Plenair Kemperman bij behandeling Wet betaalbare huur



Verslag van de vergadering van 18 juni 2024 (2023/2024 nr. 36)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.28 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kemperman i (BBB):

Goed, ik ga snel beginnen. Ten eerste wil ik iets rechtzetten. Dat heeft te maken met de opening van collega Janssen. De fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid had bij het begin van de dag duidelijk meer energie gestoken in het bestuderen van mijn cv dan aan het indienen van schriftelijke vragen, maar dat is een flauwe opmerking. Maar de constatering dat ik iets fout zou hebben vermeld op de site is onjuist. Ik hecht er waarde aan om dat voor de camera in de zaal recht te zetten, omdat die suggestie min of meer gewekt werd. Als u op de website bij persoonlijke gegevens bij "werkgever of organisatie" invult dat dat niet van toepassing is — bij particulier beleggen is er geen werkgever of organisatie namens wie ik dat doe — vul je in "niet van toepassing". Dat registreert de website. Dat is bij dezen, for the record, gecorrigeerd, mag ik aannemen. Ik kan me voorstellen dat dat verwarrend is.

Voorzitter. Wij vragen ons af: is de huurder nog niet genoeg beschermd met de Wet vaste huurcontracten in combinatie met de Wet goed verhuurderschap die er nu al is en met de mogelijkheid voor gemeenten voor maatwerk en om onder de Huisvestingsverordening aan specifieke doelgroepen prioriteit toe te kennen bij toewijzing, inclusief de huurmatiging en regulering in de gehele woningmarkt? Wij vroegen om een impactanalyse als onderdeel van het wetgevingsproces. Het antwoord van de minister was: "Ja, maar dat hebben we juist al heel goed gedaan. Daar hebben we heel veel aandacht aan besteed." Maar vandaag waren we getuige van een uitputtend debat waarin heel veel van die impactanalyses ter discussie werden gesteld. Daar werden vragen over gesteld. Daarom vinden we dat toch nog wel belangrijk. De ene impactanalyse is de andere niet. Daar wilden we nog even op terugkomen.

Dan het gegoochel met cijfers. De inkomens die genoemd zijn, ook door collega Schalk, de hypotheek die je daarvoor kunt krijgen, het aanbod van huurwoningen ... We hebben het er in de interrupties al even over gehad met de minister. Als je een betaalbare koopwoning koopt, moet je als je €60.000 verdient nog steeds €180.000 eigen geld meenemen, want anders kun je de financiering niet rond krijgen. Ook daarin verschillen we van mening met de minister. Wij zijn daar minder positief over.

Dat zijn we ook als je kijkt naar de rendementen. De vraag aan de minister: hoe rijmt het dat de minister zelf zegt dat een rendement van 6% tot 7% een redelijk noodzakelijk rendement is voor een belegger, terwijl de rendementen in de woningmarkt waar we op dit moment over spreken gemiddeld respectievelijk 3,4% en 3,2% zijn? Netto, met fiscaliteit en dergelijken bekeken en gecorrigeerd, is dat nog geen 3%. Als je op dit moment dan ook nog een spaarrente hebt van tussen de 3% en 4% — als je de naar een buitenlandse bank gaat kun je zelfs wat meer krijgen; betrouwbare, grote buitenlandse banken bieden bijna tot 4% aan — en de fiscus een fictief rendement van 6,17% veronderstelt, dan loopt dat natuurlijk helemaal mis. Als je iets van investeren en beleggen begrijpt, weet je dat dit een death on arrival is voor de belegger. Die gaat weg.

De discussie over duurzame huishoudens. Daar hebben we het over gehad. Daar vind je zo wat over. Maar wat veel interessanter is, is de stellingname dat die huurwoningen bij de beoogde doelgroep terechtkomen als ze uiteindelijk worden verkocht of uitgepond, in welke mate dan ook. Wij denken dat dat groter is. Dat denken wij niet alleen, want dat denken heel veel deskundigen. Maar de scenario's van de minister laten iets anders zien. Maar het CBRE — dat is toch niet de minste adviespartij; die adviseert heel veel mensen in de woningmarkt — komt met de uitspraak dat de meeste uitgeponde huurwoningen buiten het bereik van starters en middeninkomens terechtkomen, ook weer omdat ze niet betaalbaar en financierbaar zijn. Dit geld voor de woningmarkten waar we het met elkaar over hebben, de oververhitte woningmarkten in Amsterdam en Utrecht, voor bijna 100% van deze woningen.

Voorzitter. Dit allemaal overwegende, wil mijn fractie drie moties indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de gevolgen van de Wet betaalbare huur gebaseerd zijn op aannames en verwachtingen;

constaterende dat de eerste signalen duiden op een verkoopgolf van huurwoningen in het middensegment;

overwegende dat het middensegment in de huurmarkt een belangrijk aanbod vervult voor woningzoekenden die niet kunnen of willen kopen of niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning;

verzoekt de minister om uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze wet met een eerste evaluatie te komen over de ontwikkeling van het aanbod van huurwoningen in dit segment en hierin het aantal verkopen van huurwoningen te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kemperman, Schalk, Dessing, Van Hattem en Van Rooijen.

Zij krijgt letter K (36496).

De heer Kemperman (BBB):

Dan mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog vele technische vragen en open einden zijn die toezien op de daadwerkelijke uitvoering en handhaafbaarheid van deze wet;

constaterende dat de basis voor de berekening van de WWS-waardering complex en gedetailleerd is en maatwerk per woning vraagt;

constaterende dat de huurprolongatiesystemen van verhuurders niet binnen enkele dagen kunnen worden aangepast op een eventuele huuraanpassing en dat dit veelal bewerkelijk en complex is en dus tijd kost;

constaterende dat de Wet betaalbare huur nog nader dient te worden uitgewerkt en gedetailleerd voordat deze zorgvuldig uitgevoerd en gehandhaafd kan worden;

verzoekt de minister om een invoerings-algemene maatregel van bestuur (AMvB) met voorhang in beide Kamers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kemperman en Dessing.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter L (36496).

De heer Kemperman (BBB):

Dan mijn derde motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat regelgeving ter maximering van huurprijzen in het middensegment noodzakelijk is;

overwegende dat het onderhavige wetsvoorstel grote nadelige effecten heeft die door een ander instrumentarium ondervangen zouden kunnen worden;

verzoekt de regering met een ander wetsvoorstel te komen ter regulering van de huurprijzen in het middensegment, zoals bijvoorbeeld de huurindex,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kemperman.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter M (36496).

De heer Schalk i (SGP):

Begrijp ik het goed dat de heer Kemperman eigenlijk vraagt om deze wet in te trekken en met een nieuwe wet te komen?

De heer Kemperman (BBB):

Ja, dat is de facto het effect van de derde ingediende motie.

Voorzitter. Hoe het debat en de stemmingen ook zullen verlopen, dit is een gedenkwaardig moment in onze Kamer. We nemen vandaag zeer waarschijnlijk afscheid van deze minister met een groot hart en een rechte rug. Dat heb ik laatst van hem gehoord. Deze minister liet geen gelegenheid onbenut om aan te geven hoezeer hij er weer naar uitzag om hier in deze Kamer met ons te debatteren. Dat hebben we gedaan. Veelal stonden de uitkomsten van de debatten al op voorhand vast. De toezeggingen bleven vaak lang openstaan en de aangenomen moties werden niet of heel laat uitgevoerd. Denk aan de motie-Rietkerk, die vandaag al voorbij is gekomen.

En nu wil de minister ook dit doel bereiken. De wet zal en moet voor 1 juli aanstaande ingaan. Dan heeft de minister zijn werk afgemaakt. Hij heeft hiervoor een aantal fracties aan zijn zijde. Natuurlijk benut hij terecht het politieke momentum in de dying seconds van zijn ministerschap. Wij vinden dit allemaal niet chic, maar het is wel effectief, niet voor de huurders en de verhuurders, maar wel voor de minister. Het werk is af, de klus is geklaard en de huurders lijken gered. De minister zien we misschien terug als burgemeester van Rotterdam en zeker bij de parlementaire enquête in de Kamer. Ook daar kunnen wij alweer naar uitzien.

Voorzitter, dit is het einde van mijn termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kemperman.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik heb nog een interruptie voor de heer Kemperman van de BBB. Ik hoorde hem een motie indienen over de evaluatie. Volgens mij stelde hij in het dictum dat er uiterlijk na een halfjaar een evaluatie moet plaatsvinden. Heb ik dat goed begrepen?

De heer Kemperman (BBB):

Ik heb het oorspronkelijke dictum uit coulance iets verruimd naar een jaar, want een halfjaar is wel erg rap. Ik was overenthousiast.

De heer Van Hattem (PVV):

Ik zou deze motie met liefde en plezier willen steunen. Sterker nog, als het nog mogelijk is, zou ik die zelfs mede willen indienen. Maar ik heb de minister net ook horen zeggen dat er bij voorkeur al na een kwartaal een monitoring of evaluatie moet plaatsvinden. Hoe verhoudt deze motie zich tot de kwartaaltermijn die eerder in het debat is gesteld? Of bedoelt de heer Kemperman dat het om een bredere evaluatie moet gaan?

De heer Kemperman (BBB):

Het dictum gaat specifiek in op de evaluatie van de impact op de verkoop, op de uitponding, van huurwoningen, waar we zo veel woorden aan hebben gewijd en waar veel verschillende inzichten over zijn. Dat zou ik graag expliciet en wat steviger willen terugzien in de evaluatie. Met een termijn van een jaar is dat prima te doen. Wat betreft de hele en halve toezeggingen over de monitoring, over de vinger aan de pols: als dat zo is, dan ben ik daar ook gelukkig mee, maar ik zou deze motie toch graag in de lucht willen houden.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Dan dank ik de heer Kemperman voor zijn beantwoording. Als het inderdaad losstaat van die kwartaaltermijn die door de minister is geschetst, zou ik de motie ook nog wel mee willen indienen. Als dat nog kan, zou ik mijn naam nog wel willen toevoegen aan de motie.

De voorzitter:

Dat kan nog.

De heer Kemperman (BBB):

Wat mij betreft wel. Dank u wel voor uw steun.

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Gehoord de toelichting van de heer Kemperman zou mijn fractie de motie ook graag meeondertekenen.

De heer Kemperman (BBB):

Dank u wel, meneer Van Rooijen.

De voorzitter:

Misschien kunt u de volgende keer even van tevoren een rondje maken, want dan is het meteen klaar. Dat is een beetje gebruikelijk. Dank u wel. Ik geef nu het woord aan mevrouw Janssen-van Helvoort, namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.