Plenair Goossen bij voortzetting behandeling Begrotingen Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei en Klimaatfonds 2025



Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.03 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Goossen i (BBB):

Dank je wel, voorzitter. Ik begin maar meteen. In de vorige termijn heb ik het al gezegd: ik heb onvoldoende antwoord gekregen en ik heb onvoldoende vertrouwen dat het uiteindelijk … De Limburgers kunnen niet meer wachten en willen niet meer wachten, want het mijnwater staat hun al tot aan de lippen. In dit geval ga ik twee moties indienen.

Voorzitter. De eerste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • er onder de verantwoordelijkheid van de minister van Klimaat en Groene Groei nog steeds geen nieuwe regeling is voor de afwikkeling van mijnschade in Zuid-Limburg;
  • er door stijgend mijnwater duizenden woningen met schade, zoals scheuren in muren of verzakte kozijnen, zijn;
  • in Limburg voor de afhandeling van mijnschade het schadeloket Instituut Mens, Milieu en Mijnbouw Limburg is ingericht, maar dat er na inmiddels tien jaar tot nu toe bijna geen schades zijn vergoed;

overwegende dat:

  • nog steeds niemand weet om hoeveel schadegevallen het precies gaat;
  • het ministerie voor de periode 2024-2026 voor de mijnschade een bedrag gereserveerd heeft van 19,5 miljoen euro en daarna 1 miljoen per jaar;
  • in Groningen voor de afhandeling van aardbevingsschade het Instituut Mijnbouwschade Groningen is opgericht, dat onder de rijksoverheid valt maar onafhankelijk zijn taken kan uitvoeren;
  • voor de afhandeling van schade in Groningen een aparte staatssecretaris goed werk levert;
  • overwegende dat ook door zoutwinning, zoals in Twente, Groningen en Friesland, soms schade voor boeren, burgers en bedrijven ontstaat;
  • door deze tergend trage afhandeling van mijnschade in Zuid-Limburg door het stijgende mijnwater steeds meer woningen schade oplopen en de kosten toenemen;

spreekt uit:

  • de afhandeling van de mijnschaderegeling in Zuid-Limburg niet langer uit te stellen maar direct ter hand te nemen;
  • de Kamers jaarlijks schriftelijk over de voortgang daarvan te informeren;
  • te onderzoeken hoe toekomstige schade door zoutwinning en eventuele andere vergelijkbare (mijnbouw)schade kan worden afgewenteld op de verantwoordelijke bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Goossen, Van Langen-Visbeek, Van Aelst-den Uijl, Bovens, Visseren-Hamakers, Van der Goot, Crone en Panman.

Zij krijgt letter J (36600-XXIII, 36600-M).

De heer Goossen (BBB):

Voorzitter. Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat we kunnen leren van de problemen bij schadeafhandeling in Groningen en ernaar moeten streven dergelijke problemen in Limburg te voorkomen;

verzoekt het kabinet aandacht te geven aan de knelpunten die zich voordoen bij toekomstige schadeafhandeling en te sturen op het zo snel mogelijk oplossen daarvan;

verzoekt het kabinet tevens te onderzoeken of de regie bij de inrichting van de schadeafhandeling (mede) bij de provincies en gemeenten in Zuid-Limburg kan komen te liggen, met als doel minder regels en dat er meer geld naar daadwerkelijke vergoeding van schades gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Goossen en Van Langen-Visbeek.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter K (36600-XXIII, 36600-M).

De heer Goossen (BBB):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Goossen. Dan is het woord aan de heer Petersen namens de VVD.