale eisen rond producten. Wij vinden oprecht dat als je dingen van onze eigen boeren vraagt, je die dingen ook kan vragen van boeren in markten om ons heen.

Duurder vlees. De minister heeft daarvan gezegd dat hij zich daar zorgen over maakt, net als andere sprekers. De oplossing voor duurder vlees is niet het afwentelen van de kosten op miljoenen dieren die hier leven, maar het verhogen van het minimumloon. Sociale zaken en inkomenspolitiek moet je via inkomenspolitiek voeren en beleid dat gericht is op de sector, moet je via het sectorbeleid voeren.

Dan de coalition of the willing waar de minister aan wil werken. Dat klinkt heel veelbelovend. Ik wil hem de suggestie meegeven — misschien kan hij die ook aan zijn opvolger meegeven — om niet alleen te focussen op het EU-beleid. Je kunt ook marktgericht werken. De veehouderij vindt grotendeels plaats in Denemarken, Nederland en Frankrijk. Je zou bijvoorbeeld met deze landen eens kunnen gaan onderhandelen. Als je 80% van de markt hebt, ga je gewoon met elkaar afspreken hoe je het in deze landen doet, ongeacht of je Roemenië meekrijgt of niet.

Dan de opmerkingen over de rol van het voeden van de hele wereld. Ik snap wel wat de minister zegt. We moeten ook rekening houden met de onderdrukten en de mensen die het moeilijk hebben, zoals in Gaza. De mensen hebben daar enorm veel honger; we zouden dat zo snel mogelijk moeten oplossen. Ik ben er dus wel voor dat we daarnaar kijken in de voedselstrategie. Tegelijkertijd is het vaak een ordeningsvraag en een verdelingsvraag, en zelden een productievraag. Ik wil vragen of de minister wil toezeggen dat we, als we aan de slag gaan met die voedselstrategie, dan niet alleen kijken naar wat wij kunnen leveren, maar ook kijken naar wat wij verdringen. Voorbeelden van markten die wij in andere delen van de wereld vernietigd hebben, zijn de kippenboeren in Sub-Sahara-Afrika en de visserijsector in onder andere Senegal en Kaapverdië. Dat is gedaan door onze vissers en onze boeren. Dat moeten wij ook niet willen. Wij moeten de boeren wereldwijd steunen.

Dan een aantal vragen. De minister geeft aan dat dieren voeren op verschillende manieren kan en dat daar in de AMvB's helderheid over komt. Kan hij aangeven of hij in die AMvB's dan gaat aansluiten bij wat een dier nodig heeft? Of gaat hij kijken wat de economische waarde van het product is, dus wat het economische model is dat daaruit komt? Graag een reactie daarop.

Dan nog mijn oordeel over de wet zoals die nu voorligt. Ik kan niet anders dan constateren, ook na het stellen van veel vragen aan de minister, dat wij geen helderheid hebben. Wij hebben geen helderheid over het belangrijke onderdeel van het convenant dat wij willen overnemen, te weten de zes conditionaliteiten. Ik kan op basis van dit debat niet anders dan constateren dat in minimaal de helft van die conditionaliteiten niet voorzien zal worden, omdat het praktisch niet kan, zoals met de vergunningverlening, of omdat het financieel niet kan, omdat we de budgetten niet ter beschikking hebben gesteld of niet beschikbaar gaan stellen. We gaan de boeren dan ook enorm teleurstellen als wij deze wet aannemen.

Deze wet is ook niet uitvoerbaar. Zoals het amendement-Vestering wordt afgewezen omdat het niet uitvoerbaar is, is ook deze wet niet uitvoerbaar. Wij moeten ophouden met het opzadelen van de boeren met onuitvoerbare wetten. Ik zal mijn fractie dan ook adviseren om tegen te stemmen, omdat ik vind dat zowel de samenleving als de boeren een heldere stip op de horizon verdienen. Die stip is het amendement-Vestering en een minister die dat invult via AMvB's, zodat het voor iedereen haalbaar en draagbaar wordt.

Dan ten aanzien van het pakket maatregelen en het subsidiëren versus het compenseren. De minister zegt dat dat niet hoeft omdat het zich niet gaat voordoen. Ik kan u zeggen dat dat zich in het verleden veel heeft voorgedaan. Bij de uitkoop van zowel nertshouderijen als de uitkoop van varkenshouderijen recent zijn er bedrijven opgekocht die enkele jaren daarvoor nog met grote subsidies waren gemoderniseerd. Het risico is dus wel degelijk aanwezig. Het gaat over heel veel geld; we hebben het hier over miljarden euro's. Ik denk dat we dit vanuit financieel ordentelijk beheer echt moeten gaan managen. Ik heb daartoe een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog uitwerking via een AMvB nodig is om concrete invulling te geven aan de voorliggende wijziging van de Wet dieren;

constaterende dat deze AMvB's nog niet bij de Kamer bekend zijn;

constaterende dat er volgens de WUR tot 2040 minimaal 22 miljard euro nodig is om te komen tot een dierwaardige veehouderij;

constaterende dat in het onlangs gepresenteerde hoofdlijnenakkoord van de onderhandelende partijen PVV, VVD, NSC en BBB geen budgettaire ruimte van deze omvang gemaakt is;

constaterende dat ingrepen in de veehouderij vanwege natuurherstel en vergunningverlening, waaronder het uitkopen van boerderijen, onontkoombaar zullen blijven in het kader van de aanpak van de stikstofcrisis;

overwegende dat door subsidies en investeringen bedrijven meer waard worden en in het verleden de overheid meermaals bedrijven heeft uit moeten kopen die kort daarvoor investeringssubsidies hadden ontvangen;

verzoekt de regering voor najaar 2024 met een pakket maatregelen te komen waarmee voorkomen wordt dat de belastingbetaler dubbel moet betalen bij uitkoop van veehouderijen, te verstaan: zowel voor het subsidiëren van het vergroten van de dierwaardigheid in de veehouderij, als voor waardevermeerdering als gevolg daarvan bij de uitkoop van boerenbedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kluit, Perin-Gopie, Aerdts, Van Aelst-den Uijl en Visseren-Hamakers.

Zij krijgt letter H (35746).

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Misschien om het te verduidelijken: het gaat er niet om dat boeren extra in het verlies hoeven te gaan. De kosten mogen eruit gehaald worden. Het gaat erom dat wij er maatschappelijk niet een plus op moeten gaan zetten. De uitkoopregeling is 120%. Stel je krijgt een half miljoen, dan gaan we meer dan een ton uitbetalen aan boerderijen, en dat tot het niveau van miljarden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kluit. Wenst een van de leden in tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.