Plenair De Vries bij voortzetting behandeling Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025



Verslag van de vergadering van 25 maart 2025 (2024/2025 nr. 23)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.19 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer De Vries i (SGP):

Dank u wel, voorzitter. In het kader van de integriteit wil ik vooraf graag opmerken dat ik een van degenen ben die werkzaam zijn aan de Nederlandse universiteiten, namelijk de Technische Universiteit Delft. Ik heb daar geen bestuursfunctie en ben daar niet financieel verantwoordelijk. Als er al een persoonlijk belang zou kunnen zijn, zou dat mijn baan kunnen zijn. Maar mijn contract eindigt over anderhalve maand, want dan ga ik met emeritaat, dus dat belang is vrijwel afwezig, denk ik.

Voorzitter. De ontwikkelingen in de overdracht van kennis zijn voor een land van onschatbare waarde. Voldoende middelen voor onderwijs en wetenschappen zijn daarom van grote betekenis, in het bijzonder in onze tijd, waarin we als samenleving voor grote uitdagingen staan, zoals de klimaatproblematiek en mogelijk een nieuwe pandemie, waarover wij onlangs nog een expertmeeting hadden in de commissie VWS.

Om die uitdagingen te kunnen aangaan, is zeker niet alleen wetenschappelijke kennis nodig. In de Bijbel lezen we er regelmatig over: wijsheid is meer dan kennis. Wetenschappelijke kennis is altijd voorlopig, is kennis van slechts één aspect van de werkelijkheid en is bovendien beïnvloed door sociale factoren, al doen we er natuurlijk alles aan om te voorkomen dat die de uitkomsten van wetenschap gaan bepalen. Wijsheid gaat dieper en betreft de volle werkelijkheid. Niettemin kan wetenschappelijke kennis zeker bijdragen aan wijsheid. Wij spreken daarom vandaag over een belangrijke zaak.

Maar we spreken vandaag strikt genomen alleen over een begroting. Die laat bezuinigingen zien, die al veel terechte vragen opgeroepen hebben. Ook onze fractie ziet de problemen die door deze bezuinigingen kunnen ontstaan, onder meer voor de positie van Nederland als kennisland. Toch lijkt het wat ons betreft onontkoombaar dat er ook in het budget van OCW gesneden wordt. In de Tweede Kamer zijn al enkele bezuinigingen teruggedraaid, maar dat terugdraaien leidt onvermijdelijk tot ongewenste effecten voor een of meerdere andere begrotingen, zoals we al gezien hebben.

De memorie van toelichting bij de begroting 2025 die vandaag voorligt, bevat ook beleidsvoornemens voor de langere termijn. Over een daarvan maakt onze fractie zich in het bijzonder zorgen, namelijk het toezicht op informeel onderwijs. Wij achten deze wet zeer onwenselijk, maar omdat die wet vandaag inhoudelijk niet voorligt, kan ik verder geen betoog houden in het licht van de rechtmatigheidstoets. Maar wij komen er zeker op terug in het debat over het wetsvoorstel, aangenomen dat dit door de Tweede Kamer aanvaard zal worden.

Er is één punt dat in het kader van de begroting vandaag wel relevant is, te weten de uitvoerbaarheid van het toezicht op informeel onderwijs. Naar het inzicht van onze fractie wordt die uitvoerbaarheid door deze begroting zeer problematisch. Onder informeel onderwijs valt namelijk nogal wat. Er wordt soms een beetje spottend gesproken over de zondagsschoolpolitie, maar eigenlijk verhult deze term het eigenlijke probleem, namelijk dat het om veel en veel meer gaat dan zondagsscholen als vorm van informeel onderwijs. De timmerclub voor kinderen, georganiseerd door de buurtvereniging, valt er ook onder. Materiaal en activiteiten die door musea worden ontwikkeld voor de leeftijdsgroep waar het hier over gaat, vallen daar eveneens onder, en educatieve activiteiten van kinderboerderijen idem dito. En zo kan ik de reeks bijna oneindig uitbreiden. Toezicht op al deze vormen van informeel onderwijs is volstrekt onmogelijk.

Er zal dus een keuze uit een keuze gemaakt moeten worden, maar het is een lastige vraag op grond waarvan die keuze gemaakt moet worden zonder discriminerend te worden. De inspectie heeft al aangegeven dat haar budget volstrekt ontoereikend is om boven op haar toezicht op het formele onderwijs ook nog toezicht op het informele onderwijs te gaan uitvoeren. Er is in de begroting ook nauwelijks geld voor gereserveerd. De begroting sluit op dit punt dus helemaal niet aan bij de ambitie om toezicht te gaan houden op informeel onderwijs. Wanneer deze begroting aanvaard wordt, zullen wij op dit probleem zeker terugkomen, in het geval dat het wetsvoorstel hierover onze Kamer bereikt.

Voor nu is onze vraag aan de staatssecretaris: hoe gaat het kabinet om met het tekort aan budget voor de uitvoering van het voorgenomen wetsvoorstel betreffende het toezicht op informeel onderwijs? Maakt deze begroting eigenlijk niet bij voorbaat het indienen van dit wetsvoorstel problematisch, gezien de waarschijnlijkheid van onuitvoerbaarheid?

Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van deze vragen door de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Vries.

De heer Van Meenen i (D66):

Het ging onverwacht snel van een begroting, waar altijd wel iets over op te merken is, naar het informeel onderwijs. Daar komen we ongetwijfeld nog over te spreken — of niet, afhankelijk wat er aan gene zijde gebeurt. We kennen de SGP als een partij die rechtsstatelijkheid hoog in het vaandel heeft staan. Er zijn grote vraagtekens bij de rechtmatigheid van de bezuinigingen, met name in het hoger onderwijs. Er zijn waterdichte afspraken gemaakt en het financiële kleed wordt eronder vandaan getrokken. Wat vindt de SGP daarvan?

De heer De Vries (SGP):

Daar ligt zeker een probleem. Terecht is ook gezegd dat het verstandig is om eerst advies te vragen over wat er mogelijk is. Het is natuurlijk niet zo dat dergelijke bezuinigingen per definitie uitgesloten zijn. Door een besluit open te breken, kun je dat misschien op een andere manier realiseren. Bij voorbaat is nog niet zo duidelijk of de rechtsstatelijkheid echt in het geding is.

De heer Van Meenen (D66):

Dat gaan we dan zien. Maar mocht dat wel zo zijn, gaat de SGP dan tegen deze begroting stemmen?

De heer De Vries (SGP):

Dat moeten we eerst afwachten. Er zijn meer overwegingen; dit is een van de overwegingen.

De heer Van Meenen (D66):

Maar de SGP wil het dus wel afwachten? Met andere woorden: de SGP is ervoor om eerst het advies van de Raad van State af te wachten en dan over de begroting te stemmen?

De heer De Vries (SGP):

Die rechtsstatelijkheid weegt zeker zwaar.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Meenen. Dan is nu aan de beurt mevrouw Nanninga van JA21.