Plenair Baumgarten bij behandeling Pakket Belastingplan 2025



Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 20.03 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Baumgarten i (JA21):

Meneer de voorzitter. Het moet mij allereerst van het hart dat ik de tijdsspanne die wij krijgen om deze tien wetten met meerdere amendementen op hun merites te beoordelen, onverantwoord kort vind. Dat komt uiteindelijk de kwaliteit van het wetgevingsproces niet ten goede.

Inhoudelijk ben ik verheugd om te lezen dat het kabinet, althans op papier, een nieuwe koers wil inslaan. Werken zou meer moeten lonen en ook het bedrijfsleven krijgt meer fiscale ruimte om te ondernemen. Dat klinkt hoopvol. Tegelijkertijd staan in het Belastingplan 2025, inclusief de onderliggende wetsvoorstellen, een aantal zaken waar mijn fractie moeite mee heeft. Ik zal deze volgordelijk behandelen.

Ik zal beginnen met de ib-parameters voor 2025. Daarin valt op dat de laagste inkomens, tot circa €38.500 bruto, geholpen worden met een lagere belastingdruk van ongeveer 1%. Hoewel meer werken volgens het kabinet zou moeten lonen, jaagt het kabinet het tarief in de tweede schijf vervolgens juist met 0,5% omhoog. Bovendien wordt de inkomensafhankelijke heffingskorting verlaagd. Mijns inziens is hier sprake van contrair beleid. Hoe ziet de staatssecretaris deze tegenstrijdigheden in instrumenten? Overigens wil ik kwijt dat ik inkomensafhankelijke heffings- en arbeidskortingen, naast inkomensafhankelijke toeslagen, een vorm van nivellering en een bron van problemen vind. Ik hoopte juist dat het nieuwe kabinet hier korte metten mee zou maken.

Nu we het toch over nivellering hebben: ik ben op zich blij dat de giftenaftrek vanuit de vpb voor bedrijven met goede doelen als begunstigde in stand blijft. Waar ik allesbehalve enthousiast van word, is de dekking die hiervoor gevonden is, namelijk het niet indexeren van de toegestane bovengrens voor pensioenopbouw voor twee jaren. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of de bescheiden besparing hieruit — ik meen 33 miljoen structureel — niet elders gevonden zou kunnen worden. Wat zijn de overwegingen geweest om voor deze niet-indexatie te kiezen?

Qua inkomensondersteuning zijn er twee maatregelen die ik graag nog met de staatssecretaris zou willen delen. Ten eerste de verhoging van het kindgebonden budget. Deze maatregel klinkt bijzonder sympathiek als inkomensondersteuning voor gezinnen met een laag inkomen. In de beantwoording op onze vragen lezen we evenwel: "Wel neemt als gevolg van deze maatregel de marginale druk toe." Is de staatssecretaris het met mijn fractie eens dat deze maatregel de facto neerkomt op het spannen van het paard achter de wagen? Immers, in een reeds krappe arbeidsmarkt wordt meer werk ontmoedigd, terwijl werken nu juist het beste recept is om uit een financieel kwetsbare situatie te komen. Is de staatssecretaris dit met mijn fractie eens?

De uitwerking van de wetsvoorstellen Vereenvoudiging huurtoeslag en het voorstel Wet huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht baart mijn fractie eveneens grote zorgen. We kunnen in de ambtelijke toelichting lezen dat 170.000 huishoudens extra recht krijgen op huurtoeslag. Het macrobudgettaire effect loopt op tot 650 miljoen structureel, geld dat hardwerkende mensen en bedrijven moeten verdienen. Het meest storende aan de wetsvoorstellen vind ik dat het zeer waarschijnlijk is dat de woningmarkt nog verder op slot gaat en dat er een incentive gaat ontstaan bij huiseigenaren om de huurprijzen in een reeds zeer gespannen woningmarkt te verhogen, zonder dat dit de huurder direct financieel nadeel oplevert. Immers, de overheid vangt dit op. Op onze vragen in het schriftelijk overleg hierover zegt de regering in essentie dat de doorwerking op huurprijzen naar verwachting minimaal is. Ik vraag de staatssecretaris waar deze aanname op gebaseerd is. Data of onderzoeksresultaten die deze aanname onderbouwen, ontbreken immers.

Voorts voorzie ik in de wetsvoorstellen voor de huurtoeslag het verder ondermijnen van een mogelijke bereidheid om meer te gaan werken en te verdienen. Hoe ziet de staatssecretaris dit? Deelt de staatssecretaris de zorgen van mijn fractie? Zo ja, welke mitigerende maatregelen stelt de staatssecretaris vervolgens voor?

Omdat het geld dat de overheid kwistig uitgeeft, ook verdiend moet worden door burgers en bedrijven, wil ik van de gelegenheid gebruikmaken om enkele zaken uit het Belastingplan 2025 en de effecten voor het bedrijfsleven te bespreken. Ons hebben meerdere signalen bereikt over de onevenredige CO2-heffingen voor zogenaamde AVI's. Dat zijn bedrijven in de afvalverwerkende industrie. Die heffingen zijn gevat in het wetsvoorstel overige fiscale maatregelen. Als mijn informatie klopt, geldt een reductie van 43% CO2 tot 2030 voor de industrie in het algemeen, maar circa het dubbele voor de AVI's. Is de staatssecretaris bekend met deze onevenredigheid en de potentiële onhaalbaarheid van deze maatregelen, met een potentieel zeer fors financieel nadeel voor deze AVI's? In hoeverre is de staatssecretaris bereid dit beleid te herzien of te matigen opdat deze industrie niet uit Nederland verdwijnt, of opdat de eindgebruiker niet met zeer forse kosten wordt opgezadeld?

Dan heb ik ook nog een vraag over de versnelde versobering van de zelfstandigenaftrek. Wat zijn de precieze overwegingen van het kabinet geweest om de zelfstandigenaftrek versneld te versoberen, en hoe ziet het kabinet de impact hiervan op het ondernemingsklimaat in Nederland? Zijn aanvullende maatregelen overwogen om de negatieve effecten van de versobering van de zelfstandigenaftrek op kleine ondernemers te compenseren? Zo ja, welke?

Voorts, meneer de voorzitter, maak ik me grote zorgen over de btw-verhoging voor logies. Dit lijkt een ondoordachte maatregel te zijn. Allereerst de grenseffecten. In België en Duitsland ligt het btw-percentage voor logies op 6% respectievelijk 7%. Van een gelijk speelveld is dus geen sprake meer. Hoe denkt de staatssecretaris de logischerwijs aanstaande weglekeffecten te mitigeren? Is het überhaupt mogelijk deze grenseffecten op te vangen als het verschil in btw zo groot is? Daarnaast vrees ik dat de btw-verhoging voor overnachtingen nadelig kan uitpakken voor zakelijke overnachtingen in Nederland. Hiermee raken we zowel de horeca zelf als het bedrijfsleven, dat potentieel activiteiten zal willen verplaatsen naar het buitenland.

ABN AMRO heeft een zeer kritisch rapport over deze maatregelen geschreven, waarin alle nadelige effecten worden beschreven. Zo zou het kabinet de inkomsten overschatten, de negatieve effecten onderschatten en zich niet bewust zijn van het feit dat de kiezer uiteindelijk de prijsverhoging zal moeten betalen. Hoe reageert de staatssecretaris op dit rapport? Wil de staatssecretaris toezeggen in het vroege voorjaar van 2025 met een impact- en effectanalyse voor de sector te komen? Indien deze toezegging onverhoopt niet komt, overweeg ik nadrukkelijk een motie op dit punt.

Afrondend, meneer de voorzitter, wil ik terug naar de ib en afsluiten met de actualiteit. Via een recent advies van de Raad van State dat al eerder gememoreerd is, is helder dat de herziening van box 3 een nog grotere chaos dreigt te worden. De herstel- en herzieningsoperatie lijkt inmiddels volledig in de modder vastgelopen. Hoe denkt de staatssecretaris om te gaan met de gederfde inkomsten die ontstaan door het vastlopen van dit dossier?

Wat betreft de complexe kwestie van de niet-bezwaarmakers uit het recente verleden: wat doe de staatssecretaris met deze groep? Hoe wordt recht gedaan aan de gelijke behandeling van alle burgers die volkomen te goeder trouw hun belasting hebben betaald? Wat is, gegeven het advies van de Raad van State, de concrete ambitie van de staatssecretaris als het gaat om de herziening van box 3? Blijven we steken in ad-hocoplossingen of mogen we eindelijk een structurele, werkbare oplossing verwachten?

Meneer de voorzitter, hier wil ik het in de eerste termijn bij laten. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan is het woord aan de heer Hartog namens Volt.