Verslag van de vergadering van 25 maart 2025 (2024/2025 nr. 23)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 10.31 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Roovers i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel. In het kader van transparantie en conform artikel 2, lid 2 van de Gedragscode integriteit wil ik vooraf melden dat ik vanuit de positie van zelfstandige lesgeef aan verschillende universiteiten, waaronder de Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit. Ik werk ook geregeld voor de publieke omroep en in de culturele sector. Dat doe ik allemaal vanuit de positie van zelfstandige. In geen van deze sectoren heb ik een dienstverband of ben ik betrokken bij besluitvorming of advies. Dit vooraf.
Voorzitter. Allereerst wil ik de collega's van de commissie voor OCW bedanken voor de zorgvuldige behandeling die we onszelf hier in de Eerste Kamer gegund hebben. We hebben onszelf de tijd gegeven om het voorstel grondig te bespreken en de ambtenaren hebben hard gewerkt om alle antwoorden op tijd te leveren. Dat waren overigens niet altijd de antwoorden waarop ik had gehoopt, maar daarover zo meteen meer. Ik zal in mijn bijdrage een korte reflectie op de gehele OCW-begroting geven en ga vervolgens in op een aantal specifieke punten: onderwijs, wetenschap, cultuur en de publieke omroep.
Voorzitter. Bij de voorbereiding van dit debat moest ik denken aan een begrip uit de architectuur: steunberen. Dat zijn verzwaringen van muren die de krachten van grote omspannende dakgewelven opvangen. U kent ze wel van de prachtige gotische kathedralen. De socioloog Kees Schuyt heeft het begrip "steunberen" vertaald naar de samenleving. Ik zal hier niet zijn hele theorie bespreken, maar de vrijheid van academisch onderzoek en een betrouwbare informatievoorziening zijn twee van die belangrijke steunberen. Het zijn maatschappelijke structuren die tegenstrijdige krachten in de samenleving opvangen en verdelen, en daarmee het gewelf van de democratie en de rechtsstaat stutten en dragen. Het laat zich in het licht van deze ruimtelijke metafoor raden wat er gebeurt als je te veel aan die steunberen knaagt. De formerende partijen moeten anderhalf jaar geleden ook overtuigd zijn geweest van het belang van die steunberen, want ze begonnen de formatie met het opstellen van een rechtsstaatverklaring. Daarin lezen we — ik citeer het maar even, want niet iedereen heeft deze altijd paraat — onder punt 6: "Voor het goed functioneren van een democratische rechtsstaat zijn onafhankelijke instituties, zoals rechtspraak, wetenschap en media, van groot belang. De partijen zullen deze beschermen en versterken."
Voorzitter. Het resultaat is bekend. Waar onderwijs aanvankelijk ontbrak bij de opsomming van prioriteiten, belandde het uiteindelijk in subparagraaf 6b van het regeerprogramma. We lezen daarin een paar mooie, soms holle en in ieder geval niet al te ambitieuze woorden, maar het venijn zit natuurlijk in de financiële bijlage. 2,1 miljard euro wordt bezuinigd. Ook na afzwakking, gerealiseerd buiten de minister om, rest nog altijd een kaalslag van 1,2 miljard. Het vereist naar het oordeel van mijn fractie een speciaal soort roekeloosheid en cynisme om onderwijs te zien als een restpost waaruit ongestraft gegraaid kan worden.
Voorzitter. Dan de begroting voor 2025 zelf en de maatregelen die daarbij horen. Bij het bespreken hiervan weet ik eigenlijk van ellende niet waar ik moet beginnen. Ik noem de bezuinigingen op het bewegingsonderwijs, de brede brugklas, hulp bij thuiszittende kinderen en de mbo-stages. Er wordt een enorme dreun uitgedeeld aan de publieke omroep van opgeteld inmiddels ruim 160 miljoen euro. En dan is er nog de kaalslag in het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van ruim een half miljard.
De fractie van GroenLinks-PvdA heeft grote bezwaren tegen deze begroting. Samengevat: de bezuinigingen zijn niet gemotiveerd, onrechtmatig, in dit tempo niet uitvoerbaar en ronduit schadelijk. Daarbij komt dat het amendement-Bontenbal het geheel in materiële zin voor een deel verzacht, maar ook meer willekeur en bureaucratie toevoegt.
Ik loop een aantal punten kort langs. Allereerst het gebrek aan motivering. Er is door tal van deskundigen van binnen en buiten de sector op gewezen: bezuinigingen op onderwijs en wetenschap leveren geen geld op, maar kosten geld. Penny wise, pound foolish. De economische schade hiervan is onderstreept door het bedrijfsleven, de werkgevers, VNO-NCW, het IPO, de CNV, de Rabobank, et cetera, et cetera. Ook internationaal luidt het advies: investeer in kennis. Het alom geprezen rapport-Draghi dringt aan op het besteden van 3% van het bbp. Nederland zit daar, in tegenstelling tot onze buurlanden, ver onder en kent een dalende trend. De minister stelt in antwoorden op eerdere schriftelijke vragen dat er meer private investeringen nodig zijn om dit op peil te brengen, maar hiermee schuift hij het probleem op andermans bordje. Mijn vraag is: als de minister vindt dat dit de norm is, wat gaat hij dan doen om dat te realiseren? Welke concrete stappen zet de minister om de Europese norm van 3% in 2030 te halen en om voor meer private investeringen te zorgen?
Dan het thema rechtmatigheid. Er is door meerdere bestuursjuristen, ook tijdens onze deskundigenbijeenkomst, gewezen op het feit dat de bezuinigen feitelijk een eenzijdige opzegging van het Bestuursakkoord 2022 betreffen en daarmee het vertrouwensbeginsel schenden. Bestuursjurist mr. Schlössels vergeleek de situatie met de onrechtmatige bezuinigingen op VluchtelingenWerk Nederland. Vraag: hoe schat de minister het risico op procedures in? Hoe beoordeelt de minister de betekenis van een akkoord als dat door zijn eenzijdige ingreep gereduceerd is tot een veredelde intentieverklaring? Wat verwacht hij van de sector als hij in het vervolg tot afspraken wil komen?
Dan als derde de uitvoerbaarheid.
De voorzitter:
De heer Van Meenen namens D66.
De heer Van Meenen i (D66):
Helemaal eens, maar ik vroeg mij af wat mevrouw Roovers eigenlijk vindt van het feit dat blijkt uit de beantwoording van de vragen die gesteld zijn wat het ministerie of de minister eigenlijk gedaan heeft om na te gaan of er sprake van onrechtmatigheid, namelijk niets? Er zijn geen juridische adviezen gevraagd. Ik ben benieuwd naar haar reflectie daarop.
Mevrouw Roovers (GroenLinks-PvdA):
Die beantwoording vond ik nogal bescheiden. Laat ik het zo zeggen. De minister zegt eigenlijk: "Ik zie dat probleem niet. Ik zie het met vertrouwen tegemoet. Laat maar komen die procedures." En hij heeft daar eigenlijk geen enkele onderbouwing voor, want hij heeft geen advies ingewonnen, hij heeft geen onderzoek gedaan en de sector denkt daar anders over. Hij staat dus eigenlijk vrij alleen met die opvatting. Ik ben benieuwd wat de minister daarvan vindt, maar tot nog toe is hij het antwoord daarop schuldig gebleven.
Het thema rechtmatigheid heb ik gehad. Dan uitvoerbaarheid. De belangrijkste organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering, waaronder UNL, de AOb en de Vereniging Hogescholen, zijn daar helder over. Mede dankzij de interpretatie van het amendement-Bontenbal is niet duidelijk wat de opgedragen taak zal zijn. De verdeelsleutel van de bezuinigingen en de uitzonderingen per instelling zijn nog altijd niet bekend en daarmee is het traject ondoenlijk in de beoogde termijn. Een deel van de bezuinigingen is al ingegaan, terwijl wij hier nog over de begroting spreken. Mijn vraag is of er een uitvoeringstoets is geweest. Zijn de gevolgen in kaart gebracht? Erkent de minister dat de universiteiten binnen drie maanden onmogelijk alle maatregelen kunnen treffen om de nadelige personele gevolgen van de bezuinigingen op te vangen, rekening houdend met zorgvuldige procedures en cao-afspraken?
Voorzitter. Dan een aantal vragen aan de staatssecretaris voor Primair en Voortgezet Onderwijs. Zij heeft de taak om bezuinigingen door te voeren op bewegingsonderwijs, op de brede brugklas, op hulp bij thuiszittende kinderen en op de mbo-stages. Deze bezuinigingen zijn alle, zeker bij elkaar opgeteld, met name nadelig voor kinderen uit achterstandssituaties. Een aantal jaren geleden is het onderwijs opgeschrikt door stevige rapporten van de inspectie over toenemende kansenongelijkheid in het onderwijs. Door gericht ingrijpen lijken er de afgelopen jaren wat kleine verbeteringen te ontstaan, maar de inspectie waarschuwt dat het bevorderen van kansengelijkheid een lange adem vergt. Dan mijn vragen. Wat gaat de staatssecretaris doen om kansengelijkheid in het onderwijs te bevorderen nu zo wordt gekort op deze gerichte instrumenten? Accepteert zij dat de dalende lijn weer terugkeert en, zo nee, hoe gaat zij dat keren? Wat zijn haar plannen met betrekking tot de sinds kort wettelijk verankerde plicht tot bewegingsonderwijs? Blijft die taak bestaan? Gaan we die weer terugleggen bij de al overbelaste leerkrachten? Wat zegt u tegen hen?
Terug naar de wetenschap. Ik was vorige week verrast om te lezen dat de minister het plan heeft opgevat om wetenschappers uit andere landen hierheen te halen. "Topwetenschappers zijn immers goud waard voor ons land" — ja, ik hoor u lachen — aldus minister Bruins. Ik kon dat eerlijk gezegd niet goed rijmen met de voorgenomen bezuinigingen. Wij hebben volgens dit kabinet kennelijk zelf al te veel onderzoekers en wat hebben deze mensen uit het buitenland ons te bieden? De buitenlandse studenten zijn binnenkort vertrokken en het lijkt me sterk dat deze mensen bij binnenkomst direct in het Nederlands college gaan geven. Bij nadere lezing bleek het voorstel dan ook een wassen neus. De minister heeft er helemaal geen geld voor over, maar vraagt aan NWO om met de eigen, sterk teruggesnoeide middelen deze mensen hierheen te halen. In de nota van 19 maart over dit onderwerp staat in de laatste zin: "FIN staat erop dat het instrument binnen de bestaande financieringsmogelijkheden plaatsvindt." Ik vind dat in- en incynisch.
Voorzitter. In materiële zin is er van dit kabinet dus bitter weinig te verwachten ter bescherming en versterking van wetenschap en media, maar ik probeer het op een andere manier. Misschien kan de minister dan ten minste in politieke zin onomwonden de autonomie van de sector verdedigen. De wetenschappers die vertrekken uit de VS doen dat omdat miljarden aan onderzoeksfinanciering zijn bevroren, maar ook omdat programma's zijn stopgezet en wetenschappers worden beperkt in hun vrijheid om onafhankelijk onderzoek te doen. Er is sprake van censuur op thema's als klimaatverandering en gender, er zijn beperkingen op internationale samenwerkingen en wetenschappers met onwelgevallige meningen komen het land niet in en sommigen worden zelfs op non-actief gesteld. Als klapper: Trump tekende nota bene een decreet om het ministerie van Onderwijs op te heffen.
Ook in Nederland hebben inmiddels enkele wetenschappers een vragenlijst uit de VS ontvangen met een gerichte uitvraag naar samenwerkingen met communistische, socialistische of totalitaire partijen en over genderideologie. En dat is maar de oogst van een paar weken. Het is regelrechte intimidatie en een aanval op de vrije wetenschap. Mijn vraag is: wat vindt de minister van dergelijke praktijken op onze universiteiten? Erkent hij dat deze gerichte vragen getuigen van politieke inmenging in het Nederlandse onderzoek? Erkent hij dat er in de Verenigde Staten inmiddels sprake is van overheidscensuur en dat de academische vrijheid wordt bedreigd? Kan de minister in duidelijke en onomwonden bewoordingen afstand nemen van deze ondermijning van de vrije wetenschap?
Voorzitter. Dan naar de cultuur, want deze minister is ook de eerstverantwoordelijke voor de cultuursector. Ik wil nog even terugkomen op een eerder debat hier in deze Kamer, en wel van 19 november jongstleden. Daarin werd de verhoging van het btw-tarief op boeken, cultuur, sport en media besproken. Bij de behandeling van het Belastingplan sprak minister Heinen de volgende woorden uit tegen mijn collega Martens, die vroeg of de btw-verhoging nu definitief van tafel was: "In materiële zin zit die nog in het Belastingplan, maar in politieke zin niet omdat we ons gecommitteerd hebben aan het zoeken naar een alternatief." Dat is voor deze Kamer een belangrijke uitspraak geweest. Meerdere partijen, overigens niet de onze, hebben hun steun aan het Belastingplan gegeven op voorwaarde dat deze bepaling teruggedraaid zou worden. U herinnert zich die discussie ongetwijfeld. Wat lees ik nu op de website van de Belastingdienst? "Het Belastingplan 2025 bevat een maatregel waarmee de btw op logies en de btw op cultuur, sport en media per 1 januari 2026 omhoog gaat van 9% naar 21%." Dan volgt een soort samenvatting. Onderaan de pagina wordt uitgelegd dat er onderzoek wordt gedaan naar een alternatieve maatregel. Dan, als laatste regel: "Zodra daarover meer bekend is, leest u dat op deze website."
Voorzitter. Ik kan dat niet rijmen met de eerdere uitspraak van minister Heinen. Hier staat, op de website van de Belastingdienst: de btw-verhoging gaat door, tenzij. Dat is echt een totaal andere uitspraak dan dat deze maatregel in politieke zin van tafel is. Hoe kan de cultuursector erop vertrouwen dat het kabinet woord houdt en blijft staan voor deze keiharde toezegging dat de 1,3 miljard volledig van tafel is? Kan de minister de woorden van minister Heinen van 19 november dat de verhoging van de btw op boeken en cultuur — en sport, maar dat is een andere begroting — in politieke zin een onbegaanbare weg is en daarmee feitelijk van tafel is, bevestigen?
Voorzitter. Ik wil nog even naar de publieke omroep en de enorme bezuinigen daar. Ook zij worden zwaar getroffen door de lompe en ondoordachte maatregelen van dit kabinet. Ook hier is er een tegengestelde beweging aan de rechtsstaatverklaring: niet versterken, maar schaden. De forse bezuinigingen ondermijnen het vermogen van de publieke omroep om als onafhankelijke en betrouwbare informatiebron te fungeren in een tijd waarin desinformatie via sociale media steeds krachtiger wordt. De rol van de NPO in het versterken van de democratische weerbaarheid staat onder druk. In de schriftelijke ronde heeft de fractie van GroenLinks-PvdA veel vragen gesteld over de motivatie en de onderbouwing van deze bezuinigingen, maar de minister komt steeds niet verder dan dat hij "verwacht dat de publieke omroep prima kan functioneren met een korting op het budget". Hij concludeert: "Hiermee volstaat de hoogte van de rijksbijdrage 2027 om de publiekemediaopdracht te vervullen."
Mijn vragen zijn als volgt. Waarop baseert de minister deze verwachting? Heeft hij met de sector gesproken? Hebben zij deze opvatting ondersteund? Heeft hij het onderzocht en, zo ja, hoe? Is er een uitvoeringstoets geweest? Kent hij de gevolgen van zijn ingrepen? Heeft hij misschien een internationale vergelijking laten uitvoeren? Daaruit zou naar mijn verwachting het tegendeel blijken. Graag een onderbouwde reactie.
Voorzitter. We kunnen nu bij deze eerste volledige begroting van het kabinet zien wat de vrome woorden uit de rechtsstaatverklaring over het beschermen en versterken van wetenschap en media, in de praktijk waard zijn: helemaal niets. Daar waar investeren in kansengelijkheid, goed onderwijs, betrouwbare media, wetenschap en innovatie centraal zouden moeten staan in deze onrustige tijd, brengt dit kabinet juist schade toe aan deze vitale infrastructuren. En dat is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels is er een sterke tegenbeweging ontstaan. Meer dan 25.000 mensen stonden in november op het Malieveld. We hebben net een grote estafettestaking door het land gezien, waarbij bestuurders en studenten zij aan zij van ons hier in de Eerste Kamer vragen: doe het niet. De fractie van GroenLinks-PvdA sluit zich van harte aan bij deze boodschap: doe het niet.
Laat mij afsluiten met de boodschap die collega en Voorzitter Jan Anthonie Bruijn onlangs in zijn afscheidsrede bij de universiteit uitsprak: wees zuinig op de wetenschap. Ik sta hier tegenover een minister, maar hij is ook wetenschapper, natuurkundige, gepromoveerd. Hij hecht aan kennis en onderzoek en aan het onderscheid tussen feiten en meningen, neem ik aan. Dus ik doe een beroep op hem. Verdedig de academische vrijheid met hand en tand en investeer in onderwijs en publieke media. Het onderhouden van de steunberen van de samenleving kost geld, maar als je ze verwaarloost, lazert op een gegeven moment het hele dak naar beneden.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Roovers. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.