Rappelabele toezeggingen Buitenlandse Zaken (Rappel maart 2023)



Dit is het rappel tot 02-01-23.

 




Toezegging Vergadering Parlementaire Assemblee en werklast EHRM (32.125 en 32.123 V) (T01191)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Kox, toe na de verkiezingen een vergadering van de Parlementaire Assemblee bij te zullen wonen. De minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Strik, toe dat hijzelf of de minister van Buitenlandse Zaken – afhankelijk van de werklast en prioriteiten - een vergadering van de Parlementaire Assemblee bij zal wonen.

zie ook


Kerngegevens

Nummer T01191
Status deels voldaan
Datum toezegging 20 april 2010
Deadline 1 juli 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Parlementaire Assemblee
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2009-2010 (32.125)
Begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2010 (32.123 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1134

De heer Kox (SP): Morgen worden de voorstellen van Jagland besproken. Is de minister daar zelf bij of is daar iemand anders van onze regering bij? Mij is opgevallen dat de huidige secretaris-generaal van de Raad van Europa buitengewoon bij de tijd is en buitengewoon inspirerend werkt, maar ook choquerend kan werken. Een opmerking van hem die op mij veel indruk maakte, was dat tegenwoordig bij heel veel organisaties wordt gesproken over synergie, maar dat bij deze organisatie sprake is van -- ik vertaal het maar even in het Nederlands -- "nynergie": ongeveer alles werkt tegen elkaar in; wat het ene orgaan doet, wordt door het andere orgaan gesaboteerd. Er moet daar dus opgeruimd worden. In die zin begrijp ik dat regeringen en ministers niet altijd klaar staan met een zak geld om problemen op te lossen bij de Raad van Europa. De Raad van Europa moet eerst zelf een hoop problemen oplossen, maar op het eind van de dag zullen toch middelen beschikbaar moeten zijn om al het werk te kunnen verrichten dat de Raad van Europa inmiddels, zeker in de afgelopen vijftien jaar, op zijn bordje heeft gekregen. Misschien is het goed dat wij samen -- de Nederlandse delegatie, de Eerste Kamer en de minister -- nadenken over de list die wij moeten verzinnen om anderen tot een redelijkere opstelling te krijgen. Misschien is het goed als de minister op korte termijn naar Straatsburg komt. Wij zien daar altijd graag ministers verschijnen om de assemblee toe te spreken. Dan zou de minister daarop kunnen wijzen. Het geluid van een minister en een regering dat het geld mag kosten als het goed is en als het geld moet kosten, zouden wij daar best kunnen gebruiken. Ik ondervraag altijd alle ministers op dit punt. Het zou mij genoegen doen als ik de Nederlandse minister zou kunnen ondervragen en als die dan zegt: ja natuurlijk, dat weet je toch? Dat zou erg nuttig kunnen zijn.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1136

Mevrouw Strik (GroenLinks): Toen nog staatssecretaris Albayrak is eerder uitgenodigd voor de junisessie van de Parlementaire Assemblee om haar vreemdelingenbeleid uit te leggen. Het zou geweldig zijn als de minister van Justitie die uitnodiging kan overnemen. Wellicht dat hij dan de kans krijgt om de zaak verder uit te leggen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Minister Verhagen: Ik dank de heer Kox, ook voor de waarderende woorden over de communicatie. Hoewel ik werd gesouffleerd en op het goede pad werd gezet door zijn fractiegenoot die mij de suggestie aan de hand deed, was ik al van plan om naar de Raad van Europa te gaan. Dat was al min of meer gepland in mijn agenda. Ik was van plan om naar Straatsburg toe te gaan. Toen kwam ik in de omstandigheid dat ik niet alleen meer minister van Buitenlandse Zaken was, maar ook minister voor Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris van Europese Zaken. Daarbij zullen er op korte termijn verkiezingen van de Tweede Kamer plaatsvinden en ben ik door mijn partij geschikt bevonden om op de kandidatenlijst te staan. Derhalve is mijn agenda ietwat druk geworden. Ik heb Straatsburg nog steeds staan, maar ik hoop daar na de verkiezingen van 9 juni heen te kunnen gaan. Ik ben het met de heer Kox eens dat het van belang is dat er ook ministers komen. Ik zal dus zo snel mogelijk na de verkiezingen bekijken hoe mijn nieuwe agenda

eruitziet.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Mevrouw Broekers-Knol (VVD): Als minister!

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1141

Minister Verhagen: Dan zijn er eerst heel lange onderhandelingen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

De voorzitter: Wij zullen het erbij schrijven op het toezeggingenlijstje.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Verhagen: Dat is goed!

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Hirsch Ballin: Voorzitter. Ik heb nog een aantal vragen liggen waaronder de vriendelijke opwekking van mevrouw Strik om een inhoudelijk verhaal in Straatsburg te komen houden, maar die is inmiddels ingehaald door de vraag van de heer Kox aan minister Verhagen om geld naar Straatsburg te komen brengen. Ik begrijp nu hoe de volgorde van prioriteiten is. Ik wacht even op het moment waarop deze reacties op een, voor degene die de Handelingen maakt, hoorbare vorm worden uitgesproken.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

De heer Kox (SP): Staatssecretaris Albayrak zou eind juni bij de aanbieding van twee rapporten over migratie en vluchtelingen aanwezig zijn. Als de minister daar de regering zou willen vertegenwoordigen – hij is bij wijze van spreken al genoteerd, want er is al genoteerd dat Nederland een spreker zal leveren – is hij van harte welkom. Als hij minister Verhagen dan ook nog meeneemt die wellicht ook nog iets over geld kan zeggen, zullen zij een geweldig populair duo zijn. Ik meen dat de aanwezigheid van de minister – en nu ben ik serieus – eind juni bij de behandeling van die rapporten op prijs zal worden gesteld.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1142

Minister Hirsch Ballin: Ik dank de heer Kox voor deze toelichting. Ik tast nu even in het duister of voor mevrouw Strik de prioriteiten ook zo liggen. Zij knikt ja. Ik zal uiteraard rekening houden met de agenda. Minister Verhagen heeft al gezegd dat hij de taken van onze vroegere collega's Koenders en Timmermans heeft moeten overnemen. Ik heb de taken moeten overnemen van onze vroegere collega's Albayrak en Ter Horst. Dus ik kom in een combat des générosités met collega Verhagen wat betreft de werklast en de prioriteiten, maar u mag uit onze reacties in combinatie afleiden dat voor ons beiden de Raad van Europa zeer hoog genoteerd staat.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33.877) (T01941)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe de Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien van de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T01941
Status openstaand
Datum toezegging 15 april 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen EVRM
staat van de Unie
toetreding
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2014 (33.877)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 3 - blz. 19

De heer Kox (SP):

Ik hoor ook graag wanneer de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eindelijk zou kunnen plaatsvinden. We wachten daar eigenlijk al veel te lang op. Of zijn er nieuwe beren op de weg verschenen?

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 8 - blz. 35

Minister Timmermans:

Nederland hecht aan toetreding van de Europese Unie tot het EVRM. We werken daar hard aan. De Commissie heeft advies gevraagd aan het EU-hof. Dat advies wordt over een paar maanden verwacht, na de zomer. Om de toetredingsakkoorden te optimaliseren, zullen we ook interne toepassingsregels moeten opstellen. Dat ligt stil tot het advies van het hof beschikbaar is. Samen met een aantal andere lidstaten hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om daarmee toch door te gaan, ondanks het feit dat we nog op het advies van het hof zitten te wachten. Ik zal de Kamer goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat vlak.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Top over de toekomst van de Raad van Europa (34.166) (T02273)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Elzinga (SP), toe open te staan voor een top over de toekomst van Raad van Europa.


Kerngegevens

Nummer T02273
Status voldaan
Datum toezegging 8 maart 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden A. Elzinga (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Raad van Europa
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2015 en Voorzitterschapseditie voor het jaar 2016 (34.166)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr 22, item 8 blz. 8

De heer Elzinga (SP):

(...)

Ik noem ook de Raad van Europa, Europa's oudste en breedste verdragsorganisatie, gefundeerd op het Europees Verdrag over de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en een groot aantal andere buitengewoon belangrijke conventies. Mijn partij pleit al langer voor minder EU en meer Raad van Europa, ook in financiële zin. Het blijft bizar dat de Europese unie per dag meer uitgeeft en meer middelen ter beschikking heeft dan de Raad van Europa in een heel jaar. Nederland is niet de slechtste contribuant, maar overall kleden wij de Raad van Europa steeds verder uit, terwijl wij de Europese Unie blijven spekken. Het is zonde om de organisatie waarin alle Europese landen, inclusief binnenkort Belarus, zo aan haar lot over te laten. In een land als Oekraïne, waar de Raad van Europa zijn grootste missie heeft, wordt goed werk geleverd ter verbetering van de rechtsstatelijkheid en de beperking van de corruptie. Kan de minister aangeven hoe hij de mogelijkheden van de Raad van Europa inschat en of de Nederlandse regering steun geeft aan de oproep van onder andere de Parlementaire Assemblee om op korte termijn een nieuwe topbijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders bijeen te roepen, teneinde besluiten te nemen over de toekomst van de raad? De vorige top was in 2005 in Warschau. Hoog tijd om een nieuwe te organiseren, vindt onze fractie.

Handelingen I 2015-2016, nr. 22, item 10 blz. 11

Minister Koenders:

(...) De heer Schrijver kent de Raad van Europa goed omdat hij in de Parlementaire Assemblee zit, wat heel goed is. Het is een organisatie die vaak een tikje in de schaduw werkt. Als er bepaalde uitspraken van het Hof komen of als er bepaalde rapporten uitkomen, komt hij ineens naar boven en dat is terecht. De heer Schrijver vroeg volgens mij ook naar de mogelijkheid van een top. De laatste heeft volgens mij ongeveer tien jaar geleden plaatsgevonden, in 2005. In chronologisch opzicht zou je kunnen zeggen dat we dat weer eens zouden moeten doen. Misschien kunnen we ernaar kijken. Als ik me niet vergis, is Bulgarije nu de voorzitter daarvan. Die moet dat dan doen. Het zou een beetje gek zijn als wij dat zouden doen, maar ik sta in die zaak voor alles open.

Handelingen I 2015-2016, nr. 22, item 10 blz. 25

De heer Elzinga (SP):

Voorzitter. Ik begon mijn eerste termijn met grote zorgen over de Europese samenwerking. Ik besprak grote tegenstellingen binnen Europa en verschillende crises en ik eindigde met een verzoek tot meer samenwerking, via onder andere de Raad van Europa. Ik deed daarvoor en ook voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa concrete suggesties. Ik ben blij dat de minister openstaat voor een Raad-van-Europatop over de toekomst van deze verdragsorganisatie en ik moedig hem aan, dit ook bij zijn Europese collega's uit te dragen. Ik heb ook nogmaals de steun voor rechtspersoonlijkheid van de OVSE en de bescherming van medewerkers op de grond genoteerd, waarvoor dank.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending (35.295) (T03395)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat de regering zich, mede in het geval van een verdragswijziging, actief zal inzetten voor een effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending door lidstaten.


Kerngegevens

Nummer T03395
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 7 EU-verdrag
rechtsstaatschending
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021/2022, nr. 16, item 11 - blz. 12-13

De heer Van Apeldoorn (SP):

Goed. Ik wil nog even terugkomen op het punt van de verdragswijziging, waarover de minister zegt: de weg daarnaartoe is vol doornen en distels. Dat spreekt vanzelf; dat is een lange weg. Maar dat betekent niet dat je die weg niet bij voorbaat op zou moeten gaan of proberen daarop te gaan. We zien dit in de context van de discussie over een verdragswijziging, zoals die nu mogelijk al op de agenda staat in het kader van de conferentie over de toekomst van Europa. Kan de minister dan concreet aan deze Kamer toezeggen dat de Nederlandse regering dit zal agenderen als een van de punten waarop het Verdrag misschien gewijzigd zou moeten worden, om te komen tot een beter, effectiever instrumentarium voor de normen van de democratische rechtsstaat binnen de Europese Unie?

Minister Hoekstra:

Ja. Sterker nog, ik denk dat dat belangrijk is. Dat ben ik met de heer Van Apeldoorn eens. Maar ik zal ik ook bij elk van de subvragen beargumenteren dat ik het volgende vind. Als je met elkaar gelooft dat de Europese Unie er is voor het verdienen van geld, voor het drijven van handel en voor welzijn, maar dat het ook gaat om de waardegemeenschap, dan moet je dat ook serieus nemen. Dan zal je zelfs meer moeten doen dan dat alleen maar tijdens de conferentie naar voren brengen, in het kader van een eventuele wijziging van dat Verdrag. Nogmaals, ik denk dat dat laatste echt heel lastig wordt en heel veel werk gaat kosten, en dat een uitkomst die het op het gebied van de rechtsstaat beter maakt verre van gegarandeerd is. Maar ik ben het er zeer mee eens. Ik zou het eigenlijk breder willen trekken. Het zou én de conferentie én het Verdrag moeten zijn, waar ik graag naar zou willen kijken. Maar ik denk dat het veel meer onderdeel zou moeten zijn van de dialoog over een heleboel zaken waar we mee te maken hebben.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over het feit dat het breder moet zijn, zijn de minister en ik het niet met elkaar oneens. Het punt is het volgende. Is de minister het eens met de analyse dat het, in het kader van het beter handhaven van de rechtsstatelijkheid in de EU, uiteindelijk zeer wenselijk zou zijn dat we komen tot een verdragswijziging op dit punt? Ik begrijp dat de weg ernaartoe moeilijk is en dat we, terwijl we die weg nog moeten bewandelen en de uitkomst onzeker is, ook andere dingen moeten doen. Daar is over gesproken. Maar evengoed vraag ik de minister of dat een weg zou kunnen zijn voor de Nederlandse regering. Als die mogelijkheid zich voordoet, dan zouden wij dat Verdrag graag gewijzigd zien op dit punt, bijvoorbeeld ten aanzien van artikel 7 of op een andere manier, een uitzetoptie, zodat in ieder geval duidelijker wordt verankerd in een nieuw verdrag dat het mogelijk is voor de EU om handhavend op te treden, met uiteindelijk ook uiterste consequenties voor lidstaten die flagrant en systematisch de regels van de rechtsstaat aan hun laars lappen.

Minister Hoekstra:

Ik zeg dat graag toe. Ik wil dat graag verder exploreren. Ik wil alleen steeds twee dingen tegelijkertijd doen. Ik wil er namelijk aan de ene kant op wijzen dat ik me daar, mits je het verstandig vormgeeft en mits je de formulering toepast die je vooruit in plaats van achteruit helpt, heel graag voor inzet. Ik ben er namelijk met velen in uw Kamer van overtuigd ben dat meer oog voor de rechtsstaat uiteindelijk in het belang van de Europese Unie en alle inwoners is. Alleen, ik moet daarbij steeds schetsen hoe ingewikkeld de weg daarnaartoe is, precies omdat er unanimiteit vereist is en er lidstaten zijn die hele andere opvattingen hebben en helemaal aan de andere kant van het touw trekken. Dus ik ben het er graag mee eens, maar het is ook mijn taak om daar de realistische verwachtingen naast te leggen, al is het maar om toekomstige teleurstellingen te voorkomen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot. Dat begrijp ik. Fijn dat de minister ons wil behoeden voor teleurstellingen. Ik begrijp dat dat een heel lang en ingewikkeld proces zou worden. Ik denk dat de minister ook gelijk heeft, als hij realistisch is en zegt: we moeten het niet onderschatten en het zou ook een andere uitkomst kunnen hebben. Maar als je zegt "het wordt een moeilijke weg", dan kun je twee dingen doen. Je zegt: dan gaan we die weg überhaupt niet op en dan gaan we daar ook geen energie in steken. Of je kunt zeggen: uiteindelijk is dat toch heel belangrijk voor de Nederlandse regering en we gaan dus ook daarop inzetten. Maar ik proef in de woorden van de minister dat hij toezegt dat het een het ander niet uitsluit en dat dat dus, in de context van de discussie over een verdragswijziging, ook op de agenda kan komen wat de Nederlandse regering betreft.

Minister Hoekstra:

Ik ga nu op een derde manier proberen ja te zeggen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35.295) (T03399)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oomen-Ruijten (CDA) en Van Apeldoorn (SP), toe de Europese Commissie en de Raad aan te sporen op toetreding van de EU tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T03399
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen toetreding EU tot EVRM
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11, - blz. 46-47

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Mevrouw Oomen vroeg of ik bereid ben toe te zeggen dat de Nederlandse regering de Europese Commissie, maar ook de collega's in de Raad, wil aansporen — zij had het over "manen" — om de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding tot het EHRM nu ook waar te maken. Het eerste deel van de vraag van de heer Van Apeldoorn lag in het verlengde daarvan. Voor de goede orde: die toetreding wordt in mijn optiek, zoals ik het begrepen heb, niet opgehouden in de Raad. De heronderhandelingen met de Raad van Europa naar aanleiding van het negatieve advies van het EU-Hof zijn thans in volle gang. Wij trekken daarbij nauw op met de Europese Commissie en gelijkgezinde lidstaten om die toetredingsonderhandelingen te bespoedigen. Daar zal ik me in ieder geval voor inzetten. Ik zie een blik op het gezicht van mevrouw Oomen die ik goed ken uit een wat langer verleden en die betekent dat nadere beraadslaging volgt.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Daar was ook een goede samenwerking, moet ik zeggen. Ik heb het gevoel dat het niet meer het Europees Hof van Justitie is dat ophoudt. Zou u dat nog eens na willen gaan? Het onderhandelingsmandaat ligt er ook van de zijde van de Europese Commissie, maar er zijn wat beren op de weg in de Raad, als ik goed geïnformeerd ben.

Minister Hoekstra:

Ik weet dat mevrouw Oomen altijd buitengewoon goed geïnformeerd is over hoe de hazen in Brussel lopen. Dat noopt onmiddellijk tot grote voorzichtigheid. Dit is het begrip dat ik van de situatie heb. Het doet eigenlijk niks af aan mijn toezegging in haar richting. Ik ben sowieso bereid om het gesprek met andere lidstaten en de Europese Unie en daarmee dus ook met de Commissie te hernemen. Ik begrijp namelijk heel goed het gevoelen waar ze uiting aan geeft: kunnen we hier op niet al te lange termijn vorderingen in maken? Ik zal daar dus mee doorgaan.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet voor transparantie in EU-besluitvorming (35.295) (T03400)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe zich te blijven inzetten voor transparantie in EU-besluitvorming.


Kerngegevens

Nummer T03400
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen besluitvorming
EU
transparantie
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11 - blz. 24

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over de transparantie. Als blijkt, zoals volgens een aantal onderzoekers het geval was, dat de Europese Commissie niet erg transparant is en er een probleem is met de openbaarheid van bestuur, dan zou dat ook een zorg van de Nederlandse regering moeten zijn. Maar laat ik een andere vraag stellen. Ik had het in dit verband ook over een feit dat ermee te maken heeft, namelijk dat veel besluitvorming feitelijk in ambtelijke werkgroepen achter gesloten deuren wordt voorbereid. Er worden geen notulen gemaakt of ze zijn geheim. Soms zijn ze opvraagbaar, maar dat duurt dan jarenlang. Het gaat wel over de lidstaten. Daar zit nog een probleem van transparantie. Erkent de minister dat er op het gebied van transparantie nog veel nodig is binnen de EU? En is de regering bereid zich ervoor in te zetten, ook op basis van eerdere toezeggingen, om die transparantie beter te krijgen? Het gaat dan niet alleen over de Commissie, maar ook over de raden, de ambtelijke werkgroepen en de triloog.

Minister Hoekstra:

Ik was geneigd om "ja" en "ja" te zeggen, maar toen kwam er nog een vrij lange kleurschakering achteraan van voor wie dat allemaal zou moeten gelden. Ik zou de Kamer, en de heer Van Apeldoorn in het bijzonder, ervan willen verzekeren dat ik hier werk van zal blijven maken. Ik heb dat nadrukkelijk gedaan in de vorige periode en ik heb dat ook nadrukkelijk gedaan in samenspraak met de drie rapporteurs in de vorige Kamer uit de commissie voor Financiën, die toen soortgelijke kritiek hadden op het functioneren van de eurogroep en het gebrek aan transparantie daar. Ik zeg daar eerlijk bij: dat was met wisselend succes. Dit thema staat in Nederland heel hoog op de agenda. Wij kennen een ongekende mate van transparantie in vergelijking met veel andere lidstaten en Brussel. Maar ik ga ermee verder.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, tot slot.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. Ik ben blij met de toezegging dat de minister ermee verdergaat. Misschien komen we er verder over te spreken bij de Algemene Europese Beschouwingen, wat voor mijn fractie ook een zeer belangrijk punt is.

Minister Hoekstra:

Ik maak mij daar geen enkele illusie over. Dat thema zal terugkeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informatie over het behalen van de 2%-norm (36.162) (T03460)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Beukering (Fractie-Nanninga), toe dat de ministers van Defensie en Financiën op een rijtje zullen zetten hoe tot de 2% bbp-norm voor de NAVO zal worden gekomen in 2025, bijvoorbeeld in de stukken van Prinsjesdag.


Kerngegevens

Nummer T03460
Status voldaan
Datum toezegging 12 juli 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Bgen (b.d.) drs. A.J.A. Beukering (Fractie-Nanninga)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen NAVO
Kamerstukken Goedkeuring Protocollen Noord-Atlantisch Verdragtoetreding van de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden (36.162)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 17.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Het is juist wat de minister zegt. Alleen, ik mis nog een klein gedeelte, namelijk dat we ook in deze periode weer onder de 2% gaan dalen in de cyclus. De vraag is: gaan wij dadelijk die 2% handhaven? Want voor de totale 2% mist er nog ongeveer 8 miljard.

Minister Hoekstra:

Volgens mij is het net anders. Volgens mij groeien wij in deze kabinetsperiode toe naar die 2%. Dat bereiken we in 2025. Er is daarna geen automatische garantie dat je daarop blijft. Dat betekent dat er huiswerk ligt voor de coalitiepartijen die elkaar uiterlijk zullen ontmoeten na de verkiezingen van 2025. Garanties op de ultiem lange termijn zijn er nooit. Maar hoewel ik de veiligheidssituatie van over drie jaar totaal niet ken, zou het mij verbazen als partijen hier opeens afstand zouden willen nemen van dat principe.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Akkoord, maar dan hoor ik de minister dus duidelijk zeggen dat we de 2% nog niet in onze periode halen.

Minister Hoekstra:

Jawel. Ik wil best nog zorgen dat bijvoorbeeld bij de stukken van Prinsjesdag alle updates helemaal bij elkaar geveegd worden en naar de Eerste Kamer komen. Mijn begrip is dat we boven op de ruim 3 miljard van de coalitieonderhandelingen nog een hele grote slok extra geld doen en dat dat optelt tot een bedrag dat in 2025 de 2% aantikt. Als je dan die 2% wil volhouden — dat is natuurlijk ook erg afhankelijk van de groei van het bbp — dan zal je mogelijk daarna weer extra investeringen moeten doen. Dat is mijn begrip. Maar ik zeg de heer Beukering toe dat dit, ik denk door de collega's van Defensie en Financiën, op een rijtje wordt gezet, bijvoorbeeld in de stukken van Prinsjesdag.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

Dank u wel.

Handelingen I 2021-2022, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 18.

De heer Beukering (Fractie-Nanninga):

(…)

De Fractie-Nanninga hoopt toch niet dat de geschiedenis zich gaat herhalen. Op 18 maart 2014 zagen we hoe de Krim werd binnengevallen. Deze premier toog vijf maanden later, op 4 september 2014 naar Wales. Hij beloofde toen dat van die 2% geen bal terechtkwam. Ik hoop niet dat de geschiedenis zich herhaalt. Ik hoop dat de minister echt gaat waarmaken wat hij ons heeft toegezegd. Ik zou er heel blij mee zijn als die norm van 2% van het bnp, ook duurzaam, zou gaan gelden.

Handelingen I 2021-2020, nr. 38 herdruk, item 14 - blz. 20.

Minister Hoekstra:

(…)

Hetzelfde zou ik willen zeggen tegen de heer Beukering. Ik had al een toezegging gedaan in de eerste termijn. Die zal ik ook opnemen met de collega's in het kabinet.


Brondocumenten


Historie