Rappelabele toezeggingen Buitenlandse Zaken (Rappel september 2023 (deadline 1 juli 2023))



Dit is het rappel tot 02-07-23.

 




Toezegging Informeren over toetreding EU tot EVRM (33.877) (T01941)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe de Kamer op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien van de toetreding van de Europese Unie tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T01941
Status openstaand
Datum toezegging 15 april 2014
Deadline 1 januari 2015
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen EVRM
staat van de Unie
toetreding
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2014 (33.877)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 3 - blz. 19

De heer Kox (SP):

Ik hoor ook graag wanneer de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eindelijk zou kunnen plaatsvinden. We wachten daar eigenlijk al veel te lang op. Of zijn er nieuwe beren op de weg verschenen?

Handelingen I 2013-2014, nr. 27, item 8 - blz. 35

Minister Timmermans:

Nederland hecht aan toetreding van de Europese Unie tot het EVRM. We werken daar hard aan. De Commissie heeft advies gevraagd aan het EU-hof. Dat advies wordt over een paar maanden verwacht, na de zomer. Om de toetredingsakkoorden te optimaliseren, zullen we ook interne toepassingsregels moeten opstellen. Dat ligt stil tot het advies van het hof beschikbaar is. Samen met een aantal andere lidstaten hebben we er bij de Commissie op aangedrongen om daarmee toch door te gaan, ondanks het feit dat we nog op het advies van het hof zitten te wachten. Ik zal de Kamer goed op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dat vlak.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending (35.295) (T03395)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat de regering zich, mede in het geval van een verdragswijziging, actief zal inzetten voor een effectief EU-instrumentarium bij rechtsstaatschending door lidstaten.


Kerngegevens

Nummer T03395
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen artikel 7 EU-verdrag
rechtsstaatschending
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021/2022, nr. 16, item 11 - blz. 12-13

De heer Van Apeldoorn (SP):

Goed. Ik wil nog even terugkomen op het punt van de verdragswijziging, waarover de minister zegt: de weg daarnaartoe is vol doornen en distels. Dat spreekt vanzelf; dat is een lange weg. Maar dat betekent niet dat je die weg niet bij voorbaat op zou moeten gaan of proberen daarop te gaan. We zien dit in de context van de discussie over een verdragswijziging, zoals die nu mogelijk al op de agenda staat in het kader van de conferentie over de toekomst van Europa. Kan de minister dan concreet aan deze Kamer toezeggen dat de Nederlandse regering dit zal agenderen als een van de punten waarop het Verdrag misschien gewijzigd zou moeten worden, om te komen tot een beter, effectiever instrumentarium voor de normen van de democratische rechtsstaat binnen de Europese Unie?

Minister Hoekstra:

Ja. Sterker nog, ik denk dat dat belangrijk is. Dat ben ik met de heer Van Apeldoorn eens. Maar ik zal ik ook bij elk van de subvragen beargumenteren dat ik het volgende vind. Als je met elkaar gelooft dat de Europese Unie er is voor het verdienen van geld, voor het drijven van handel en voor welzijn, maar dat het ook gaat om de waardegemeenschap, dan moet je dat ook serieus nemen. Dan zal je zelfs meer moeten doen dan dat alleen maar tijdens de conferentie naar voren brengen, in het kader van een eventuele wijziging van dat Verdrag. Nogmaals, ik denk dat dat laatste echt heel lastig wordt en heel veel werk gaat kosten, en dat een uitkomst die het op het gebied van de rechtsstaat beter maakt verre van gegarandeerd is. Maar ik ben het er zeer mee eens. Ik zou het eigenlijk breder willen trekken. Het zou én de conferentie én het Verdrag moeten zijn, waar ik graag naar zou willen kijken. Maar ik denk dat het veel meer onderdeel zou moeten zijn van de dialoog over een heleboel zaken waar we mee te maken hebben.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over het feit dat het breder moet zijn, zijn de minister en ik het niet met elkaar oneens. Het punt is het volgende. Is de minister het eens met de analyse dat het, in het kader van het beter handhaven van de rechtsstatelijkheid in de EU, uiteindelijk zeer wenselijk zou zijn dat we komen tot een verdragswijziging op dit punt? Ik begrijp dat de weg ernaartoe moeilijk is en dat we, terwijl we die weg nog moeten bewandelen en de uitkomst onzeker is, ook andere dingen moeten doen. Daar is over gesproken. Maar evengoed vraag ik de minister of dat een weg zou kunnen zijn voor de Nederlandse regering. Als die mogelijkheid zich voordoet, dan zouden wij dat Verdrag graag gewijzigd zien op dit punt, bijvoorbeeld ten aanzien van artikel 7 of op een andere manier, een uitzetoptie, zodat in ieder geval duidelijker wordt verankerd in een nieuw verdrag dat het mogelijk is voor de EU om handhavend op te treden, met uiteindelijk ook uiterste consequenties voor lidstaten die flagrant en systematisch de regels van de rechtsstaat aan hun laars lappen.

Minister Hoekstra:

Ik zeg dat graag toe. Ik wil dat graag verder exploreren. Ik wil alleen steeds twee dingen tegelijkertijd doen. Ik wil er namelijk aan de ene kant op wijzen dat ik me daar, mits je het verstandig vormgeeft en mits je de formulering toepast die je vooruit in plaats van achteruit helpt, heel graag voor inzet. Ik ben er namelijk met velen in uw Kamer van overtuigd ben dat meer oog voor de rechtsstaat uiteindelijk in het belang van de Europese Unie en alle inwoners is. Alleen, ik moet daarbij steeds schetsen hoe ingewikkeld de weg daarnaartoe is, precies omdat er unanimiteit vereist is en er lidstaten zijn die hele andere opvattingen hebben en helemaal aan de andere kant van het touw trekken. Dus ik ben het er graag mee eens, maar het is ook mijn taak om daar de realistische verwachtingen naast te leggen, al is het maar om toekomstige teleurstellingen te voorkomen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Tot slot. Dat begrijp ik. Fijn dat de minister ons wil behoeden voor teleurstellingen. Ik begrijp dat dat een heel lang en ingewikkeld proces zou worden. Ik denk dat de minister ook gelijk heeft, als hij realistisch is en zegt: we moeten het niet onderschatten en het zou ook een andere uitkomst kunnen hebben. Maar als je zegt "het wordt een moeilijke weg", dan kun je twee dingen doen. Je zegt: dan gaan we die weg überhaupt niet op en dan gaan we daar ook geen energie in steken. Of je kunt zeggen: uiteindelijk is dat toch heel belangrijk voor de Nederlandse regering en we gaan dus ook daarop inzetten. Maar ik proef in de woorden van de minister dat hij toezegt dat het een het ander niet uitsluit en dat dat dus, in de context van de discussie over een verdragswijziging, ook op de agenda kan komen wat de Nederlandse regering betreft.

Minister Hoekstra:

Ik ga nu op een derde manier proberen ja te zeggen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet regering in toetreding EU tot EVRM (35.295) (T03399)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oomen-Ruijten (CDA) en Van Apeldoorn (SP), toe de Europese Commissie en de Raad aan te sporen op toetreding van de EU tot het EVRM.


Kerngegevens

Nummer T03399
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen toetreding EU tot EVRM
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11, - blz. 46-47

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Mevrouw Oomen vroeg of ik bereid ben toe te zeggen dat de Nederlandse regering de Europese Commissie, maar ook de collega's in de Raad, wil aansporen — zij had het over "manen" — om de verdragsrechtelijke verplichting tot toetreding tot het EHRM nu ook waar te maken. Het eerste deel van de vraag van de heer Van Apeldoorn lag in het verlengde daarvan. Voor de goede orde: die toetreding wordt in mijn optiek, zoals ik het begrepen heb, niet opgehouden in de Raad. De heronderhandelingen met de Raad van Europa naar aanleiding van het negatieve advies van het EU-Hof zijn thans in volle gang. Wij trekken daarbij nauw op met de Europese Commissie en gelijkgezinde lidstaten om die toetredingsonderhandelingen te bespoedigen. Daar zal ik me in ieder geval voor inzetten. Ik zie een blik op het gezicht van mevrouw Oomen die ik goed ken uit een wat langer verleden en die betekent dat nadere beraadslaging volgt.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

Daar was ook een goede samenwerking, moet ik zeggen. Ik heb het gevoel dat het niet meer het Europees Hof van Justitie is dat ophoudt. Zou u dat nog eens na willen gaan? Het onderhandelingsmandaat ligt er ook van de zijde van de Europese Commissie, maar er zijn wat beren op de weg in de Raad, als ik goed geïnformeerd ben.

Minister Hoekstra:

Ik weet dat mevrouw Oomen altijd buitengewoon goed geïnformeerd is over hoe de hazen in Brussel lopen. Dat noopt onmiddellijk tot grote voorzichtigheid. Dit is het begrip dat ik van de situatie heb. Het doet eigenlijk niks af aan mijn toezegging in haar richting. Ik ben sowieso bereid om het gesprek met andere lidstaten en de Europese Unie en daarmee dus ook met de Commissie te hernemen. Ik begrijp namelijk heel goed het gevoelen waar ze uiting aan geeft: kunnen we hier op niet al te lange termijn vorderingen in maken? Ik zal daar dus mee doorgaan.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actieve inzet voor transparantie in EU-besluitvorming (35.295) (T03400)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe zich te blijven inzetten voor transparantie in EU-besluitvorming.


Kerngegevens

Nummer T03400
Status openstaand
Datum toezegging 8 februari 2022
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen besluitvorming
EU
transparantie
Kamerstukken EU en de rechtsstaat (35.295)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 16, item 11 - blz. 24

De heer Van Apeldoorn (SP):

Over de transparantie. Als blijkt, zoals volgens een aantal onderzoekers het geval was, dat de Europese Commissie niet erg transparant is en er een probleem is met de openbaarheid van bestuur, dan zou dat ook een zorg van de Nederlandse regering moeten zijn. Maar laat ik een andere vraag stellen. Ik had het in dit verband ook over een feit dat ermee te maken heeft, namelijk dat veel besluitvorming feitelijk in ambtelijke werkgroepen achter gesloten deuren wordt voorbereid. Er worden geen notulen gemaakt of ze zijn geheim. Soms zijn ze opvraagbaar, maar dat duurt dan jarenlang. Het gaat wel over de lidstaten. Daar zit nog een probleem van transparantie. Erkent de minister dat er op het gebied van transparantie nog veel nodig is binnen de EU? En is de regering bereid zich ervoor in te zetten, ook op basis van eerdere toezeggingen, om die transparantie beter te krijgen? Het gaat dan niet alleen over de Commissie, maar ook over de raden, de ambtelijke werkgroepen en de triloog.

Minister Hoekstra:

Ik was geneigd om "ja" en "ja" te zeggen, maar toen kwam er nog een vrij lange kleurschakering achteraan van voor wie dat allemaal zou moeten gelden. Ik zou de Kamer, en de heer Van Apeldoorn in het bijzonder, ervan willen verzekeren dat ik hier werk van zal blijven maken. Ik heb dat nadrukkelijk gedaan in de vorige periode en ik heb dat ook nadrukkelijk gedaan in samenspraak met de drie rapporteurs in de vorige Kamer uit de commissie voor Financiën, die toen soortgelijke kritiek hadden op het functioneren van de eurogroep en het gebrek aan transparantie daar. Ik zeg daar eerlijk bij: dat was met wisselend succes. Dit thema staat in Nederland heel hoog op de agenda. Wij kennen een ongekende mate van transparantie in vergelijking met veel andere lidstaten en Brussel. Maar ik ga ermee verder.

De voorzitter:

Meneer Van Apeldoorn, tot slot.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot. Ik ben blij met de toezegging dat de minister ermee verdergaat. Misschien komen we er verder over te spreken bij de Algemene Europese Beschouwingen, wat voor mijn fractie ook een zeer belangrijk punt is.

Minister Hoekstra:

Ik maak mij daar geen enkele illusie over. Dat thema zal terugkeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kamer informeren over de Iraans Revolutionaire Garde en over andere ontwikkelingen in Iran die voor de Kamer relevant zijn (36.200 V) (T03502)

De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe om bij de significante nieuwe communicatie over Iran die de minister deelt met de Tweede Kamer te kijken of die ook relevant is voor de Eerste Kamer, en zal de Kamer in ieder geval informeren over het aanmerken van de Iraans Revolutionaire Garde als terroristische organisatie en het blokkeren van hun Europese bankrekeningen.


Kerngegevens

Nummer T03502
Status voldaan
Datum toezegging 20 december 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Iran
Kamerstukken Begrotingsstaat Buitenlandse Zaken 2023 (36.200 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 14, item 4 - blz. 1

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

(…)

Moedige mensen die al drie maanden protesteren, de terreur van het regime trotseren en stakingen en acties van civiele ongehoorzaamheid organiseren, vragen niet om wapens en vragen niet om directe interventies van het Westen. Zij vragen om het isoleren van het regime. Zij vragen om sancties tegen de echte leiders van het regime. Zij vragen om beëindiging van de straffeloosheid van een regime dat binnen en buiten Iran terreur zaait en internationaal recht schendt. Daarom mijn volgende vraag aan de minister. Waarom staan Ali Khamenei, de hoogste leider van het islamitische regime, en president Raisi niet op de sanctielijst van de EU? Waarom wordt de Iraanse Revolutionaire Garde niet aangemerkt als een terroristische organisatie? Hoe zit het met de blokkade van miljardentegoeden van de Iraanse Revolutionaire Garde op de bankrekeningen van Europese banken?

Handelingen I 2022-2023, nr. 14, item 4 - blz. 6

Minister Hoekstra:

(…)

Ik ga de vragen van mevrouw Karimi langslopen. Zij vroeg bijvoorbeeld waarom de Revolutionaire Garde niet wordt gelist als terroristische organisatie. Dat is een van de dingen waarop ik zelf heb aangedrongen in Europa. Op 12-12 heb ik ervoor gepleit om te onderzoeken hoe je dat zou kunnen doen. Die wens leeft breder binnen de Europese Unie. Men kijkt op dit moment naar de mogelijkheden. Je komt in allerlei juridische ingewikkeldheden terecht. Wel is het mogelijk om in ieder geval mensenrechtensancties aan te nemen. Overigens is het zo dat de Revolutionaire Garde in zijn geheel al gelist is onder het zogenaamde "weapons of mass destruction"-regime. Dat heb ik ook eerder in de Tweede Kamer betoogd. Dat betekent dat daarmee bijvoorbeeld de tegoeden al bevroren zijn. Maar op deze extra stap heeft Nederland eerder al aangedrongen. Ik zeg mevrouw Karimi toe dat zodra daarover nieuws is, ik daar dan niet alleen de Tweede Kamer maar ook de Eerste Kamer over informeer.

(…)

Handelingen I 2022-2023, nr. 14, item 4 - blz. 8

Minister Hoekstra:

(…)

Voorzitter. De laatste opmerking van mijn kant. Ik heb het net al op één onderdeel gezegd, maar gegeven de terechte belangstelling van mevrouw Karimi en anderen voor het onderwerp Iran: laat ik elke keer dat er significante nieuwe communicatie is die ik deel met de Tweede Kamer kijken of die ook relevant is voor de Eerste Kamer. Daarbij realiseer ik me uiteraard de net wat verschillende positie in ons staatsbestel.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kijken naar wenselijkheid andere vormgeving invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting vanaf 2024 (36.200) (T03522)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven.


Kerngegevens

Nummer T03522
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen invoerrechten
Ontwerpbegroting 2024
BZ-begroting
EU-afdrachten
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 9, item 10 - blz. 36

Minister Kaag:

(…)

“Dan was er een vraag van de heer Backer over de EU- afdrachten, een beetje in de categorie faits divers, maar wel euro-plus zou ik zeggen. De heer Backer vraagt naar de verwerking van de EU-afdrachten, in het bijzonder de douanegelden. We delen denk ik de kanttekening van de heer Backer dat er inhoudelijk een onderscheid gemaakt moet worden tussen invoerrechten en overige nationale afdrachten. De invoerrechten zijn een onderdeel van de Nederlandse afdrachten aan de EU en worden verantwoord op de BZ-begroting. We hechten aan een integrale presentatie van alle EU-middelen, maar ik kan u toezeggen dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven.”

De heer Backer (D66):

“Ik denk dat het meer is dan faits divers. Ik denk dat het voor de nationale discussie belangrijk is dat de feiten gepresenteerd worden zoals ze zijn: man en paard noemen. Hier worden categorieën door elkaar gehaald, als ik kijk naar het antwoord op vraag 63. Deze discussie heb ik al een paar keer eerder gevoerd, ook met de minister van Buitenlandse Zaken. Ik weet dat er weerstand tegen is. Ik hoop dat de minister deze impasse nu een keer zal doorbreken, want we voeren een verkeerde discussie. Daarmee geven we een verkeerd beeld aan de Nederlandse burger van wat Europa kost en dan krijgen we vervolgens de netto-nettodiscussie. Maar niemand heeft het over de multiplier en daarom vroeg ik nu ook naar de baten. Dus ik vraag de minister met kracht dit punt nu echt tot een oplossing te brengen en niet te gaan bepleiten bij BZ.”

Minister Kaag:

“Ik neem uw aanmoediging ter harte.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kabinetsappreciatie verdieping EU Democracy Action Plan (36.259) (T03594)

De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe de kabinetsappreciatie op voorstellen van de Commissie betreffende de verdieping van het EU Democracy Action Plan te doen toekomen.


Kerngegevens

Nummer T03594
Status voldaan
Datum toezegging 18 april 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Europese Zaken (EUZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Polen
rechtsstaat
Defence of democracy package
Democracy Action Plan
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2023 (36.259)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 3 - blz. 2.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

(…)

“Voorzitter. Onverminderd zorgelijk is de situatie in Polen en Hongarije. De Europese Commissie, het Europese Hof van Justitie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens hebben gewezen op het gebrek aan onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Polen. De National Council of the Judiciary werd zelfs uit het Europese netwerk van Raden voor de rechtsspraak verwijderd. De uitspraken van het Poolse Constitutionele Hof dagen direct de voorrang van het EU-recht en het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens uit. Het lijkt erop dat de EU aarzelt Polen serieus aan te pakken gezien de prominente rol die Polen speelt in de steun aan Oekraïne. Met de aanstaande verkiezingen lijkt het erop dat de Poolse regering doorgaat op de ingeslagen weg van het uithollen van de rechtsstaat. Hongarije en Polen nemen vanaf 1 juli volgend jaar het EU-voorzitterschap over van België, wat ongunstige vooruitzichten biedt voor rechtsstaat en democratie. Kortom, wat is de strategie van de Nederlandse regering met betrekking tot Polen? Het kabinet schrijft in de Staat van de Unie het belang van het verdedigen van de grondrechten en gemeenschappelijke waarden te erkennen en open te staan voor een verdieping van het European Democracy Action Plan via een defence of democracy package. Toch is de regering nog aan het overwegen wat haar standpunt hierover is. Kan de minister uitleg geven over de enigszins cryptische zin "zij staat ervoor open maar overweegt wat haar standpunt zal zijn"? Dat is niet erg duidelijk.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 27, item 11 - blz. 28.

Minister Hoekstra:

(…)

“Mevrouw Karimi vroeg nog naar de verdediging van grondrechten en het EU Democracy Action Plan. Vanzelfsprekend — ik denk dat daar ook geen misverstand over bestaat — ondersteunen we voorstellen om de democratie op EU-niveau te versterken. De Commissie komt naar verwachting in mei met voorstellen; misschien iets later, maar ik denk in mei. Dan zullen we daar ook een positie op bepalen. Dat lijkt mij verstandiger dan wanneer we dat in het luchtledige doen omdat we niet precies weten wat daarin staat. Ik zeg mevrouw Karimi toe dat ik zal zorgen dat ook de Eerste Kamer een appreciatie krijgt van dat plan, zodra dat er is. Die komt dan naar de commissie Buitenlandse Zaken.”


Brondocumenten


Historie