Verslag van de vergadering van 28 mei 2024 (2023/2024 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.12 uur
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank. Dank ook aan de minister voor de antwoorden op de meeste van mijn vragen. Dank ook voor de collega's voor een interessant inhoudelijk debat, waarbij we inderdaad los van de politieke verschillen toch allemaal bezig zijn geweest met het versterken van de directe democratie. Het is fijn om zo'n debat op deze manier te kunnen voeren in deze Kamer.
Ik heb onder andere de koppeling gelegd tussen de participatieverordening, de inspraakverordening en de Omgevingswet. Ik heb de vraag nog openstaan hoeveel gemeenten die verordening inmiddels hebben geactualiseerd naar aanleiding van de verplichting tot het opnemen daarvan in het kader van de Omgevingswet. Er is ook over gesproken in het stukje over de evaluatie, om te kijken wat er gebeurt in de richting van de achterblijvers. Ik denk dat zo'n quickscan over de stand van zaken bij die regelingen een goed beeld kan geven hoe het bij de decentrale overheden staat met die cultuurverandering en dat bewustzijn over hoe we met participatie moeten omgaan. Ik zeg dat, omdat de inwoners daar last van kunnen hebben als dat niet op orde is.
Los van de inhoudelijke inventarisatie waarom die participatiecultuur bij de decentrale overheden niet goed zou zijn en hoe we die kunnen verbeteren, denk ik dat een stap daarvoor ook een goede en snelle manier zou kunnen zijn om daarnaar te kijken. Dat zeg ik ook omdat dat bij de Omgevingswet van belang is, als het gaat om inspraak van inwoners over nieuwe projecten en nieuwe woningen. Als er geen participatieverordening is, kan een projectontwikkelaar een foldertje in de bus gooien en dan heeft hij geparticipeerd. Dat is voor inwoners een onacceptabele stand van zaken en dat versterkt alleen maar dat wantrouwen in de overheid. Ik denk dat het goed is dat we daar snel duidelijkheid over krijgen. Mijn pleidooi richting de minister is of hij daar nog eens op kan reflecteren en daar misschien nog iets meer actie op zou kunnen ondernemen.
Voor het overige staan wij positief tegenover deze wetgeving en hoeven wij niet heel lang te delibereren over onze stemming volgende week.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dessing. Wenst een van de leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Vijf minuten? Dan schorsen we tot 20.20 uur.