Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.21 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Baumgarten i (JA21):
Meneer de voorzitter, dank u wel. Circa anderhalf jaar geleden hield ik mijn maidenspeech in deze Kamer tijdens een debat met minister Jetten bij de behandeling van de implementatie van de Europese Klimaatwet. Toen heeft minister Jetten mij niet kunnen overtuigen van de doelmatigheid van een miljarden verslindend klimaatbeleid. De logica werd en wordt opgeofferd aan de blinde ambitie om als gidsland voorop te lopen in de energietransitie. Door de Nederlandse uitstoot van CO2 te reduceren kunnen we de wereld redden, zo lijkt het. Let wel, de Nederlandse uitstoot van CO2 bedraagt circa 0,4% van de CO2 die mondiaal wordt uitgestoten. De EU stoot circa 7% uit van het mondiale totaal aan CO2.Wat hier in het Westen met veel pijn en moeite ten koste van burgers en bedrijven wordt gereduceerd aan CO2-uitstoot, wordt in China en India in veelvoud tenietgedaan. Voor veel burgers is de huidige energierekening al nauwelijks te betalen. Bedrijven hebben toenemend moeite om concurrerend te blijven. De topman van Eneco refereerde gisteren in De Telegraaf nog aan de in Europees verband bizarre hoogte van de energierekening voor burgers en bedrijven door de kosten van netwerkbeheer en belastingen, die juist een belemmering vormen voor de energietransitie.
Daarmee zeg ik natuurlijk niet, meneer de voorzitter, dat we niets moeten doen aan het gebruik van fossiele energie, maar ik wil oproepen tot realisme en aanpassing aan de werkelijkheid. Dit is niet een poging tot aanpassing ván de werkelijkheid. In mijn ogen is de opwarming van de aarde namelijk een gegeven. Ik voel het echter als mijn plicht om ervoor te waken dat huishoudens en bedrijven opgezadeld worden met absurde doelen, prijzen en kostbare deugrapportages. Boven alles drijven we de maakindustrie en dus de werkgelegenheid Nederland en de EU uit. En China en India zijn weer de lachende derde! De netcongestie door het instabiele aanbod en gebruik van elektriciteit is inmiddels dusdanig dat nieuwe bedrijven zich hier niet eens meer kúnnen vestigen. Ik verneem graag van de minister welke oplossingen en tijdlijnen zij ziet om dit laatstgenoemde majeure probleem op te lossen.
Als ik dan vervolgens inzoom op de begroting van Klimaat en Groene Groei 2025, inclusief die van het Klimaatfonds, dan heb ik de stellige indruk dat er na het aantreden van het nieuwe kabinet bitter weinig is gewijzigd. Het is alsof Rob Jetten nog steeds voor ons staat. We kunnen lezen dat er van de 4,5 miljard aan begrote uitgaven circa 3 miljard euro gepompt wordt in ruim 40 regelingen en subsidies. Dat brengt mij bij een logische vervolgvraag aan de minister. Hoe ziet de minister überhaupt toe op nut, effect en doelmatigheid van dit woud aan regelingen en subsidies? Inhoudelijk valt bovendien op dat er bovenmatig veel middelen vloeien naar windturbines en waterstoftechniek. Ik vind dat bijzonder problematisch, omdat de mogelijkheden voor waterstof als stabiele vorm van energie nog mijlenver en jaren verwijderd voor ons liggen. Groene waterstof kost met €13 per kilo zo'n €10 meer dan de fossiele varianten. Per jaar is dat zo'n 2,4 miljard euro duurder. De uitrol van groene waterstof is op zijn minst vertraagd tot 2033, heeft de minister al aangegeven. Bovendien is het maar zeer de vraag of deze experimentele bron van energie voor grootschalig gebruik überhaupt ooit haalbaar wordt. Ik verneem graag van de minister hoe zij hiertegen aankijkt en hoe ze de onherroepelijke stijging van de energieprijzen hierdoor gaat uitleggen.
Met het investeren in groene waterstof, waarbij we de hele Noordzee zo ongeveer moeten volplanten met windturbines omdat het stroompatroon danig fluctueert en het rendement zo laag is, creëert de minister nog een extra probleem. Immers, de terugverdiencapaciteit voor investeerders in kernenergie wordt dusdanig onzeker en lang dat er geen investeerders meer te vinden zijn. In arren moede gaat de minister maar over tot staatsdeelneming in de exploitatie van kerncentrales, zo kunnen we lezen in de brief van de minister van 5 februari jongstleden. Hiermee spannen we het paard achter de wagen. Het FD verwoordt het zelfs als "communistische kernenergie". Is de minister het met mijn fractie eens dat hier sprake is van contrair beleid?
Wat betreft windturbines, hoe logisch is het daarnaast om burgers op te zadelen met slagschaduw, laagfrequent geluid en horizonvervuiling, zonder dat ze daar iets over te zeggen hebben? Hoe logisch is het om tegen de wens van de eigen coalitie in voet bij stuk te houden en te weigeren een fatsoenlijke afstandsnorm vast te leggen? Minister Hermans lijkt dat allemaal heel normaal te vinden. Terwijl haar eigen coalitiepartijen oproepen tot een betere norm, niet meer dan vier keer de hoogte van zo'n gigantische turbine, weigert de minister deze op voorhand en houdt zij de deur wagenwijd open voor nog meer windturbines en nog dichter op woningen. Ook lijkt een forse ruzie in vak K, of zelfs een mogelijke val van dit kabinet, geen enkel beletsel voor deze minister om dit windei door te drukken.
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer de economische redenering in het betoog van collega's altijd te volgen, maar ik zie enige inconsistentie bij u. U zegt dat er niet meer wordt geïnvesteerd in windmolens. Wereldwijd is dit een booming industrie. Het is logisch, als de rente stijgt, dat je even een hiccup krijgt en voor nieuwe financieringsarrangementen zorgt. Maar bij kernenergie moet u toch met de minister vaststellen dat geen privaat bedrijf zelf wil investeren in kernenergie, zelfs als je goudgerande garanties geeft? Dan kunt u zeggen dat u dat niet wilt, maar dan wilt u dus twee dingen niet: geen wind- en geen kernenergie.
De voorzitter:
Dus uw vraag is?
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Of dat zo is. Ik zeg dat hij dus allebei niet wil.
De heer Baumgarten (JA21):
Ik pleit ervoor om te investeren in een stabiele vorm van energie. Met de windmolens waarmee de minister voornemens is om de hele Noordzee vol te planten, creëren we juist een instabiele vorm van energie, die ook nog eens een enorme belasting is voor het elektriciteitsnet. Als we die instabiele vorm van energie gebruiken om waterstof op te wekken, halen we tegelijkertijd eigenlijk de businesscase voor kernenergie onderuit. Daardoor kunnen we per definitie geen investeerders vinden voor die stabiele, CO2-vrije vorm van energie. Dat is mijn punt.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Daar kunnen we een end in meegaan, maar dan hoop ik ook dat u niet meer in kernenergie wil investeren, net als de markt. Dat spreekt mij aan. Dan hoor ik dus dat kernenergie niet meer in uw pakket zit.
De heer Baumgarten (JA21):
Die conclusie is echt voor rekening van de heer Crone. Wij zijn groot voorstanders van kernenergie, juist omdat het een stabiele vorm van energie is, die goed opgeschaald kan worden en die ook CO2-vrij is.
Voorzitter. Ik ga door met mijn betoog. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie niet nog meer windturbines wil plaatsen, of geld in de bodemloze put van groene waterstof wil gooien. We willen de tegenstrijdige prikkels tussen waterstof en kernenergie uit het beleid hebben om zo kernenergie ook voor externe investeerders weer rendabel te maken. De burger zit bovendien niet te wachten op een nog hogere energierekening en op nog meer windturbines op gehoorafstand in zijn achtertuin. Bedrijven willen zich kunnen vestigen en blijven concurreren. Met enkele kerncentrales erbij — dat is bewezen techniek — kunnen we Nederland prima voorzien van voldoende stabiele energie. De eerste uitputting vanuit het Klimaatfonds voor kernenergie volgt pas in 2027. Waarom toont de minister hier niet meer ambitie? Wat houdt haar tegen om vol in te zetten op deze betrouwbare bron van CO2-vrije energie?
Als laatste wil ik graag van de minister weten welke middelen zij in 2025 beschikbaar stelt voor klimaatrealisme c.q. klimaatadaptatie.
Meneer de voorzitter, een verzuchting. Het wordt tijd dat we in dit huis gaan nadenken over het effect van de volstrekte absentie van een koerswijziging door het relatief nieuwe kabinet, ondanks een eclatante verkiezingsoverwinning voor rechts.
Meneer de voorzitter. Hier wil ik het in eerste termijn bij laten. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Baumgarten. Dan is het woord aan mevrouw Prins, namens het CDA, mede namens de ChristenUnie.