Plenair Van Aelst-den Uijl bij behandeling Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing



Verslag van de vergadering van 28 januari 2025 (2024/2025 nr. 16)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.29 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Voorzitter, dank. De SP bepleit al jaren het principe "de vervuiler betaalt". Het is best logisch dat als iemand ergens veel baat bij heeft, en iemand anders niet of veel minder, er wordt gekeken of de verdeling van de kosten wel eerlijk is. Dit kan betekenen dat de kosten solidair gedragen moeten worden door iedereen, maar het kan ook betekenen dat de kosten zo verdeeld moeten worden dat degene die er het meeste profijt bij heeft, ook meer moet bijdragen aan die kosten.

Gezien de enorme kosten van klimaatadaptatie de komende jaren is het ook heel goed om te kijken naar hoe we die lasten met elkaar verdelen. Wat de SP betreft zijn er de afgelopen jaren echt heel veel oneerlijkheden in de huidige waterschapsbelasting en lastenverdeling geslopen. Zo zijn woningeigenaren in de loop der jaren relatief heel veel meer gaan betalen. Deze scheefgegroeide lastenverdeling gaat nu het startpunt zijn van deze wet en wordt daarmee in stand gehouden. Het rechttrekken van deze scheve verdeling zou voor bedrijven een lastenstijging van 25% tot 40% betekenen, zo stelt de minister. Deze extra lasten blijven voor nu dus onevenredig bij woningeigenaren.

Een groot percentage van de te betalen totale belasting komt op dit moment bij huishoudens terecht. Bedrijven zijn de afgelopen jaren stapje voor stapje juist minder gaan betalen. Ook natuurgronden betalen op dit moment een groter deel van de belasting. Eigenlijk zou eerder de vraag moeten zijn of zij überhaupt belasting moeten betalen, omdat ze als natuurgronden juist heel veel ten bate komen van het totale watersysteem.

Voor de SP betekent deze wet daarnaast nog een andere zorg. In 2015 voerde de SP in Vlaardingen en Rotterdam actie omdat het Hoogheemraadschap van Delfland de kwijtschelding voor minima afschafte. Dit betekende dat gemeenten en minima in de problemen kwamen en dat er uiteindelijk veel meer kosten waren voor al die verschillende overheidslagen. Een aantal jaren geleden kwamen leden van het algemeen bestuur van een ander Zuid-Hollands waterschap inspreken bij de provincie, omdat bewoners van arme buurten een hogere waterschapsbelasting betaalden omwille van voorzieningen voor enkele boeren in het buitengebied. Die insprekers, de toenmalige leden van het algemeen bestuur, spraken in ten behoeve van het verlagen van het aantal geborgde zetels, omdat de macht oneerlijk verdeeld was en de lasten daarmee ook. Die geborgde zetels zijn inmiddels in ieder geval voor een klein stukje afgebouwd.

Voorzitter. Waarom benoem ik dit? Vanzelfsprekend is dit niet waar wij vandaag over spreken. Maar waterschappen mogen strakjes wel afwijken bij de kostentoedeling. Dit zijn de voorbeelden die ik vanuit de SP ken, waarbij er werd afgeweken en er werd gesproken over de toedeling van lasten. Dat was in beide gevallen een herverdeling van arm naar rijk, een herverdeling van hen die baat hebben naar degenen die heel weinig baat hebben. Welke waarborgen zitten er nu in deze wet dat een herverdeling ook daadwerkelijk een herverdeling zal zijn in de zin van meer profijt, meer kosten en bijvoorbeeld meer vervuiling, meer kosten? Dit in tegenstelling tot de twee genoemde voorbeelden.

Voorzitter. In de schriftelijke vragenronde waren er al diverse vragen over het gekozen peiljaar. Dat ligt op een moment nadat door de waardestijging van huizen in de afgelopen jaren de kosten voor inwoners flink zijn gestegen. Daarmee zijn voor bedrijven de kosten omlaaggegaan. Die scheve kostenverdeling wordt met deze wet feitelijk de norm. Wij zijn benieuwd wat de minister vindt. Betalen huishoudens wat de minister betreft hiermee ten opzichte van bedrijven hun eerlijke deel? We vragen ons af hoe er gewerkt gaat worden aan het inlopen van het gat in kosten tussen inwoners en bedrijven. Het vastzetten van het peiljaar op 2014 gaat daar namelijk niet aan bijdragen.

Mijn fractie heeft daarnaast een aantal vragen over dit wetsvoorstel om het goed te kunnen duiden. We vragen ons af of de minister van mening is dat de kostenverdeling zoals die nu wordt voorgesteld een rechtvaardige verdeling is op basis van de door alle verschillende ingezetenen van waterschappen ontvangen prestaties van waterschappen. Als dat niet zo is, vragen we ons af of de minister kan aangeven welke onevenredigheden er wat de minister betreft op dit moment blijven bestaan. Ook vraagt mijn fractie zich af of wat de minister betreft de opvolging van dat advies van de OESO — er werd volgens mij door GroenLinks-Partij van de Arbeid ook al aan gerefereerd — om de vervuiler beter bij te laten dragen aan de waterschapslasten, met deze wet goed geregeld is. Als dat niet zo is, hoe gaat de minister dan in een herziening werken aan het van toepassing laten zijn van het principe dat de vervuiler zou moeten betalen?

Voorzitter. Wij delen de mening van de minister dat deze wijzigingswet niet perfect is en eigenlijk maar een eerste stap is in het toekomstbestendiger maken van de lasten van waterschappen. We zijn echter wel benieuwd welke vervolgstappen deze minister als noodzakelijk ziet om deze wet beter te maken. Het is nu zo dat het meewegen van de WOZ-waarde van een koop- of huurwoning bij de bepaling van de hoogte van de waterschapsbelasting logisch zou klinken. Er is immers sprake van een toenemend economisch belang voor het drooghouden van deze zaken. De vraag is echter hoeveel het waterschap concreet méér doet voor het beschermen van deze stijgende belangen. Welke meerkosten maakt het waterschap voor de uitvoering van zijn taken, namelijk de bescherming van de als gevolg van de hogere WOZ-waarde gestegen economische belangen? Hoe verhoudt zich dat tot de meerkosten die het waterschap moet maken voor het uitvoeren van taken voor grote en kleine bedrijven, die helemaal niet méér hoefden te betalen?

De beantwoording van de eerdere schriftelijke vragenronde, waar wij overigens niet aan meededen, laat zien dat de stijging van lasten voor bewoners van koop- en huurwoningen eigenlijk niet in verhouding staat tot de stijging van de kosten die het waterschap voor deze woningen maakt. Zoals gezegd: eigenlijk is de verdeling steeds minder eerlijk aan het worden. Nu is er al toegezegd dat er over vijf jaar een herziening of een evaluatie gaat komen. Maar we vragen de minister om, als er dingen aantoonbaar misgaan, niet vijf jaar te wachten om die op lossen. Er zijn daarnaast een aantal punten waarvan we dan in ieder geval hopen dat de minister er de komende vijf jaar aan gaat werken, om die alvast mee te nemen als er strakjes een herziening komt. Wij noemen alvast een aantal van deze punten.

Bij kleine bedrijven kun je bij het bepalen van de tarieven kijken naar de aard van het kleine bedrijf en de toepassing van mogelijk gevaarlijke stoffen zoals dat zichtbaar is in de milieuvergunning. Daar zou namelijk weleens een heel groot deel van de vervuiling kunnen zitten. Het valt ons op dat op dit moment bestaande data van vervuiling en het al dan niet naleven van vergunningen voor bijvoorbeeld landbouwgif en mest niet aan elkaar wordt gekoppeld, terwijl er heel veel verschillende metingen worden gedaan waarbij je kunt zien welke kosten er uiteindelijk moeten worden gemaakt om het water schoon te houden. De NVWA doet allerlei metingen. Dat geldt ook voor waterschappen en omgevingsdiensten. Zo kunnen we heel goed zien waar kosten worden veroorzaakt en hoe ze toebedeeld zouden moeten worden. Bij grote bedrijven die veel lozen, kunnen we heel goed meten hoeveel zij exact vervuilen, namelijk samen met omgevingsdiensten die reeds veel van die uitstoot meten.

Mevrouw Van Langen-Visbeek i (BBB):

Een interruptie. U had het over de kosten van mest en landbouwgif, maar 90% van de watervervuiling komt door medicijnen. Dan zouden burgers dus toch eigenlijk meer moeten betalen voor waterzuivering? Bent u dat met mij eens?

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Op dit moment betalen burgers ook meer voor de vervuiling dan landbouwbedrijven. Je zou dan wellicht ook de vraag moeten stellen of de medicijnproducerende industrie daar dan niet voor zou moeten betalen, want daar is de vervuiling uiteindelijk vandaan gekomen. Ook dat kunt u goed meegeven aan de minister om mee te nemen in een mogelijke herziening over vijf jaar, maar het zijn uw woorden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Langen?

Mevrouw Van Langen-Visbeek (BBB):

Voldoende. Dank u.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

We zijn ook benieuwd of de minister nadenkt over het meenemen van overschrijdingen van de milieuvergunning in de waterschapsheffingen. Ik zie dat mijn tijd bijna op is. Wij hopen dat de minister het mogelijk gaat maken om goed gedrag te belonen, zowel bij boeren als bij natuur en woningen. De ChristenUnie zei dat zojuist ook al. Daarmee wordt dat gestimuleerd en kunnen de veroorzaakte hoge lasten door bijvoorbeeld de versteningsgraad in de omgeving meegenomen worden in de toebedeling van kosten. Ook dat is namelijk een toenemend probleem in de waterschapskosten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Aelst. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren of wenst u een korte schorsing? Ik begrijp dat u een schorsing wenst. Ik schors in ieder geval voor enkele ogenblikken om te overleggen hoe we verdergaan.