Rappelabele toezeggingen Buitenlandse Zaken (Vooruitblik september 2022)



Dit is het rappel vanaf 02-07-22 tot 02-01-23.

 




Toezegging Actieve inzet effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending (35.295) (T03395)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat de regering zich, mede in het geval van een verdragswijziging, actief zal inzetten voor een effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending door lidstaten.


Kerngegevens

Nummer T03395
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 7 EU-verdrag
rechtsstaatschending
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021/2022, nr. 16, item 11 - blz. 12-13

De heer Van Apeldoorn (SP):

Goed. Ik wil nog even terugkomen op het punt van de verdragswijziging, waarover de minister zegt: de weg daarnaartoe is vol doornen en distels. Dat spreekt vanzelf; dat is een lange weg. Maar dat betekent niet dat je die weg niet bij voorbaat op zou moeten gaan of proberen daarop te gaan. We zien dit in de context van de discussie over een verdragswijziging, zoals die nu mogelijk al op de agenda staat in het kader van de conferentie over de toekomst van Europa. Kan de minister dan concreet aan deze Kamer toezeggen dat de Nederlandse regering dit zal agenderen als een van de punten waarop het Verdrag misschien gewijzigd zou moeten worden, om te komen tot een beter, effectiever instrumentarium voor de normen van de democratische rechtsstaat binnen de Europese Unie?

Minister Hoekstra:

Ja. Sterker nog, ik denk dat dat belangrijk is. Dat ben ik met de heer Van Apeldoorn eens. Maar ik zal ik ook bij elk van de subvragen beargumenteren dat ik het volgende vind. Als je met elkaar gelooft dat de Europese Unie er is voor het verdienen van geld, voor het drijven van handel en voor welzijn, maar dat het ook gaat om de waardegemeenschap, dan moet je dat ook serieus nemen. Dan zal je zelfs meer moeten doen dan dat alleen maar tijdens de conferentie naar voren brengen, in het kader van een eventuele wijziging van dat Verdrag. Nogmaals, ik denk dat dat laatste echt heel lastig wordt en heel veel werk gaat kosten, en dat een uitkomst die het op het gebied van de rechtsstaat beter maakt verre van gegarandeerd is. Maar ik ben het er zeer mee eens. Ik zou het eigenlijk breder willen trekken. Het zou én de conferentie én het Verdrag moeten zijn, waar ik graag naar zou willen kijken. Maar ik denk dat het veel meer onderdeel zou moeten zijn van de dialoog over een heleboel zaken waar we mee te maken hebben.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over het feit dat het breder moet zijn, zijn de minister en ik het niet met elkaar oneens. Het punt is het volgende. Is de minister het eens met de analyse dat het, in het kader van het beter handhaven van de rechtsstatelijkheid in de EU, uiteindelijk zeer wenselijk zou zijn dat we komen tot een verdragswijziging op dit punt? Ik begrijp dat de weg ernaartoe moeilijk is en dat we, terwijl we die weg nog moeten bewandelen en de uitkomst onzeker is, ook andere dingen moeten doen. Daar is over gesproken. Maar evengoed vraag ik de minister of dat een weg zou kunnen zijn voor de Nederlandse regering. Als die mogelijkheid zich voordoet, dan zouden wij dat Verdrag graag gewijzigd zien op dit punt, bijvoorbeeld ten aanzien van artikel 7 of op een andere manier, een uitzetoptie, zodat in ieder geval duidelijker wordt verankerd in een nieuw verdrag dat het mogelijk is voor de EU om handhavend op te treden, met uiteindelijk ook uiterste consequenties voor lidstaten die flagrant en systematisch de regels van de rechtsstaat aan hun laars lappen.

Minister Hoekstra:

Ik zeg dat graag toe. Ik wil dat graag verder exploreren. Ik wil alleen steeds twee dingen tegelijkertijd doen. Ik wil er namelijk aan de ene kant op wijzen dat ik me daar, mits je het verstandig vormgeeft en mits je de formulering toepast die je vooruit in plaats van achteruit helpt, heel graag voor inzet. Ik ben er namelijk met velen in uw Kamer van overtuigd ben dat meer oog voor de rechtsstaat uiteindelijk in het belang van de Europese Unie en alle inwoners is. Alleen, ik moet daarbij steeds schetsen hoe ingewikkeld de weg daarnaartoe is, precies omdat er unanimiteit vereist is en er lidstaten zijn die hele andere opvattingen hebben en helemaal aan de andere kant van het touw trekken. Dus ik ben het er graag mee eens, maar het is ook mijn taak om daar de realistische verwachtingen naast te leggen, al is het maar om toekomstige teleurstellingen te voorkomen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot. Dat begrijp ik. Fijn dat de minister ons wil behoeden voor teleurstellingen. Ik begrijp dat dat een heel lang en ingewikkeld proces zou worden. Ik denk dat de minister ook gelijk heeft, als hij realistisch is en zegt: we moeten het niet onderschatten en het zou ook een andere uitkomst kunnen hebben. Maar als je zegt "het wordt een moeilijke weg", dan kun je twee dingen doen. Je zegt: dan gaan we die weg überhaupt niet op en dan gaan we daar ook geen energie in steken. Of je kunt zeggen: uiteindelijk is dat toch heel belangrijk voor de Nederlandse regering en we gaan dus ook daarop inzetten. Maar ik proef in de woorden van de minister dat hij toezegt dat het een het ander niet uitsluit en dat dat dus, in de context van de discussie over een verdragswijziging, ook op de agenda kan komen wat de Nederlandse regering betreft.

Minister Hoekstra:

Ik ga nu op een derde manier proberen ja te zeggen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over tijdelijke maatregelen asielprocedures in migratiecrisis aan de grens met Wit-Rusland (35.295) (T03398)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen van de leden Karimi (GroenLinks) en Koole (PvdA), toe de Kamer nader te informeren over de tijdelijke maatregelen van de Europese Commissie ten aanzien van de asielprocedures aan de buitengrenzen van Polen, Letland en Litouwen, na uitspraken van het Hof hierover.


Kerngegevens

Nummer T03398
Status voldaan
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen asielprocedures
Letland
Litouwen
Polen
Republiek Belarus
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 3 - blz. 5

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Grondrechten en mensenrechten gelden voor eenieder. Mensenrechten van migranten en vluchtelingen worden evident, stelselmatig en langdurig aan de buitengrenzen van Europa geschonden. Door het gedegen werk van ngo's en journalisten hebben wij veel informatie over geweld en martelingen jegens vluchtelingen en migranten aan de buitengrenzen van de EU. Pushbacks zijn op dit moment aan de orde van de dag. De lidstaten Litouwen en Polen hebben de pushbacks, die ingaan tegen het internationaal recht, zelfs in hun nationale wetgeving verankerd. Waar is de Commissie om te handhaven? Ook Nederland is medeverantwoordelijk voor deze praktijken aan de buitengrenzen, zoals ook de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken in haar laatste advies naar voren heeft gebracht. Nederland is lid van de management board van Frontex en levert mensen en materialen aan Frontex en ook aan een lidstaat als Litouwen. Hoe ziet de minister de rol van Nederland in de management board en de andere bijdragen aan Frontex in het kader van medeverantwoordelijkheid voor de schendingen van mensenrechten? Graag wil mijn fractie heel helder van de minister vernemen wat zijn inzet is voor het verbeteren van het respect voor de grondrechten van migranten en vluchtelingen aan de buitengrenzen van de EU, het verbeteren van het functioneren en de transparantie van Frontex en het tegengaan van pushbacks.

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 3 - blz. 18

De heer Koole (PvdA):

Kan de minister toelichten wat de huidige stand van zaken is met betrekking tot het voornemen van de Europese Commissie om Litouwen, Letland en Polen tijdelijk ontheffing te verlenen — derogation — om aan de Europese asielregels te voldoen? Schept zo'n tijdelijke ontheffing geen precedent op andere beleidsterreinen? Kan de regering toezeggen dat ze er alles aan zal doen om te voorkomen dat een dergelijke tijdelijke uitzondering, die dus op zich al onwenselijk is, wordt omgezet in een semipermanente regeling?

[…]

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11 - blz. 23

De heer Koole (PvdA):

[…]

Als de minister hier dan in de tweede termijn op terugkomt, dan vraag ik hem om niet alleen terug te komen op de vragen van mevrouw Karimi, en niet alleen op de vraag of de aanbevelingen van de adviesraad worden aangenomen. Dat vind ik een trouwens een heel belangrijke vraag. Ik denk dat we ook de kwestie delen wat de regering vindt van het toelaten van een uitzonderingspositie of derogatie voor landen als Polen of de Baltische staten. Zo hoeven zij zich niet te houden aan het Europees afgesproken asielrecht op dit punt. Hoe tijdelijk is dat? Wordt dat misschien wel definitief? Daar wil ik dan graag ook een antwoord op.

[…]

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11 - blz. 48

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Mevrouw Karimi vroeg nog: is tijdelijk echt tijdelijk? Zo heb ik haar vraag begrepen over de migratiecrisis aan de grens van Belarus. Ja, dat is overigens ook precies zoals het met de Kamers is besproken. Het kabinet kon er eerder, net als een groot deel van de overige lidstaten, mee instemmen om de tekst van het BNC-fiche ter consultatie voor te leggen aan het parlement. Er lopen inmiddels diverse rechtszaken over deze gang van zaken. Ik heb begrepen dat het Hof daar uitspraak over gaat doen. Mijn voorstel aan haar zou zijn dat ik zorg dat de Kamer wordt geïnformeerd zodra die uitspraken er zijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35.295) (T03399)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oomen-Ruijten (CDA) en Van Apeldoorn (SP), toe de Europese Commissie en de Raad aan te sporen op toetreding van de EU tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T03399
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen toetreding EU tot EVRM
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11, - blz. 46-47

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Mevrouw Oomen vroeg of ik bereid ben toe te zeggen dat de Nederlandse regering de Europese Commissie, maar ook de collega's in de Raad, wil aansporen — zij had het over "manen" — om de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding tot het EHRM nu ook waar te maken. Het eerste deel van de vraag van de heer Van Apeldoorn lag in het verlengde daarvan. Voor de goede orde: die toetreding wordt in mijn optiek, zoals ik het begrepen heb, niet opgehouden in de Raad. De heronderhandelingen met de Raad van Europa naar aanleiding van het negatieve advies van het EU-Hof zijn thans in volle gang. Wij trekken daarbij nauw op met de Europese Commissie en gelijkgezinde lidstaten om die toetredingsonderhandelingen te bespoedigen. Daar zal ik me in ieder geval voor inzetten. Ik zie een blik op het gezicht van mevrouw Oomen die ik goed ken uit een wat langer verleden en die betekent dat nadere beraadslaging volgt.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Daar was ook een goede samenwerking, moet ik zeggen. Ik heb het gevoel dat het niet meer het Europees Hof van Justitie is dat ophoudt. Zou u dat nog eens na willen gaan? Het onderhandelingsmandaat ligt er ook van de zijde van de Europese Commissie, maar er zijn wat beren op de weg in de Raad, als ik goed geïnformeerd ben.

Minister Hoekstra:

Ik weet dat mevrouw Oomen altijd buitengewoon goed geïnformeerd is over hoe de hazen in Brussel lopen. Dat noopt onmiddellijk tot grote voorzichtigheid. Dit is het begrip dat ik van de situatie heb. Het doet eigenlijk niks af aan mijn toezegging in haar richting. Ik ben sowieso bereid om het gesprek met andere lidstaten en de Europese Unie en daarmee dus ook met de Commissie te hernemen. Ik begrijp namelijk heel goed het gevoelen waar ze uiting aan geeft: kunnen we hier op niet al te lange termijn vorderingen in maken? Ik zal daar dus mee doorgaan.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren export graan Oekraïne (35.982) (T03441)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe de minister voor Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking te verzoeken om de Kamer te informeren over de bereikte oplossingen ten aanzien van de export van graan uit Oekraïne.


Kerngegevens

Nummer T03441
Status voldaan
Datum toezegging 7 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen graan
Oekraïne
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2022 (35.982)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 32, item 6 - blz. 54-55

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ben best tevreden als de minister bij het blokje overig nog een antwoord geeft op mijn vraag. Die ging niet over de invoer van graan uit Oekraïne maar over de export van graan. Ik wees de minister daarop. Ik vroeg daarnaar. Het is een race tegen de klok om graan uit Oekraïne naar de hongergebieden in Afrika en Azië te brengen. De minister is daar overigens zojuist voor een deel op ingegaan bij het antwoord op mevrouw Prast. Dank daarvoor. Maar kan hij nog zeggen welke mogelijkheden hij daar op korte termijn voor ziet, ook gelet op de oproep van de Verenigde Naties en recent ook van de paus om hongersnood niet te gebruiken als oorlogswapen? Wat kan de EU? Dat is toch geen kleine macht in de wereld, en zeker niet in Europa. Wat kan de EU nu doen om op hele korte termijn op diplomatiek niveau toch een way-out te vinden?

Minister Hoekstra:

De EU kan helpen bij wat ik net beschreef. Gegeven de enorme omvang van de hoeveelheid voedsel is er maar één manier om die spullen het land uit te krijgen. Het zijn enorme hoeveelheden. Dit is echt een bulkproduct. Dit is wat de Rotterdamse haven "droge bulk" noemt. Dat moet dus met van die enorme containerschepen. Je kunt er echt niet tegenop rijden. Vervolgens moet je die haven deminen. Daar liggen namelijk mijnen in. Je moet daar op een verstandige manier tussendoor varen. En dat kan allemaal alleen maar als je daar niet in letterlijke zin onder vuur ligt. Je zal daar dus niet alleen steun van de Oekraïners — zij zijn daarin naar mijn overtuiging zeer bereidwillig — maar ook steun van de Russen voor moeten verwerven. Je zal afspraken moeten maken over hoe dat in z'n werk moet gaan. De Turken zijn daar hard mee bezig. De Europese Unie kan daar in praktische zin mogelijk best bij helpen, bijvoorbeeld door het ter beschikking stellen van schepen. Maar het is nog maar de vraag of daar behoefte aan is. Het allerbelangrijkste is dat men het eerst diplomatiek eens wordt. Je moet dat creëren, zonder dat je meegaat in wat de Russen hebben geroepen: dat willen we best doen, maar dan willen we geen sancties meer. En die vorm van chantage slaan we echt even over.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dank voor dit heldere antwoord. Ik heb vorige week, zoals ik al zei, bilateraal gesproken met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en ook al eerder bij een kennismaking, maanden geleden, zelfs nog voordat dit hele probleem zich aandiende. Je kon zien aankomen dat de Russen de blokkade van de export van graan zouden gaan gebruiken, los van het wapengekletter. Zou de minister samen met zijn collega, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, ons kunnen vertellen, wellicht over enkele weken maar hopelijk eerder, of en welke vorderingen er gemaakt zijn?

De voorzitter:

De minister, tot slot.

Minister Hoekstra:

Ik stel het volgende voor. Ik vraag aan de minister voor BuHa-OS om zodra er een oplossing ligt, daar een toelichting op te geven. Anders wordt het toch een beetje een tussenstand op basis van de krant. Want wat vertrouwelijk is, kan ze niet delen. En wat niet vertrouwelijk is, lezen we allemaal in de krant. Laten we het zo doen. Dan krijgen we een overzicht van hoe de oplossing eruitziet, zodra die bereikt is. Is dat wat?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik begrijp dat dit een toezegging van de minister is.

Minister Hoekstra:

Zonder meer; goudgerand.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Inzet regering binnen EU op feministisch buitenlandbeleid en voor lhbti (35.982) (T03442)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Stienen (D66), toe de Kamer te informeren over de inzet van de Nederlandse regering binnen de EU op feministisch buitenlandbeleid en de inzet voor lhbti.


Kerngegevens

Nummer T03442
Status voldaan
Datum toezegging 7 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Drs. C.P.W.J. Stienen MA (D66)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen feministisch buitenlandbeleid
lhbtiq
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2022 (35.982)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 32, item 6 - blz. 61

Mevrouw Stienen (D66):

Mijn fractie snapt ook dat in de veelheid van alle onderwerpen en vragen, honderden, de vragen over feministisch buitenlandbeleid en over de inzet voor lhbti-personen bij het kopje overige terechtkwamen. Dank voor de geruststelling dat dat niet "het afvalbakje" betekent, maar gewoon "ook heel belangrijk". Toch waren we niet helemaal tevreden met de samenvatting: we doen al heel veel. We zouden de minister dus graag willen vragen of hij toch wil ingaan op de specifieke vragen van mijn fractie over de inzet van Nederland binnen de EU op feministisch buitenlandbeleid en de inzet voor lhbti, ook als het gaat over de uitvoering van Mensen en Middelen. We zouden het heel erg op prijs stellen als de minister daar een brief over zou kunnen sturen, het liefst voor de zomer.

Handelingen I 2021-2022, nr. 32, item 6 - blz. 65

Minister Hoekstra:

Mevrouw Stienen maakte een opmerking over lhbti. Zij wilde daar volgens mij op een later moment nog een brief over hebben. Heb ik dat goed begrepen? Zij wilde volgens mij weten hoe we daar specifiek invulling aan geven in Nederland en in Europa. Ik wil haar graag toezeggen dat ik de Kamer daarover informeer, maar met haar goedvinden ga ik een geschikt moment vinden om dat in een ander stuk te verwerken, bijvoorbeeld in de aanloop naar een RBZ. Dat gaat makkelijker, denk ik, ook qua snelheid. Als ik het middel zelf mag kiezen, zorg ik dat ik haar vraag beantwoord.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informatie over het behalen van de 2%-norm (36.162) (T03460)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Beukering (Fractie-Nanninga), toe dat de ministers van Defensie en Financiën op een rijtje zullen zetten hoe tot de 2% bbp-norm voor de NAVO zal worden gekomen in 2025, bijvoorbeeld in de stukken van Prinsjesdag.


Kerngegevens

Nummer T03460
Status voldaan
Datum toezegging 12 juli 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Bgen (b.d.) drs. A.J.A. Beukering (Fractie-Nanninga)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen NAVO
Kamerstukken Goedkeuring Protocollen Noord-Atlantisch Verdragtoetreding van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden (36.162)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 17.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Het is juist wat de minister zegt. Alleen, ik mis nog een klein gedeelte, namelijk dat we ook in deze periode weer onder de 2% gaan dalen in de cyclus. De vraag is: gaan wij dadelijk die 2% handhaven? Want voor de totale 2% mist er nog ongeveer 8 miljard.

Minister Hoekstra:

Volgens mij is het net anders. Volgens mij groeien wij in deze kabinetsperiode toe naar die 2%. Dat bereiken we in 2025. Er is daarna geen automatische garantie dat je daarop blijft. Dat betekent dat er huiswerk ligt voor de coalitiepartijen die elkaar uiterlijk zullen ontmoeten na de verkiezingen van 2025. Garanties op de ultiem lange termijn zijn er nooit. Maar hoewel ik de veiligheidssituatie van over drie jaar totaal niet ken, zou het mij verbazen als partijen hier opeens afstand zouden willen nemen van dat principe.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Akkoord, maar dan hoor ik de minister dus duidelijk zeggen dat we de 2% nog niet in onze periode halen.

Minister Hoekstra:

Jawel. Ik wil best nog zorgen dat bijvoorbeeld bij de stukken van Prinsjesdag alle updates helemaal bij elkaar geveegd worden en naar de Eerste Kamer komen. Mijn begrip is dat we boven op de ruim 3 miljard van de coalitieonderhandelingen nog een hele grote slok extra geld doen en dat dat optelt tot een bedrag dat in 2025 de 2% aantikt. Als je dan die 2% wil volhouden — dat is natuurlijk ook erg afhankelijk van de groei van het bbp — dan zal je mogelijk daarna weer extra investeringen moeten doen. Dat is mijn begrip. Maar ik zeg de heer Beukering toe dat dit, ik denk door de collega's van Defensie en Financiën, op een rijtje wordt gezet, bijvoorbeeld in de stukken van Prinsjesdag.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Dank u wel.

Handelingen I 2021-2022, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 18.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

(…)

De Fractie-Nanninga hoopt toch niet dat de geschiedenis zich gaat herhalen. Op 18 maart 2014 zagen we hoe de Krim werd binnengevallen. Deze premier toog vijf maanden later, op 4 september 2014 naar Wales. Hij beloofde toen dat van die 2% geen bal terechtkwam. Ik hoop niet dat de geschiedenis zich herhaalt. Ik hoop dat de minister echt gaat waarmaken wat hij ons heeft toegezegd. Ik zou er heel blij mee zijn als die norm van 2% van het bnp, ook duurzaam, zou gaan gelden.

Handelingen I 2021-2020, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 20.

Minister Hoekstra:

(…)

Hetzelfde zou ik willen zeggen tegen de heer Beukering. Ik had al een toezegging gedaan in de eerste termijn. Die zal ik ook opnemen met de collega's in het kabinet.


Brondocumenten


Historie