Plenair Van Meenen bij voortzetting behandeling Begroting Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025



Verslag van de vergadering van 25 maart 2025 (2024/2025 nr. 23)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.50 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Meenen i (D66):

Zo is het.

Voorzitter. We kijken naar een begroting die visieloos is. Er wordt gewoon kil bezuinigd. De eerste slachtoffers zijn al gevallen en er zullen er nog veel volgen. Zoals ik al zei, varen we in de mist, met alleen al een gat van 168 miljoen aan bezuinigingen die vanwege de internationaliseringsopdracht nog een plek moeten krijgen.

Voorzitter. In mijn ogen is dit een aanval op de toekomst van onze kinderen, van jongeren, van studenten, van leraren, van onderzoekers, maar ook van onze economie, van de kracht ons land, van innovatie en van onze weerbaarheid. Bezuinigen op onderwijs en op wetenschap is oliedom, maar helaas is domheid of slechtheid geen criterium waar we hier naar kijken. Het mag; je mag hier oliedomme dingen besluiten. Waar we wel naar kijken — ik heb dat zelf bij de APB naar voren gebracht — is het criterium toekomstgerichtheid. Daar faalt deze begroting in. Juist deze begroting, die alles in zich zou moeten hebben om de toekomst van ons land en van onze jongeren veilig te stellen, faalt door die bezuinigingen op dit punt en ook op de criteria waar we verder nog naar kijken, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid. Dat heb ik uitvoerig toegelicht. Wat ons betreft sneuvelt deze begroting hier of voor de rechter. Het is onze overtuiging dat het schenden van het bestuursakkoord onrechtmatig is. We hebben tot nu niets gezien waaruit blijkt dat dat niet zo is. We zullen daar volgende week in een derde termijn nog verder over spreken. Dan kom ik hier ongetwijfeld op terug.

Voor dit moment heb ik twee moties. De eerste luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de studentenaantallen op veel universiteiten de komende jaren door demografische ontwikkelingen en de taakstelling op internationale studenten gaan krimpen;

constaterende dat voor zowel mbo-instellingen als hogescholen een krimpfonds van beide €90 miljoen is opgericht, maar niet voor universiteiten;

overwegende dat universiteiten in veel regio's (een van) de grootste werkgevers zijn, dat bachelorstudenten in het wo voor het grootste deel kiezen voor een opleiding in de eigen regio, dat regionale innovatie in grote mate afhankelijk is van de universiteit en dat daarmee het regionale belang van universiteiten kan worden aangetoond;

overwegende dat universiteiten in de regio's met dezelfde problemen kampen als mbo-instellingen en hogescholen;

verzoekt de regering om bij de Voorjaarsnota additionele financiële middelen aan te wenden voor een krimpfonds voor het wetenschappelijk onderwijs, waarop universitaire opleidingen die dreigen te verdwijnen door krimpende studentenaantallen aanspraak kunnen maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Van der Goot, Roovers, Perin-Gopie, Van Apeldoorn en Nicolaï.

Zij krijgt letter Q (36600-VIII).

De heer Van Meenen (D66):

Ik sta hier verschrikkelijk verkouden te worden, voorzitter, maar ik ga het redden.

De laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering eenzijdig het bestuursakkoord van juli 2022 met de instellingen in het hoger onderwijs verbreekt;

constaterende dat het op deze wijze eenzijdig opzeggen van het bestuursakkoord door deskundigen als een onrechtmatige handeling wordt gezien;

constaterende dat de regering geen juridisch advies heeft ingewonnen over de schending van deze langjarige vastgelegde afspraken;

overwegende dat het voor het beoordelen van de rechtmatigheid van de begroting van groot belang is de juridische houdbaarheid van dit eenzijdig overheidshandelen vast te stellen;

verzoekt de regering om alsnog met spoed extern advies in te winnen over de juridische houdbaarheid van dit handelen en de Kamer daarvan op de hoogte te stellen voor de stemming over deze begroting plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen, Van der Goot, Roovers, Perin-Gopie, Nicolaï en Van Apeldoorn.

Zij krijgt letter R (36600-VIII).

U had nog iets toe te voegen, meneer Van Meenen?

De heer Van Meenen (D66):

Doe het niet!

De voorzitter:

Dan gaan we naar de heer Nicolaï, namens de Partij voor de Dieren.