Verslag van de vergadering van 18 februari 2025 (2024/2025 nr. 19)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.42 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Het is een soort perpetuum mobile voor mij als eenmansfractie, met vorige week drie debatten en vandaag drie.
Voorzitter. Ik heet de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening welkom. We gaan even terug in de tijd, toen onder Rutte II op 1 januari 2013 de desastreuze verhuurderheffing werd ingevoerd. Mede daaraan is uiteindelijk de enorme stagnatie in de woningbouw te wijten. Deze verhuurderheffing moest de staatskas spekken, met als direct gevolg dat wooncorporaties niet meer investeerden in het bouwen van woningen. 50PLUS heeft zich altijd fel verzet tegen deze heffing, ook toen ik in de Tweede Kamer zat. Die wet werd gelukkig per januari 2023 afgeschaft, maar het leed was toen al wel geschied.
In het regeerprogramma staat een zeer ambitieuze bouwdoelstelling van 290.000 seniorenwoningen. Ik vraag de minister of dat gaat lukken. Veel hangt af van de gemeenten, en van de vraag of er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn bij de gemeenten en ook bij de corporaties. Gemeenten klagen nu al hardop dat zij in financiële problemen verkeren, en ook de corporaties laten kritische geluiden horen. Kan de minister bevestigen dat ze wil bijspringen als er knelpunten komen om de doelstelling van 290.000 seniorenwoningen te halen?
De paniek op de woningmarkt is thans groot. Afspraken in de Woontop 2024 moeten de oplossing bieden. Onder punt 7 van de afspraken staat: "Er moeten voldoende middenhuurwoningen zijn voor starters en voor mensen die willen doorstromen naar een huis dat past bij een volgende levensfase, zoals gezinnen en senioren." Reeds in 2019 wees mijn fractie de toenmalige regering op het nijpend tekort aan voldoende geschikte woningen voor ouderen. In de motie-Van Rooijen c.s. van 17 december 2019 — dit speelde bij de tweede Stikstofwet — die met algemene stemmen werd aangenomen, werd verzocht om woonzorgvisies op te stellen, zodat gemeenten daarop konden acteren. Ik vraag de minister of deze woonvisies zijn opgesteld en in hoeverre deze daadwerkelijk zijn uitgevoerd door alle gemeenten. Kan de minister in ieder geval het absolute aantal van de gebouwde seniorenwoningen geven vanaf 2020 tot heden en aangeven of dit aantal conform de vastgestelde verwachtingen is?
Voorzitter. Op 1 juli 2024 trad de Wet betaalbare huur, de WBH, in werking. Deze wet wierp zijn schaduw al in de eerste helft van 2024 vooruit. De bestaande voorraad woningen van private verhuurders nam met ongeveer 11.000 af, nog voordat de WBH van kracht werd. Het is duidelijk dat die wet een grote impact heeft op de huurwoningmarkt, met name voor particuliere verhuurders en speciaal ook voor de kleine beleggers in de verhuursector. Zelfstandigen en boeren, ik zeg het nogmaals, hebben geen pensioen. Zij moeten dus leven van rendabele huren, want dat is hun inkomen. De WBH is, zeker in combinatie met de veel te hoge druk van de box 3-belasting, een zware klap. De nu aangekondigde extra verhoging van het fictieve rendement, vooralsnog met 2% tot bijna 8%, komt daar nog bovenop. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig?
De fiscale druk voor verhuurders zorgt voor verkoop en uitponden van huurwoningen, met als gevolg dat deze in aantal in de private sector afnemen. Het tekort aan sociale huurwoningen wordt daarmee niet opgelost. Het middensegment droogt op. Mijn fractie is enthousiast over de verlaging van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen van 10,4% naar 8% per 1 januari 2026. Maar die belasting zal verder terug moeten naar het oude standaardtarief van 6%, want ook die 8% drukt te zwaar op het rendement van investeringen.
Voorzitter. Ik vraag de minister hoe zij denkt dat de Wet betaalbare huur een gunstig effect zal hebben op de sociale huurmarkt. Is er wel een gunstig effect? Deelt de minister onze grote zorgen daarover? Moet de wet niet aangepast worden? Graag horen wij haar visie. Kan zij aangeven hoeveel huurwoningen in de particuliere sector tot eind 2024 zijn verkocht? En, zo vraag ik de minister, waarom zien wij dit niet terug in de marktdaling van de verkoopprijs van woningen? Dat was immers waarop de invoering van de WBH gebaseerd was: het terugdringen van tekorten, het verbeteren van betaalbaarheid van huurwoningen en het stimuleren van lokale woningbouwcorporaties om te investeren in woningbouw.
De aangenomen motie-Van Rooijen 36496, onder T van Theodoor, vroeg om een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de WBH binnen een periode van drie jaar in plaats van vijf. Die werd vooralsnog afgedaan, zo lezen wij, met de mededeling dat dit op een later moment ten uitvoer wordt gebracht. Maar er stond ook de aantekening dat de effecten van de wet in de praktijk zouden worden gemonitord en dat ons huis daar periodiek over wordt geïnformeerd. Het eerste halfjaar na invoering is nu allang voorbij. Kan de minister aangeven, conform de toezegging, hoe de monitoring er tot nu toe uitziet? Kan ze in ieder geval de toezegging doen dat wij als Kamer een evaluatie krijgen voor 1 juli 2025? Mocht deze monitoring aantonen dat de Wet betaalbare huur enkel nadelige effecten heeft — dat zou zomaar eens kunnen, zoals ook vooralsnog uit de praktijk blijkt — wordt deze prutswet dan zo snel mogelijk heroverwogen? Mijn fractie heeft uit overtuiging tegen de wet gestemd. Het was in ons huis een dubbeltje op z'n kant of die wet het ging halen. Wil de minister de wet heroverwegen? Graag een antwoord.
Voorzitter. Bij de vaststelling van de begrotingsstaat van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft de Tweede Kamer volop gebruikgemaakt van haar recht van amendement, waarbij specifiek aandacht wordt gevraagd voor diverse groepen op de woningmarkt. Ik som enkele van de aangenomen amendementen op. Het amendement-Grinwis/De Hoop: behoefte aan voldoende woningen voor dak- en thuisloze mensen, uitstromers uit instellingen en mensen met een sociale of medische urgentie. Het amendement-Grinwis/Vijlbrief: de Regeling Huisvesting Aandachtsgroepen specifiek voor studentenkamers. Het amendement-Grinwis/Peter de Groot: het revolverend nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen moet koopstarters een betere positie geven op de woningmarkt. Het amendement-Grinwis/De Hoop: woningen die betaalbaar zijn voor mensen met een laag of middeninkomen.
Voorzitter. Laat ik uitdrukkelijk stellen dat 50PLUS ieder van deze amendementen gesteund zou hebben, als wij in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren. Maar valt u iets op? Mij wel. Geen woord maar dan ook geen woord — daar gaan we weer — over een van de grootste groepen in de samenleving, namelijk de senioren die smachten naar betaalbare seniorenwoningen, waar een gigantisch tekort aan is. Door een totaal gebrek aan woonvisie van de vorige kabinetten-Rutte, waarbij totaal geen rekening werd gehouden met de toenemende vergrijzing, is dit tekort ontstaan. Gevolg is dat senioren die graag kleiner willen gaan wonen, maar wel met een voor hen betaalbare huur, nu in gezinswoningen zitten, wat doorstroom voor starters en gezinnen, voor onze kinderen en kleinkinderen, blokkeert.
Voorzitter. Ik ben heel erg geschrokken van wat Zita Pels, een GroenLinks-wethouder in Amsterdam, zei op 15 februari. Ik citeer: "Mochten kinderen uit huis zijn" — dat is bij ons het geval — "dan moeten de ouders verleid worden om kleiner te gaan wonen. Doen zij dat niet, dan kunnen zij mogelijk daartoe verplicht worden met een clausule in het huurcontract." Wat denkt die bestuurder uit Amsterdam wel? Dit gaat alle perken te buiten. Dit bevordert het draagvlak om kleiner te gaan wonen niet, integendeel. Bovendien moeten er eerst voldoende geschikte woningen voor deze doelgroep van senioren zijn. Deze doelgroep moet dan natuurlijk zelf ook nog wel wíllen verhuizen. We leven wel in een open, vrije samenleving en niet in een dictatuur. Kan de minister afstand nemen van de woorden van deze wethouder?
Voorzitter. Ik wacht de antwoorden van de minister met belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Koffeman namens de Partij voor de Dieren.