Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 20.43 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Heijnen i (BBB):
Dank, voorzitter. Het Pakket Belastingplan 2025. Ook dit jaar is het weer, zo vlak na Sinterklaas en voor de kerst, een pakketje met elf verschillende wetsvoorstellen. Dat zijn er al minder dan de zeventien van het pakket van vorig jaar. Het gaat dus de goede kant op. Voor BBB is het glas halfvol. Maar dat gezegd hebbende: het zou mooi zijn als het aantal wetsvoorstellen in het Pakket Belastingplan 2026 weer verder afneemt. Meerdere collega's hebben daar al aandacht voor gevraagd en daar sluiten wij ons bij aan. De fiscale strategische agenda biedt volgens ons goede aanknopingspunten voor een verder afslankoperatie. Kan de staatssecretaris aangeven welke van de daarin opgenomen wetsvoorstellen bij voorkeur niet in het Pakket Belastingplan 2026 zullen worden opgenomen? Uiteraard is dat ook afhankelijk van het verdere wetgevingstraject en heeft hij dat niet zelf in de hand. Dat begrijpen we. Maar waar streeft de staatssecretaris naar?
In deze agenda wordt ook heel kort ingegaan op de gedifferentieerde verbruiksbelasting, oftewel de suikertaks. Ook tijdens de schriftelijke behandeling hebben veel partijen hier aandacht voor gevraagd. Hierop kom ik later in mijn bijdrage ook nog kort terug.
Voorzitter. Ik wil in mijn bijdrage ingaan op de volgende onderwerpen. Ik ga in op de prioriteiten volgens de strategische agenda en kort op de gehanteerde ramingsmethodieken. Daarna ga ik uiteraard in op een aantal maatregelen van de wetsvoorstellen uit het pakket. Tot slot ga ik in op ons toekomstig fiscaal stelsel en daarbij zal ik ook — hoe kan het ook anders? — kort stilstaan bij het nieuwe box 3-stelsel.
Als eerste prioriteit in de fiscale strategische agenda wordt een Belastingdienst die klaar is voor de toekomst genoemd. Kort gezegd betekent dat voldoende goed gekwalificeerde mensen, en goed werkende en up-to-date IT-systemen. We begrijpen heel goed dat dit een grote en misschien wel eerste prioriteit is, omdat dit de basis vormt voor welk fiscaal stelsel dan ook. Ik begin met de mensen. Dat is wat BBB betreft het allerbelangrijkste. Het mag ook weleens gezegd worden dat we als BBB heel veel waardering en respect hebben voor alle mensen die bij de Belastingdienst, en trouwens ook bij alle andere uitvoeringsorganisaties, werken. De staatssecretaris geeft aan dat met 98% de formele bezetting bij de Belastingdienst bijna op orde is. Hierbij is, nemen wij aan, ook al rekening gehouden met de aankomende pensioneringsgolf bij de Belastingdienst. Klopt dit, vragen wij aan de staatssecretaris. BBB is ook erg benieuwd naar de Meerjarenstrategie Belastingdienst 2025-2030, die we binnenkort zullen ontvangen. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer we die kunnen verwachten?
De IT-systemen. Toen ik vorig jaar begon als fiscaal woordvoerder voor de BBB in dit huis wist ik niet wat ik hoorde. Het aantal IT-systemen van de Belastingdienst bedraagt ruim 900. Ik moet eigenlijk zeggen: het IV-portfolio. Ik moet eerlijk bekennen dat ik die term heb moeten opzoeken. Ik had me dat in ieder geval nooit gerealiseerd. Toen de Belastingdienst begon met de noodzakelijke upgrade van deze systemen, zo'n zes à zeven jaar geleden, werkte 52% niet goed meer. Vorig jaar bedroeg deze zogenaamde "technische schuld" — dat is weer zo'n mooie term — nog 26%. Men hoopt ergens in 2027, 2028 of 2029 de upgrade van de belangrijkste systemen afgerond te hebben. Tot die tijd kan de Belastingdienst in principe — ik chargeer — alleen maar parameterwijzigingen aanbrengen. Dat is voor iedereen, binnen en buiten de Belastingdienst, enorm frustrerend. Dat is het, naar ik aanneem, ook voor de staatssecretaris.
Ik heb wel de volgende vraag. Waarom loopt de Belastingdienst niet een parallel IT-traject? Wat bedoel ik daarmee? Het volgende. Waarom niet de bestaande systemen upgraden en tegelijkertijd nieuwe state-of-the-artsystemen ontwikkelen voor een aantal belangrijke belastingen? Dat zijn dan systemen die jarenlang meegaan en die eenvoudig kunnen worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Lopen we nu niet het risico dat we over een aantal jaren weer aan een volgende upgrade van de geüpgradede systemen kunnen beginnen? Graag een reactie van de staatssecretaris. Tot slot heb ik nog een vraag over de handhavingsfunctie van de Belastingdienst. Om de hoeveel jaar vindt er in het bedrijfsleven nu eigenlijk een controle plaats bij belastingplichtigen op een van de belastingsoorten?
De tweede prioriteit, het hervormen van ons belasting- en toeslagenstelsel, begrijpen we als BBB ook heel goed. De heer Van Rooijen had het er ook al over, maar we zouden de staatssecretaris wel mee willen geven de hervorming niet te beperken tot alleen de directe belastingen, maar ook voldoende aandacht te hebben voor de hervormingen van de indirecte belastingen. Volgens BBB zijn er op dit vlak mogelijkheden, ook op korte termijn.
Dan ben ik bij de derde prioriteit. Die is al bij alle sprekers aan de orde geweest. Dat is een oplossing voor het box 3-probleem. Hierop kom ik later in mijn bijdrage terug.
Ik ga verder met de ramingsmethodieken. "Voorspellen is moeilijk, vooral als het de toekomst betreft." Deze uitspraak wordt toegeschreven aan Niels Bohr, natuurkundige en Nobelprijswinnaar, maar werd ook gebruikt door Wim Kan — wie kent hem niet? — in zijn oudejaarsconference van 1979. We hebben hier bij onze inbrengen ook vragen over gesteld, net als andere partijen, en we danken de staatssecretaris voor zijn antwoorden. We blijven echter van mening dat hier een verdere verbeteringsslag noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een nacalculatie, al dan niet op onderdelen. Dat is in het bedrijfsleven bijvoorbeeld ook heel gebruikelijk. De staatssecretaris weet dat wellicht nog vanuit zijn vorige leven.
We hebben begrepen dat er bij de ramingen wordt gekeken naar het statistische effect van de maatregelen en er alleen rekening wordt gehouden met de eersteordegedragseffecten voor de opbrengst van de belasting waar de maatregel betrekking op heeft. Ik probeer het altijd te begrijpen in mijn eigen woorden: wat betekent een maatregel in de btw voor de opbrengst van de btw, rekening houdend met gedrags- en grenseffecten? Er wordt geen rekening gehouden met tweedeordegedragseffecten voor de btw en effecten op andere middelen. Dat zeg ik in mijn eigen woorden. Ik zie de staatssecretaris knikken, dus volgens mij heb ik het goed begrepen. Een juiste raming vinden we als BBB ontzettend belangrijk. Vandaar dat we daar ook nu weer op terugkomen. Mede op basis van deze ramingen wordt beleid gemaakt. Het kan toch niet zo zijn dat achteraf blijkt dat de daadwerkelijke opbrengst van een maatregel veel lager is dan geraamd, zelfs als je rekent volgens de nu gehanteerde methodiek? Dus nacalculeren en leren, wat BBB betreft. De tabaksaccijns blijkt bijvoorbeeld veel minder op te brengen dan door het vorige kabinet was begroot, en dat alleen al door hogere grenseffecten. We vinden het als BBB ook heel belangrijk — daar heb ik meerdere partijen over gehoord — om rekening te houden met álle grenseffecten van maatregelen in de regio's. Hiermee heb ik als Limburger en inwoner van onze mooie provincie veel ervaring, zelf en in mijn directe omgeving. Als dat niet kan met de huidige berekeningsmethodiek, zouden we het kabinet willen vragen om een methodiek te ontwikkelen waarmee dat wél kan.
Ook Kamerlid Van Oostenbruggen vond de ramingen juist heel erg belangrijk, gezien zijn aangenomen motie op dit vlak. Graag een reactie van staatssecretaris Van Oostenbruggen: hoe gaat hij in de toekomst om met het maken van ramingen? Ziet hij daarop toe met nacalculaties en hoe gaat hij op een goede manier rekening houden met alle grenseffecten in de regio's?
Voorzitter. Dan de wetsvoorstellen. We danken de staatssecretaris én zijn team — ik zag dat er vanavond niemand aanwezig is; die zit thuis voor de tv dus druk mee te schrijven — voor de antwoorden op de schriftelijke vragen. Veel van onze vragen zijn tijdens de schriftelijke behandeling naar genoegen beantwoord; dank daarvoor. We hebben nu nog een beperkt aantal aandachtspunten. Ik wil toch beginnen met de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen. Dat is een vrij technisch fiscaal verhaal. We hebben daar bij de schriftelijke behandeling ook aandacht voor gevraagd. De desbetreffende bepaling betreft in de kern een stukje antimisbruikwetgeving waarmee het kabinet wil voorkomen dat niet-aftrekbare rente door de nieuwe regels wél aftrekbaar wordt. Met dit doel zijn we het als BBB volledig eens; laat daar geen misverstand over bestaan. We plaatsen alleen nog steeds vraagtekens bij de wijze waarop men dit wil bereiken.
Ook over de antwoorden in de nota naar aanleiding van het tweede verslag hebben we nog een aantal vragen. De reactie is erg uitgebreid, waarvoor dank, maar wat wordt er nou precies gezegd? Zegt de staatssecretaris nu dat voor deze maatregel is gekozen om deze ook op toekomstige structuren van toepassing te doen zijn? Is dat de enige of voornaamste reden? En zegt de staatssecretaris dat bij overkill de praktijk zich wel redt met de tegenbewijsregeling? Althans, zo lezen wij het. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Vervolgens drie maatregelen op btw-gebied, in de eerste plaats de btw-heffing op diensten aan onroerende zaken. We willen als BBB vandaag graag nogmaals specifieke aandacht vragen voor de toename van administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor de toename van de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst. De staatssecretaris geeft aan dat er nu geen inschatting kan worden gemaakt van het aantal structuren dat hierdoor wordt getroffen. Wel bevestigt hij dat de maatregel primair bedoeld is om zogenaamde shortstaystructuren te bestrijden. Deze structuren zullen zoals bekend in toenemende mate afnemen. We zouden de staatssecretaris daarom willen vragen om op korte termijn — zeg: een jaar na invoering — een evaluatie uit te voeren. We nemen namelijk aan dat er dan meer inzicht is in de gevolgen omdat de maatregel dan is ingevoerd. In deze evaluatie zou wat ons betreft in ieder geval aandacht moeten worden geschonken aan het aantal shortstaystructuren dat getroffen wordt en ook aan de uitvoeringslasten voor belastingplichtigen — dat zijn álle belastingplichtigen die investeren in vastgoed — en aan de uitvoeringslasten voor de Belastingdienst. Kort samengevat: hebben we deze bepaling wel nodig en, zo ja, kunnen we haar uitvoeren? Graag een reactie van de staatssecretaris.
De heer Hartog i (Volt):
De heer Heijnen stelde mij in mijn eerste termijn een vraag over de moties die niet worden uitgevoerd. Hij wist het antwoord al op mijn vraag. Ik ga hem een vraag stellen waar ik het antwoord niet op weet. Hij gaf aan dat 114 moties niet zijn uitgevoerd. Ik gaf aan dat dit een fundamentele motie over wetgeving was. Kan hij mij twee voorbeelden van die 114 moties geven die net zo essentieel zijn en waarvan de Kamer heeft gezegd: deze wetstechniek moet niet worden gebruikt of deze wet moet niet op deze manier worden ingevoerd?
De heer Heijnen (BBB):
Dank voor de vraag. Ik zou de laptop er even bij moeten pakken. Dan vul ik het in en kan ik het u vertellen. Maar nee, op dit moment kan ik dat niet.
De heer Hartog (Volt):
Ik vermoed dat er heel weinig van dit soort dingen zijn, maar ik geef de heer Heijnen mee dat hij dat in de tweede termijn vanuit zijn laptop kan doen.
De heer Heijnen (BBB):
Ik denk niet dat ik dat ga doen, want eigenlijk vinden wij elke motie even belangrijk, meneer Hartog. Als een motie is aangenomen, vindt de meerderheid van de Kamer die motie belangrijk. Dan vinden wij die motie ook belangrijk. Het maakt ons dan niet zoveel uit wat precies de inhoud van de motie is.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Heijnen (BBB):
Als tweede willen we graag kort stilstaan bij het terugdraaien van de btw-verhoging op media, cultuur en sport. Vol verwachting klopt ons hart. Morgen krijgen we de duiding van het overgangsrecht. We vragen als BBB specifiek aandacht voor een praktische oplossing voor de betrokken sectoren. Ik hoorde dat al meer partijen zeggen. Hoe gaan wij voorkomen dat ze eerst 21% btw in rekening moeten brengen voor vooruit gefactureerde diensten, die vervolgens weer teruggevraagd en teruggegeven moeten worden? We vertrouwen erop, staatssecretaris, dat u morgen een voor de sectoren werkbare oplossing zal presenteren.
Tot slot de afschaffing van het lage btw-tarief op logies. Ik kijk even naar de heer Martens. We zouden als BBB, net zoals meerdere partijen in deze Kamer, heel erg graag zien dat er op korte termijn, in 2025, een impactanalyse wordt uitgevoerd. Ik hoorde er meerdere partijen al om vragen: wat ons betreft zou er bijzondere aandacht geschonken moeten worden aan de grenseffecten, ook omdat het btw-tarief in de ons omringende landen — het werd al vermeld — veel lager is.
Tot slot wil ik in dit onderdeel kort aandacht vragen voor de gedifferentieerde verbruiksbelasting, oftewel de suikertaks. Zoals ik al aangaf, is hier helaas slechts beperkte aandacht voor in de fiscale strategische agenda. De staatssecretaris geeft aan dat hij voornemens is om beide Kamers dit voorjaar te informeren. In de contourenbrief worden vijf varianten beschreven. We zouden graag een toezegging van de staatssecretaris willen ontvangen om ook een zesde variant uit te werken, namelijk een suikertaks waarin een gedifferentieerde verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken wordt ingericht op basis van toegevoegde suikers, zoals bijvoorbeeld in het Verenigd-Koninkrijk, evenals de andere uitgewerkte varianten budgettair neutraal. De staatssecretaris herkent deze tekst ongetwijfeld, omdat deze uit een motie van mevrouw Van Eijk en de heer Grinwis komt. De motie — ik heb het nagekeken, meneer Hartog — kreeg in de Tweede Kamer als appreciatie oordeel Kamer. Wij nemen dus aan dat de staatssecretaris ons deze toezegging kan geven. Mocht dat onverhoopt niet zo zijn, dan overwegen we een motie van dezelfde strekking in te dienen in de tweede termijn.
Tot slot een aantal opmerkingen over de herziening van het fiscale stelsel voor box 3. Ook de Raad van State heeft hier inmiddels een advies over gegeven, vorige week, op 2 december, twee dagen voor pakjesavond. Wat betreft de herziening van ons fiscale stelsel beperken we ons tot een tweetal procesmatige opmerkingen, want inhoudelijk zijn wat BBB betreft de Tweede Kamer en ons kabinet aan zet. We hebben met belangstelling de taakstelling hervorming belasting- en toeslagenstelsel gelezen. Hierover zouden we het volgende willen opmerken. In de eerste plaats zijn we er als BBB een sterke voorstander van om een dergelijke herziening onder aanvoering van een onafhankelijk deskundige, bijvoorbeeld een hoogleraar, te laten plaatsvinden. Ook de heer Van Rooijen, mevrouw Bakker en mevrouw Geerdink vroegen daar al aandacht voor. Waarom niet voortborduren op bewezen succes? De heer Van Rooijen noemde al de commissie-Stevens en de commissie-Oort. De staatssecretaris gaf tijdens de AFB, in mijn eigen woorden, aan dat er al heel veel rapporten liggen, dat dit tot vertraging leidt en dat er nu concrete stappen gezet moeten worden. Met dat laatste punt zijn we het eens. We zijn het echter zeker niet eens met de stelling dat dit tot vertraging zal leiden. Graag een reactie van de staatssecretaris.
We kunnen ons als BBB ook vinden in de doelen, de scope en de thema's, zoals opgenomen in de taakopdracht. We zijn het ook met de staatssecretaris eens dat een eerste stap het bepalen van een duidelijke visie op ons toekomstig belastingstelsel zou moeten zijn. We zijn echter wel van mening dat dit niet zozeer alleen een politieke visie, maar zeker ook een fiscaalinhoudelijke visie zou moeten zijn. Graag horen we hoe de staatssecretaris dat ziet en wat zijn streefdatum is om overeenstemming te hebben over een gemeenschappelijke gedragen visie. Hoe ziet de staatssecretaris de volgorde in het proces? Zou deze visie er niet eerst moeten zijn alvorens te gaan praten over varianten en keuzeopties, zoals vermeld in onderdeel 3 van de taakopdracht?
Dan ons tweede punt. We missen in de taakopdracht, zeg ik tegen de staatssecretaris, een heel belangrijk uitgangspunt, namelijk vertrouwen, vertrouwen in onze burgers en bedrijven dat deze netjes aan hun fiscale verplichtingen willen voldoen als ze deze begrijpen en niet te complex zijn. Dat dit zo is, kan ik ook uit jarenlange ervaring als belastingadviseur in het verleden bevestigen. Dit vinden we als BBB een belangrijk punt. Dit is zoals u zich misschien kunt herinneren, een van de drie V's die ik benoemde tijdens mijn maidenspeech: vertrouwen, verantwoordelijkheid, verbinding. Uiteraard zullen er altijd een beperkt aantal belastingplichtigen zijn die buiten de fiscale lijntjes kleuren. Deze moeten wat BBB betreft hard aangepakt worden. Daar bestaat na de herziening en vereenvoudiging van ons belastingstelsel dan ook bij de Belastingdienst ruimte voor. Graag een reactie van de staatssecretaris op ons BBB-uitgangspunt van vertrouwen in burgers en bedrijven, ook bij het ontwerpen van een nieuw belastingstelsel.
Last but not least: ons nieuwe box 3-stelsel. Dat kan natuurlijk niet ontbreken in mijn bijdrage. Het advies van de Raad van State van vorige week is klip-en-klaar: ook bij vermogen dienen alleen daadwerkelijk genoten inkomsten te worden belast. Hier kunnen wij ons als BBB volledig in vinden. We begrijpen dat het uitvoeringstechnisch misschien niet makkelijk is en mogelijk betekent dit voor bepaalde inkomsten dat die niet in de vooringevulde aangifte, de VIA, kunnen worden opgenomen, maar dat hoeft wat ons betreft geen probleem te zijn. De VIA mag toch nooit een doel worden, zeg ik tegen de staatssecretaris, maar moet altijd een middel blijven, zeker als we erop vertrouwen dat onze burgers hun vermogensinkomsten netjes zullen aangeven. Dat is trouwens, zoals de heer Van Rooijen al zei, in vele andere landen met een capital gains tax het geval. Zoals ik in het begin van mijn bijdrage al zei: het glas is voor BBB altijd halfvol. In de uitspraak van de Raad van State zien we een geweldige kans om voor de belastingheffing op vermogensinkomsten nu eens out of the box te gaan denken.
Voorzitter. Ik ga afsluiten. Ik wil u allen danken voor uw aandacht en we kijken uit naar de reactie van de staatssecretaris. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Heijnen. Dan schors ik de vergadering voor drie minuten.