Plenair Moonen bij behandeling Tegengaan productie van en handel in nieuwe psychoactieve stoffen en enkele andere wijzigingen



Verslag van de vergadering van 21 januari 2025 (2024/2025 nr. 15)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.50 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Moonen i (D66):

Voorzitter. Jongeren proberen nieuwe dingen uit; het is ook al genoemd door collega's. Zo leren ze wie ze zijn en waar hun grenzen liggen. We willen jongeren de ruimte geven de wereld te ontdekken, maar dat mag niet hun veiligheid of hun gezondheid te veel in gevaar brengen. Daarin vinden D66 en de regering elkaar. Ik denk dat de Kamer elkaar ook erin vindt dat gezondheid zeer cruciaal is en dat die niet in gevaar gebracht mag worden.

Een belangrijk feit is dat er toch altijd drugs gebruikt zullen worden, ook al verbied je dat. De vraag is eigenlijk of, als je als politici nu meer verbiedt en meer bestrijdt, dat de gezondheid van mensen en in het bijzonder jongeren al dan niet verbetert. Dat is de vraag die ik mij ook heb gesteld. D66 vindt namelijk gezondheid het allerbelangrijkste. Daarom willen we dat mensen die drugs gebruiken in alle gevallen zo veilig mogelijk zijn, dat als ze drugs kopen precies weten wat erin zit en worden gewaarschuwd voor de risico's, dat we de inhoud van de producten kunnen controleren, dat we eisen kunnen stellen aan de leeftijd en aan de hoeveelheid die iemand mag kopen, dat we reclame kunnen verbieden en preventie kunnen bevorderen, en dat distributie van middelen veilig en verantwoord is. Dat zijn cruciale condities die de veiligheid meer garanderen.

Ook mensen die geen drugs gebruiken mogen geen last hebben van een drugsmarkt. Het mag niet zo zijn dat er geld terechtkomt bij criminelen. Het mag ook niet zo zijn dat er stroom wordt gestolen. En het mag zeker niet zo zijn dat afval van drugs wordt gedumpt, vaak in natuurgebieden en in watergangen. Als dijkgraaf van het waterschap Brabantse Delta, wat ik een periode heb gedaan, heb ik dat veel meegemaakt: illegale dumpingen in waterlopen en alle gevolgen van dien. Dat moet te allen tijde voorkomen worden.

Nu is het reguleren van drugs het tegenovergestelde van wegkijken of "laat maar waaien". Het betekent dat je als overheid juist niet de kop in het zand moet steken, maar je grondwettelijke plicht serieus wil nemen om de volksgezondheid te bevorderen. De vraag is dus of we met het generieke verbod op stofgroepen dat we vandaag bespreken dichter bij het bevorderen van de gezondheid komen of daar verder van af. Dat is steeds weer de vraag die ik mezelf ook heb gesteld.

Als het gaat over de effecten op de volksgezondheid, dan wil ik eerst stilstaan bij het feit dat niet van alle stoffen die binnen deze stofgroepen vallen is bewezen dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid. Daar sprak de heer Nicolaï ook al over. De kans bestaat dat ze wel degelijk schadelijk zijn, omdat ze lijken op andere stoffen waarvan de schadelijkheid is bewezen. Volgens de Raad van State is het afstappen van het criterium van bewezen schadelijkheid voor de volksgezondheid te rechtvaardigen als kan worden aangenomen dat het verbieden van die geselecteerde stofgroepen effectief en doelmatig is, maar de Raad van State vond de doelmatigheid en de effectiviteit van dit wetsvoorstel onvoldoende duidelijk. De regering heeft tot nu toe met de antwoorden op onze vragen ons niet helemaal kunnen overtuigen dat dit voorstel nu de volksgezondheid zal bevorderen. Waar zit dat 'm in? Ten eerste zijn er op dit moment relatief weinig mensen die deze nieuwe psychoactieve stoffen gebruiken en ten tweede is er een reëel risico dat wanneer we deze gaan verbieden, dat mensen en vooral jongeren gaan uitwijken naar mogelijk nog gevaarlijkere drugs. Daar komt bij dat mocht worden vastgesteld dat een van deze designerdrugs schadelijk is, de regering zo'n stof direct op een lijst kan zetten, lijst I van de Opiumwet. Dat kan bij ministeriële regeling. In die zin kan je je afvragen of we deze wet nodig hebben, of het nodig is om deze groepen bij voorbaat al op de lijst van verboden middelen te plaatsen, zonder die wetenschappelijke onderbouwing. Want zodra die er is en iets schadelijk blijkt te zijn, kun je dat bij ministeriële regeling heel snel op lijst I van de Opiumwet zetten.

De vorige minister voor Medische Zorg schreef dat het merendeel van deze psychoactieve stoffen niet in Nederland wordt geproduceerd — daar sprak de collega van de BBB ook al over — maar in China en India, dus niet zozeer in dit land. Het ziet er meer naar uit dat wij een doorvoerland zijn voor verkoop en verzending naar consumenten binnen, maar ook buiten Nederland. Begrijpt de fractie van D66 goed dat het voornaamste doel van deze wet wellicht niet eens het beschermen van de Nederlandse bevolking is, maar het verbieden van handel en export naar andere landen? Wat is het oogmerk van de wet? Graag een reactie hierop van de staatssecretaris en de minister.

Als het zo is dat het hier niet wordt geproduceerd, kun je ook vaststellen dat je hier geen dumpingen hebt van afval. Als je de productie niet hebt, heb je logisch gezien ook niet de dumpingen van afval in de natuur en water. Kan de staatssecretaris dat bevestigen? Het is voor ons een belangrijk punt dat er geen schade wordt aangericht aan de natuurlijke leefomgeving.

Mijn fractie maakt zich zorgen over de gevolgen van dit verbod voor de gebruikers in Nederland. Wat zijn die zorgen? De zorgen zijn dat jongeren uitwijken naar andere, mogelijk zelfs gevaarlijkere middelen. Die worden dan verkocht zonder enige controle op leeftijd, kwaliteit of herkomst. We zien bij vergelijkbare verboden in het buitenland ... Daar hebben we vragen over gesteld, waarop ook is geantwoord. Ook de deskundigen hebben hiernaar gekeken. We zien in Duitsland en het VK inderdaad dat jongeren uitwijken naar andere, gevaarlijkere soorten drugs. De regering schrijft: je kunt het VK niet helemaal vergelijken met Nederland. Als dat zo is, horen we daar straks graag meer over.

Volgens onze fractie zijn er twee mogelijkheden. Of mensen proberen aan hetzelfde product te komen, maar zijn gedwongen om het illegaal te kopen, wat tot een illegale wereld leidt. Of gebruikers stappen over op illegale, klassiekere drugs, die mogelijk gevaarlijker zijn. Alle deskundigen die de Eerste Kamer om advies heeft gevraagd, zien die verschuiving naar andere drugs. Daar wordt naar ons idee de gezondheid van de gebruikers niet beter van, dus als je overschakelt naar een nog gevaarlijkere andere drugssoort. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom hij, in tegenstelling tot de deskundigen, wel een afname van de vraag verwacht? Dat is voor ons belangrijk. Als hij ons kan laten zien dat door deze stoffen op een verboden lijst te zetten, de vraag afneemt en daarmee ook de schadelijkheid afneemt, vinden we dat heel relevant om te horen. In de beantwoording zagen we dat niet. Vandaar dat ik nu toch nog een keer die vraag stel. We willen als D66 namelijk echt vanuit gezondheid de juiste afweging maken.

We willen jongeren beschermen, maar naar ons idee vraagt dat om meer dan een verbod. Dan zou een verbod ook gepaard moeten gaan met voorlichting en preventie. In het verleden hebben verboden in combinatie met goede voorlichting laten zien dat het gebruik van een bepaalde drug wel degelijk kan verminderen. Denk bijvoorbeeld aan lachgas. Het kan dus effectief zijn. Dat blijkt vooral het geval als de risico's van het gebruik zwaarder wegen dan de voordelen. Vandaar de vraag van D66 aan de regering: hoe gaat de regering de voorlichting vormgeven als het verbod ingaat? Hoe ziet die voorlichting eruit? Is het niet zo — daar hebben we in Polen verontrustende berichten van gezien — dat door die voorlichting ... Die voorlichting is eigenlijk heel positief bedoeld. Je wil de voorlichting juist in combinatie met een verbod doen. In dat land zagen we dat door alle media-aandacht het gebruik eigenlijk toenam en dat die bijdroeg aan de verdere normalisering. Dat wil je eigenlijk niet. De vraag is dan ook: hoe gaat de regering voorkomen dat die voorlichting over het verbod onbedoeld juist interesse wekt in deze stoffen? Dat zou namelijk ongewenst zijn.

Tot slot, voorzitter, kom ik bij strafbaarstelling en inwerkingtreding. Kan de minister uiteenzetten wat de verschillen zijn tussen de straffen die mensen krijgen voor het bezit van drugs die op lijst I van de Opiumwet staan, op lijst II, of op deze nu te creëren lijst III? Kan dat ook worden gespecificeerd voor kleine hoeveelheden bedoeld voor eigen gebruik of juist voor grotere hoeveelheden bedoeld voor de handel?

Wanneer verwacht de regering dat dit verbod in werking treedt? Wat gebeurt er met mensen die deze stoffen, die mogelijk, als de wet wordt aangenomen, volgende week strafbaar zijn, vandaag nog legaal bestellen?

D66 ziet de antwoorden met heel veel belangstelling tegemoet. Onze weging zal dus vooral geënt zijn op wat onder de streep het beste is voor de gezondheid van mensen en in het bijzonder jongeren.

Ik dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Moonen. Het woord is aan mevrouw Van Toorenburg namens het CDA.