Plenair Perin-Gopie bij behandeling Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden



Verslag van de vergadering van 11 juni 2024 (2023/2024 nr. 35)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.34 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ik zag hier op het schermpje allerlei cijfertjes veranderen.

De Algemene verordening gegevensbescherming, ook wel de Europese Privacywet genoemd, is in 2018 in werking getreden, met als doel om de persoonsgegevens en privacy van de inwoners van Europa te beschermen. Er wordt veel geklaagd over de AVG. De AVG wordt vaak als reden gegeven voor het niet kunnen delen van gegevens of voor het feit dat je als burger voor de zoveelste keer je gegevens moet verstrekken aan de overheid. Persoonsgegevens mogen in samenwerkingsverbanden gedeeld worden, mits dat in nationale regelgeving is geregeld. Als die gegevensuitwisseling er zou komen, zou het heel goed zijn als die tot doel zou hebben om burgers te faciliteren. Het wetsvoorstel dat vandaag voorligt, is volgens de minister noodzakelijk om persoonsgegevens te kunnen delen tussen verschillende samenwerkingsverbanden, zodat er geen belemmeringen vanuit de AVG zijn, maar de samenwerkingsverbanden die de minister in deze wet heeft opgenomen, faciliteren niet zozeer de burgers. De samenwerkingsverbanden in het voorliggende wetsvoorstel zijn verbanden van bestuursorganen en private partijen die gezamenlijk gegevens verwerken voor zwaarwegende algemene belangen, zoals de bestrijding van fraude en georganiseerde criminaliteit. Natuurlijk wil de fractie van Volt dat we in een veilig en eerlijk Europa kunnen leven. Maatregelen die daarvoor genomen moeten worden, moeten voor mijn fractie altijd de grondrechten waarborgen en de rechtsstaat respecteren.

Het wetsvoorstel dat nu voorligt, rammelt. De Autoriteit Persoonsgegevens, het College voor de Rechten van de Mens en nog vele andere toonaangevende instituten die er zijn om de wetgever te wijzen op risico's en mankementen in de wetgeving, geven allemaal aan dat het voorliggende wetsvoorstel grote risico's bevat. Grondrechten worden geschonden en de rechtsbescherming van het individu is niet gegarandeerd. Daarnaast vraagt mijn fractie zich af of het voorliggende wetsvoorstel wel in lijn is met de AI-verordening, die in maart dit jaar is aangenomen in Brussel.

Voorzitter. Ik zal toelichten waarom mijn fractie grote zorgen heeft over dit wetsvoorstel. Nog niet zo lang geleden kwam de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening met haar rapport Blind voor mens en recht. Een van de conclusies was dat de grondrechten van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gelijke behandeling zijn geschonden bij het gebruik van gegevens voor fraudebestrijding. Mensen werden te snel bestempeld als fraudeur, met enorme consequenties. We waren allemaal erg geschokt door die uitkomst.

In het hoofdlijnenakkoord van de aanstaande regering is opgenomen dat er een recht op vergissen komt. Een enkele fout zou een burger dan niet langer diep in de problemen moeten duwen, maar het voorliggende wetsvoorstel lijkt hiertegen in te gaan.

Daarbovenop bevat het voorliggende wetsvoorstel een aantal zaken die in strijd zijn met onze Grondwet. Er worden vier samenwerkingsverbanden aangewezen in de wet, maar nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen straks bij AMvB worden aangewezen. Dit is in strijd met artikel 10 van de Grondwet. Dergelijke belangrijke regels over de bescherming van persoonsgegevens dienen door de wetgever zelf te worden vastgesteld; dat mag niet worden overgelaten aan de regering door het bij AMvB te regelen.

De Autoriteit Persoonsgegevens geeft aan dat het startpunt voor datakoppeling nog niet voldoende duidelijk is in het huidige wetsvoorstel. Mijn fractie heeft de grote zorg dat de onschuldpresumptie door datakoppeling in alle gevallen wordt geschonden, want de gegevens van een onschuldige burger mogen in het systeem worden verwerkt, maar dan kan die burger er wel als schuldig uitkomen. Data doet ons vergeten dat het hier om echte mensen gaat. Hoe kijkt de minister naar de onschuldpresumptie? Ziet zij die ook als een belangrijk fundament voor het strafrechtelijk stelsel?

Voorzitter. Met de uitvoering van deze wet wordt het mogelijk om gebruik te maken van risicoprofielen. We hebben gezien dat er bij de politie, de marechaussee en de Belastingdienst heel veel moeite is om discriminatie te voorkomen wanneer er gebruikgemaakt wordt van risicoprofielen. Het is dan ook niet voor niets dat het College voor de Rechten van de Mens aangeeft dat het risico op discriminatie erg groot is bij het gebruik van risicoprofielen en dat met de voorliggende wet het risico reëel is dat er gediscrimineerd wordt. Bovendien worden er onvoldoende maatregelen genomen om discriminatie te voorkomen. Is de minister zich ervan bewust dat ze met deze wet discriminatie in de hand werkt? Hoe gaat de minister voorkomen dat deze wet gaat leiden tot hetzelfde falen van de overheid als de afgelopen jaren is gebeurd bij de Belastingdienst en de toeslagen? Welke lessen uit het rapport Blind voor mens en recht heeft de minister verwerkt in de voorliggende wet? Mijn fractie kan dit namelijk niet rijmen. We raken straks mensen kwijt in de data, zoals ook in dat rapport werd beschreven. Waarom heeft de minister deze wet niet ingetrokken en aangepast op basis van de adviezen van de AP en het College voor de Rechten van de Mens?

Voorzitter. De voorliggende wet bevat ook nadelige gevolgen voor de rechtsbescherming. Het College voor de Rechten van de Mens wijst ons erop dat het met de voorliggende wet voor een individuele burger onmogelijk wordt om te verifiëren welke gegevens er over de persoon worden uitgewisseld, waar deze informatie terechtkomt en welke gevolgen dat kan hebben voor die persoon. Het maakt het onder meer moeilijk om af te dwingen dat onjuiste data in de informatieketen worden gecontroleerd en gecorrigeerd. Het College voor de Rechten van de Mens geeft hierbij aan dat privacywaarborgen op zichzelf niet afdoende zijn om de risico's voor de rechtsbescherming op te vangen. Mocht deze wet door de Eerste Kamer komen, hoe kunnen personen dan toegang krijgen tot de data die van hen verzameld zijn en in hoeverre kunnen zij dat controleren en corrigeren?

Daarnaast is het extreem zorgwekkend dat met de invoering van de voorliggende wet strafrechtelijke gegevens straks via de beoogde samenwerkingsverbanden bij bestuursrechtelijke en zelfs private partijen kunnen belanden. Is de minister het met mij eens dat dit onwenselijk is? Wat gaat de minister doen om dit te voorkomen?

Het wetsvoorstel creëert een omvangrijk netwerk tussen overheden en bedrijven, waarin uiteenlopende informatie over burgers kan worden gebundeld maar ook kan worden geanalyseerd. Het gaat hierbij veelal om informatie over burgers waarvan deze zelf niet eens weten dat die informatie bestaat. Laat staan dat ze ermee bekend zijn dat deze data worden uitgewisseld en gecombineerd met data van andere partijen. Op deze manier is het voor burgers vrijwel onmogelijk om te weten wanneer zij een beslissing moeten aanvechten. Door die informatieachterstand van de burger komt het recht op een eerlijk proces, zoals dat is neergelegd in artikel 6 van het EVRM, onder druk te staan. Is de minister het met mij eens dat het recht op een eerlijk proces zeer belangrijk is binnen onze rechtsstaat? Is de minister het met mijn fractie eens dat we er alles aan moeten doen om ervoor te zorgen dat iedereen, van een grote crimineel tot een onschuldiger persoon, een eerlijk proces krijgt en dus inzicht moet hebben in alle informatie die de overheid over deze persoon heeft verzameld?

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over de AI-verordening. In de uitvoering van deze wet zal door verschillende partijen gebruikgemaakt worden van algoritmen. In maart van dit jaar heeft de EU de AI-verordening aangenomen. Die verordening reguleert het gebruik van algoritmen en artificiële intelligentie. Het eist dat risico's voor mens en maatschappij worden geminimaliseerd. De verordening zorgt ervoor dat het gebruik van algoritmen en AI milieuvriendelijk, veilig, transparant, traceerbaar en niet discriminerend is.

Volt komt tot de conclusie dat de voorliggende wet niet voldoet aan deze verordening. Kan de minister aangeven hoe deze wet zich verhoudt tot de AI-verordening, en dan specifiek op het punt van het niet discriminerend zijn van algoritmen? Want dat is ook waar de AP en het College voor de Rechten van de Mens voor waarschuwen. Ik hoor graag de reactie van de minister op mijn vragen.

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Ik zal maar heel eerlijk zeggen dat ik niet heel veel gehoord heb waarover collega Perin-Gopie en ik elkaar nou snel de hand gaan geven, maar ik ben wel heel dankbaar voor het belang dat de fractie van Volt hecht aan het respecteren van de Grondwet. Als ik goed geluisterd heb, hoorde ik mevrouw Perin-Gopie daarover zeggen dat het wetsvoorstel zoals het er nu ligt, niet voldoet aan artikel 10 van het EVRM in verband met het bij AMvB instellen van een eventueel nieuw samenwerkingsverband. Ik vraag eerst maar even voor de zekerheid: heb ik dat goed begrepen?

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ja, dat heeft u goed begrepen.

De heer Talsma (ChristenUnie):

Dan zou ik graag aan collega Perin-Gopie willen vragen hoe de fractie van Volt aankijkt tegen de wijzigingswet, die inmiddels bij de Tweede Kamer aanhangig is gemaakt en waarin alsnog de draai wordt gemaakt die de fractie van Volt zo aan lijkt te spreken.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik vind het dus ook heel ingewikkeld dat we deze wet hier behandelen zoals die er nu ligt, terwijl er een wijzigingswet onderweg is. Wij moeten nu instemmen met deze wet. Ik ga niet vooruitlopen op een wet die nog hierheen komt. De wet die er nu ligt, die wij nu behandelen, zou dat mogelijk kunnen maken.

De heer Talsma (ChristenUnie):

Tot slot dan maar even voor alle zekerheid. In de wijzigingswet, die al voorligt bij de Tweede Kamer en waarover, geloof ik, al wordt gestemd, staat dat er bij spoed een AMvB komt en dat direct daarna, onverwijld en zo spoedig mogelijk, een wetsvoorstel naar de beide Kamers gaat. Als dat al in dit wetsvoorstel zou hebben gestaan, zou de constitutionele taxatie van de fractie van Volt dan anders zijn geweest?

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

In mijn betoog heb ik meerdere punten aangehaald waar ik zie dat het in strijd is met de Grondwet. Dit is er één van en het zou fijn zijn als dat wordt weggenomen. Dat neemt nog niet weg dat de onschuldpresumptie blijft bestaan en ik heb er grote vragen en zorgen over of dat wel goed geregeld en geborgd is. Ik heb de wet die eraan komt nog niet helemaal bestudeerd, maar het blijft voor een burger onmogelijk om te weten welke informatie er over hem verzameld is. Zoals het College voor de Rechten van de Mens ook heeft aangeven, kan je in dit systeem en met deze werkwijze, die nu al vaak de praktijk is, als onschuldige burger met al je data in een samenwerkingsverband terechtkomen en er toch als schuldig uit komen, met alle consequenties van dien. Daar heeft mijn fractie grote zorgen over.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Nicolaï van de Partij voor de Dieren.