Verslag van de vergadering van 25 maart 2025 (2024/2025 nr. 23)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.44 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Roovers i (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Dank voor de kleine vertraging die mij gegund werd in de tweede termijn.
Ik dank de minister en de staatssecretaris uiteraard voor de antwoorden en de gedachtewisseling. Dat geldt trouwens ook voor de collega's. Ik vond het een waardevol en goed gesprek, maar ik zeg in alle eerlijkheid dat er wat mij betreft nog wel een paar dingen in de lucht zijn blijven hangen. Er gebeurt van alles. Vandaar dat we tot op het laatste moment nog bezig waren met moties. In sommige opzichten geldt: veel gespin, weinig wol. Er was veel tekst, maar er is nog heel veel onduidelijk. Ik ga dus proberen om iets meer helderheid te scheppen met een paar moties. Er zijn toch ook een paar aspecten aan de orde gekomen in dit debat waar ik nog niet helemaal gerust op ben. Om toch nog eens het belang van een aantal van de vanochtend door mij genoemde steunberen te waarborgen, onderstrepen en verankeren, heb ik dus een drietal moties. Die ga ik nu voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het funderend onderwijs te maken krijgt met bezuinigingen op het bewegingsonderwijs, programma's voor thuiszittende kinderen, het programma School en omgeving, de brede brugklas en het gemeentelijke beleid voor voorschoolse educatie;
overwegende dat het bewegingsonderwijs bijdraagt aan de fysieke en mentale gezondheid van leerlingen, en met name belangrijk is voor kinderen die van huis uit geen toegang hebben tot sport- en bewegingsverenigingen;
overwegende dat thuiszittersinitiatieven essentieel zijn voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben om een brug te slaan tussen zorg en onderwijs;
overwegende dat het programma School en omgeving bijdraagt aan het vergroten van kansengelijkheid door het aanbieden van extra activiteiten naast het reguliere onderwijs;
overwegende dat de brede brugklas een van de kernaanbevelingen is in De Staat van het Onderwijs 2024 om kansengelijkheid te bevorderen;
overwegende dat onderzoek laat zien dat vroeg- en voorschoolse educatie een positief effect heeft, interventies gemiddeld een impact hebben van vijf maanden aan leerwinst en de effecten van groot belang zijn voor kinderen uit lage-inkomensfamilies;
overwegende dat investeringen in kansengelijkheid bijdragen aan betere ontwikkelkansen en maatschappelijke kansen voor alle kinderen;
verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota additionele financiële middelen vrij te maken om kansenongelijkheid in het onderwijs actief te bestrijden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Roovers, Van der Goot, Van Meenen, Perin-Gopie, Van Apeldoorn en Nicolaï.
Zij krijgt letter N (36600-VIII).
Mevrouw Roovers (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie. Die is gericht op het domein van de minister en gaat over de Wet internationalisering in balans.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in 2023 en 2024 de instroom van internationale studenten op hogescholen en universiteiten is gedaald en de verwachting is dat deze daling zich de komende jaren zal doorzetten;
constaterende dat deze daling middels zelfregie, onder andere door het stopzetten van wervingsprogramma's, wordt gerealiseerd;
overwegende dat de generieke toets anderstalig onderwijs, TAO, zoals nu in het voorstel voor de Wet internationalisering in balans is opgenomen, op z'n vroegst pas twee jaar na inwerkingtreding van de Wib effect zal hebben en dat andere sturingsinstrumenten sneller en gerichter in te zetten zijn;
constaterende dat de administratieve druk op hogescholen en universiteiten enorm wordt als straks honderden opleidingen tegelijkertijd en onder tijdsdruk de TAO moeten doorstaan;
verzoekt de regering bij de aanstaande nota van wijziging van de Wib de TAO voor bestaand opleidingsaanbod uit het wetsvoorstel te halen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Roovers, Van der Goot, Van Meenen, Perin-Gopie en Nicolaï.
Zij krijgt letter O (36600-VIII).
Een kleine correctie: uw eerdere motie heeft de letter N van Nico gekregen, omdat het Kamerstuk dat tussendoor is gekomen de letter M van Maria heeft gekregen. Uw eerdere motie kreeg dus de N van Nico. Deze laatstgenoemde motie krijgt de letter O. De volgende motie krijgt de letter P. Ik geef alvast een kleine waarschuwing.
Mevrouw Roovers (GroenLinks-PvdA):
De P van prioriteit, denk ik.
De voorzitter:
Er zit logica in.
Mevrouw Roovers (GroenLinks-PvdA):
Mijn laatste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de academische vrijheid in Nederland een fundamenteel principe is dat essentieel is voor de onafhankelijkheid van wetenschappelijk onderzoek en het kritisch denken;
overwegende dat de vrijheid van onderwijs, zoals vastgelegd in de Grondwet, onmiskenbaar onderdeel is van de rechtsstaat en bijdraagt aan de pluriforme samenleving;
constaterende dat de brief met vragenlijsten uit Amerika over samenwerking met "communistische, socialistische of totalitaire partijen" en over "genderideologie" wordt gezien als een ongewenste inmenging en een bedreiging vormt voor onbelemmerd academisch onderzoek en academische vrijheid;
overwegende dat het belangrijk is dat Nederland in het nationaal en internationaal debat de eigen waarden van academische vrijheid en onafhankelijkheid van onderwijsinstellingen met klem verdedigt;
roept de regering, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bijzonder, op om:
-
-pal voor de academische vrijheid te blijven staan en de nadruk te leggen op het recht van de wetenschappers en onderwijsinstellingen om zonder inmenging van buitenaf hun onderwijsinhoud en richtlijnen te bepalen;
-
-uit te spreken dat vragenlijsten uit de VS aan Nederlandse wetenschappers en/of onderwijsinstellingen absoluut ontoelaatbaar zijn;
-
-in gesprek te treden met UNL over hoe deze stellingname van de regering geoperationaliseerd kan worden en hoe de regering universiteiten en andere onderwijsinstellingen in Nederland actief kan ondersteunen in hun acties om de academische vrijheid te waarborgen, en de Kamer te informeren over de resultaten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Roovers, Fiers, Van Apeldoorn, Nicolaï, Van Meenen en Perin-Gopie.
Zij krijgt letter P (36600-VIII).
Mevrouw Roovers (GroenLinks-PvdA):
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Meenen van D66, mede namens OPNL.