Plenair Van Rooijen bij voortzetting behandeling Wet betaalbare huur



Verslag van de vergadering van 25 juni 2024 (2023/2024 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.39 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Na de aanloop waar u mij zojuist om vroeg, kan ik eigenlijk onmiddellijk de motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Wet betaalbare huur is opgenomen dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen vijf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk;

overwegende dat er zorgen zijn over de gevolgen van de wet voor de woningmarkt;

verzoekt de regering zulk een verslag binnen drie jaar aan de Staten-Generaal te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Rooijen.

Zij krijgt letter T (36496).

Daarmee bent u aan het einde van uw derde termijn, meneer Van Rooijen. Dank u wel. Ik zie dat er een vraag aan u is vanuit de CDA-fractie.

De heer Rietkerk i (CDA):

Ik heb eigenlijk twee korte vragen via de voorzitter, aan de indiener van de motie van zojuist, maar ook aan de heer Kemperman. Die motie is namelijk ook genoemd door de heer Van Rooijen. De vraag aan de heer Van Rooijen is de volgende. In het dictum van de motie staat "binnen drie jaar". Dat is een ruimte interpretatie. Bedoelt hij daarmee over drie jaar, dus dat het ook één dag binnen die drie jaar kan zijn? Want binnen drie jaar is ook morgen. Dat is eigenlijk mijn vraag. Kan hij dat duiden?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is dezelfde duiding als artikel VI van de Wet betaalbare huur. Daarin staat: uiterlijk binnen vijf jaar. Dat wordt dan drie jaar. Maar dat zegt verder niets over hoe vroeg of hoe laat binnen die termijn.

De heer Rietkerk (CDA):

Dan zou ik via de voorzitter een vraag aan de heer Kemperman willen stellen over zijn motie. Ik heb het verslag erop nagelezen. Het evaluatieonderdeeltje — zo noem ik dat — in de motie van de heer Kemperman en de mede-indieners gaf lopende het debat in ieder geval bij onze fractie ruis. Kan de heer Kemperman aangeven of hij bij zijn oorspronkelijke tekst blijft, en kan hij die dan duiden, zodat onze fractie in ieder geval weet hoe ze gaat stemmen?

De voorzitter:

Meneer Kemperman, als u wenst te reageren, kan dat bij de interruptiemicrofoon.

De heer Kemperman i (BBB):

Dank u wel, meneer Rietkerk voor uw vraag om verduidelijking. Ik herinner me inderdaad de verwarring die 's avonds laat ontstond. De motie die ik heb ingediend, ziet zuiver en alleen, sec, toe op het monitoren van de aantallen huurwoningen die uit het middensegment voor de huur verdwijnen naar de koop. Het is geen complete beleidsevaluatie. Het is dat punt, de kern van het debat, waar onze zorgen zitten. Daar zou ik graag een analyse van willen. Noem het een evaluatie; het is semantiek. Maar ik zou heel graag willen dat de opvolger van deze minister daar scherp op toeziet, zodat we de middenhuur kunnen monitoren. Het is niet meer dan dat. Het is geen complete beleidsevaluatie. We zijn ook blij met het verzoek van meneer Van Rooijen om het van vijf naar drie jaar te brengen. Zo valt alles, denken wij, bij zo'n complexe wet- en stelselwijziging mooi op z'n plek.

De voorzitter:

De heer Rietkerk, tot slot.

De heer Rietkerk (CDA):

Dan zijn we wat ons betreft weer bij de oorspronkelijke tekst. Dan is het ook interessant om de minister te vragen welk oordeel hij deze motie geeft, omdat het nu weer terug is bij de basis.

De voorzitter:

Dan de heer Nicolaï, namens de Partij voor de Dieren.

De heer Nicolaï i (PvdD):

Er staat een overweging in. Als we wel of niet voor de motie moeten stemmen, dan stemmen we eigenlijk ook in met de overweging. Ik wou eigenlijk vragen aan de heer Van Rooijen: als je als fractie nou geen zorgen hebt, kan je dan voor die motie stemmen of niet?

(Hilariteit)

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn fractie heeft wel zorgen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Maar als onze fractie geen zorgen heeft, kan ze dan voor de motie stemmen?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat raad ik u wel aan.

Mevrouw Janssen-van Helvoort i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb eigenlijk een vervolgvraag aan de heer Kemperman. Ik had dat in de derde termijn willen doen, maar nu gaat het een beetje zo, dus doe ik het toch maar zo. Meneer Kemperman, er was inderdaad ruis over het woord "evaluatie". Nu zegt u: monitoring en daar conclusies uit trekken vind ik ook prima. Bent u bereid om dan de tekst van die motie aan te passen? Want ik vond er zo veel ruis in zitten dat ik ook wel graag zou willen dat u die tekst gewoon aanpast en het woord "evaluatie" verandert in "monitoring en analyse".

De voorzitter:

Meneer Kemperman, als u wenst te reageren, kan dat bij de interruptiemicrofoon.

De heer Kemperman (BBB):

Ik ben van harte bereid om dat te doen. Het gaat mij om de inhoud, niet om de semantiek van een woordje of hoe we dat met elkaar uitleggen. Daar hebben we wat mij betreft al veel te veel tijd aan besteed. Ik denk dat het voor iedereen duidelijk is wat mijn fractie hiermee bedoelt, dus als u daarmee tevreden kunt zijn en dan voor mijn motie kunt stemmen, ben ik van harte bereid om deze tekstuele aanpassing te doen. Ik weet even niet, zeg ik tegen de Griffie, hoe dat dan precies gaat. Geen idee. Ik heb u niks toe te zeggen, maar ik ben het met u eens.

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

Dan is het misschien een beetje een vraag aan de voorzitter van dit gezelschap of dat op deze manier gewijzigd kan worden of niet.

De voorzitter:

Dat ben ik. Ik zal zo meteen vragen of een van de andere leden nog het woord wenst in de derde termijn. Als de heer Kemperman dan het woord wenst, zal ik hem het woord geven. Aan het spreekgestoelte kan hij desgewenst op dat moment zijn motie wijzigen. De heer Talsma namens de ChristenUnie.

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Nu laat collega Kemperman mij toch wel in enige verbijstering achter. Dat noopt mij om naar voren te komen. We hebben hier vorige week, neigend naar middernacht, uitgebreid met elkaar gesproken over evaluatie, monitoring et cetera. De minister, die ongetwijfeld voor zichzelf kan spreken, heeft toen bij herhaling toegezegd dat hij niet alleen jaarlijks, maar kwartaallijks zo'n monitoring wil gaan doen. Dan vraag ik me in gemoede af waarom we nu toch nog weer die motie krijgen die nu gewijzigd gaat worden. Mag ik collega Kemperman dus de vraag stellen om nog eens te heroverwegen die motie misschien in te trekken?

De voorzitter:

Hij krijgt straks het woord als hij dat wenst. De minister krijgt in de derde termijn ook nog het woord. Daar wijs ik voor de goede orde op. Gaat uw gang, Forum voor Democratie.

De heer Dessing i (FVD):

Heel kort, voorzitter. Als mede-indiener van de genoemde motie-Kemperman kan ik mij vinden in het aanpassen van de motie. Dat wil ik voor de Handelingen vastgelegd hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Dat geldt ook voor mijn fractie. Ik sluit mij aan bij collega Dessing.

De voorzitter:

Nou, dank u wel, meneer Van Rooijen. U kunt gaan zitten.

Wenst een van de andere leden in de derde termijn nog het woord? Ik kijk even naar links. Ik kijk naar rechts. De heer Kemperman. Ik geef het woord aan de heer Kemperman namens de fractie van BBB.