Verslag van de vergadering van 4 juni 2024 (2023/2024 nr. 34)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.52 uur
De heer Van Gasteren i (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's en de mensen thuis, denk ik, in dit geval. We bespreken vandaag de wet implementatie hergebruik open data, een uitwerking van een Europese richtlijn. In tegenstelling tot een verordening, die na inwerkingtreding direct van toepassing is, moet een richtlijn eerst hier besproken worden. Dat gaan we vandaag doen, heel kort.
Voorzitter. Ik begin met te zeggen dat wij van de BBB niet alles slecht vinden wat uit Europa komt. Vaak maken we het onszelf lastig door extra regels, extra strenge regels, boven op die Europese regels te zetten. Dat is nu gelukkig niet het geval. We kunnen dat dus heel zuiver gaan bekijken. Die omzetting moet wel plaatsvinden binnen een bepaalde termijn. Die termijn hebben we ruim niet gehaald; dat is een beetje een eufemisme. Ik zeg erbij: hadden onze pulsvissers maar zo veel tijd gekregen van Europa, want dan bestond die sector nog. Maar dat terzijde. De Commissie heeft door de vertraging miljoenen aan schadeloosstelling geëist en er loopt nog een procedure. De vraag aan de staatssecretaris is: kunt u aangeven waarom die achterstand is ontstaan, wat de status is en, veel belangrijker, wat we in de toekomst gaan doen om achterstand te voorkomen?
Dan naar de wet. Op het gebied van nut, noodzaak, rechtmatigheid, doelmatigheid en proportionaliteit zijn er wat de BBB betreft geen rode vlaggen. We hebben nog wel wat dingetjes op het gebied van de uitvoerbaarheid; eigenlijk moet ik "de uitvoering" zeggen. Er is namelijk al een wet hergebruik. Het enige verschil is dat je nu als burger informatie moet aanvragen en straks wordt die dus geautomatiseerd ter beschikking gesteld.
Er zijn heel veel details op het gebied van data; welke data wel en welke data niet? Het gaat ook gelden voor een aantal overheidsondernemingen en ik denk dat dat wellicht de belangrijkste uitbreiding is. De vraag aan de staatssecretaris is: is nu voldoende bekend welke dat zijn, wat vinden ze er zelf van en, veel belangrijker, hoe weet de burger dat zo'n organisatie valt onder de van toepassing zijnde wetgeving?
Ook publiek georganiseerde onderzoeken vallen straks onder die wetgeving. Dat geldt wellicht ook voor gedeeltelijk met privaat geld gefinancierd onderzoek. Als dat zo is, is de vraag hoe de staatssecretaris kijkt naar de mogelijkheid dat private partijen zich zullen terugtrekken omdat die onderzoeken dan al te breed worden verspreid en dus te bekend worden.
De betreffende overheidsorganisaties mogen straks op een aantal data geen of minder kosten in rekening brengen. Dat is hartstikke goed nieuws voor iedereen, maar de angst is een beetje dat dat kan leiden tot een verschuiving van lasten. Het kan best zijn dat bepaalde overheidsorganisaties andere tarieven gaan toepassen op andere trajecten. De vraag aan de staatssecretaris is of daar zicht op is en of daar later nog iets aan te doen is.
Binnen die Europese richtlijn worden zes hoogwaardige datasets aangewezen die actief en gratis ter beschikking moeten worden gesteld. De Europese Commissie bekijkt of daar nog andere datasets bij kunnen. Met andere woorden: deze regeling is niet statisch. Dat is op zich goed nieuws, ware het niet dat wij in een expertsessie, vorige week of de week ervoor, hebben begrepen dat nogal wat wetten ter implementatie liggen en op ons afkomen. Wij begrepen van de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen dat invoering daardoor extra complex is en, wellicht, ook wat inefficiënt, omdat dat deels decentraal moet gebeuren. Enige hulp — ik benadruk: enige — vanuit de centrale overheid kan dan zinvol zijn. Maatwerk blijft dan wel noodzakelijk. Ik denk dat het namelijk niet te doen is om dat allemaal centraal te regelen. De decentrale organisaties willen dan ook baas in eigen huis blijven. De vraag aan de staatssecretaris is: ziet zij ook de noodzaak tot een centrale service bij implementaties — ik benadruk: service — en enige regie over de departementen?
Ook werd duidelijk dat er sprake is van stapeling van wetgeving, dat er nog heel veel op ons afkomt en dat er dus een vorm van regie moet gaan komen. De vraag is hoe we dat gaan doen. Ik geloof dat mevrouw Fiers daar zo meteen nog op terugkomt.
Even naar de markt kijken. Er zullen dus ook data beschikbaar worden gesteld voor bedrijven die van oorsprong niet uit de Europese Unie komen. Denk even aan Amerikaanse en Chinese IT-bedrijven. Die hebben natuurlijk bakken vol geld, dus die kunnen veel gemakkelijker en veel sneller de data omzetten in nieuwe businessmodellen en dat ten koste van het Europese en het Nederlandse bedrijfsleven. De vraag aan de staatssecretaris is of zij mogelijkheden ziet om in gesprek te gaan met bijvoorbeeld — er zijn waarschijnlijk ook wel andere trajecten te bedenken — Invest-NL om met hen tot afspraken te komen om wellicht extra impulsen in die sector te zetten op dit gebied.
Dan de privacy. Ik ben bijna klaar. Op advies van de Autoriteit Persoonsgegevens en de Raad van State zijn er wat aanpassingen gedaan. Terecht. Het is dus nu niet meer toegestaan om tot het individu herleidbare data te delen. Dat is het goede nieuws. Het anonimiseren is dan een belangrijk gegeven, want hoe doe je dat dan? Mevrouw Fiers komt daar zo op terug. Echter, wij sluiten ook niet uit dat door artificial intelligence bepaalde anonimiteit gaat verdwijnen. Nou, we gaan het denk ik in de praktijk wel meemaken. Dat is dus nu voor later, zou ik zeggen.
Ten slotte. Er zijn ook nog zorgen dat partijen die werk doen met een maatschappelijke functie — denk even aan onderzoeksjournalisten — niet of minder gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot de data en dat is wel een zorg. Er is een artikel, namelijk — ik heb het even moeten opschrijven — het nee-tenzijartikel, artikel 2, lid 1, sub h, dat daarvoor zorgt. Dat betekent wel dat je een algemene maatregel van bestuur moet hebben die dat allemaal regelt. De vraag aan de staatssecretaris is hoe zij de situatie ziet als de wet is ingevoerd, maar de algemene maatregel van bestuur er nog niet is. Dat is één. En twee is of het mogelijk is dat we t.z.t. inzicht krijgen — dat hoeven geen uitgebreide rapportages te worden — in escalaties die zich voordoen, vragen vanuit die onderzoeksjournalisten waarbij we er met de huidige wetgeving en de toekomstige AMvB niet uitkomen en of de staatssecretaris dan kan komen met aanvullende maatregelen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Gasteren. Dan is het woord aan de heer Van Hattem namens de PVV.