Verslag van de vergadering van 28 mei 2024 (2023/2024 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 19.50 uur
De heer Van den Berg i (VVD):
Dank, voorzitter. Ik sluit graag aan in de rij van vorige sprekers die hun dank uitspreken aan de minister voor zijn niet aflatende enthousiasme. Veel dank voor de uitgebreide beantwoording, die ook echt helpt om te kijken wat het wetsvoorstel wel en niet beoogt en hoe je daar op een goede en genuanceerde manier naar kunt kijken.
De minister heeft eigen voorbeelden gegeven, op de dossiers waar hij nu als minister verantwoordelijkheid voor draagt, van de wijze waarop de participatie op lokaal niveau soms goed bestuur en voortgang in de weg kan zitten. Ik heb dat gewaardeerd. Die openheid en die eerlijkheid zijn heel mooi om te zien.
Maar wat ik met name gewaardeerd heb, zijn de oproepen van de minister tot een groter zelfbewustzijn van volksvertegenwoordigers en tot het aannemen van een steviger rol door volksvertegenwoordigers op de decentrale niveaus. Zelf had ik liever de mogelijkheid willen hebben om in dit traject te stemmen voor een wetsvoorstel voor versterking van de vertegenwoordigende democratie. Maar ik heb hieruit wel als belangrijk voordeel meegenomen dat er door dit wetsvoorstel op decentraal niveau een debat gevoerd gaat worden over hoe je participatie goed kan inbedden en inkaderen, zodat de kracht van de vertegenwoordigende democratie daar niet onder zal lijden, om het maar even defensief te zeggen. De vraag die vervolgens voor komt te liggen, is of je daar een wet voor nodig hebt, of je dat in een wet moet regelen. Daarover zal ik met mijn fractie verder in gesprek gaan.
Het laatste punt dat aangestipt werd waarop ik nog even wil ingaan, is of de democratie als zodanig een liberale uitvinding is of niet. Ik denk dat geschiedkundigen en politicologen het met elkaar eens zijn dat de totstandkoming van de parlementaire democratie als staatsvorm niet los gezien kan worden van de opkomst van het liberale gedachtegoed en de liberale revoluties in de achttiende en deels in de negentiende eeuw. Maar daarover kunnen we het misschien op een later moment nog verder hebben.
Mijn fractie gaat in beraad en wij komen daar volgende week op terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zien we uit naar de reactie van mevrouw Roovers namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.