Rappelabele toezeggingen Financiën (Vooruitblik voor juli 2018 tot januari 2019)



Dit is het rappel vanaf 02-07-18 tot 02-01-19.

 




Toezegging Evaluatie bonusverbod (33.058) (T01528)

De Minister van Financiën, de heer mr.drs. J.C. de Jager, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe om het bonusverbod binnen drie jaar omvattend en grondig te evalueren. De minister geeft aan daarbij ook de mogelijkheid boetes terug te laten vloeien naar de schatkist te willen betrekken.


Kerngegevens

Nummer T01528
Status voldaan
Datum toezegging 22 mei 2012
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bonusverbod
evaluaties
Kamerstukken Wet aansprakelijkheidsbeperking De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) en bonusverbod staatsgesteunde ondernemingen (33.058)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 4, blz. 8.

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

Ik rond af met een laatste punt. De ChristenUnie-fractie is de minister erkentelijk voor de toezegging die hij in de schriftelijke vragenronde aan de fractie heeft gedaan om de bonusregeling na drie jaar te evalueren. Wij gaan ervan uit dat dit op een grondige, omvattende en gezaghebbende wijze zal gebeuren. Gezien het heftige maatschappelijke debat rond bonussen in de financiële sector kan het belang van een brede en diepgaande evaluatie niet genoeg beklemtoond worden. Wij zien de resultaten van deze studie dan ook met grote interesse tegemoet. Ik vraag de minister om vanmiddag ook hier nog eens publiekelijk te bevestigen dat de bonusregeling stevig geëvalueerd zal worden. Daar zal een juiste maatschappelijke signaalwerking van uitgaan, waarvoor onze dank.

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 29.

Minister de Jager:

(...)

"De heer Ester vraagt of ik kan bevestigen dat de toegezegde evaluatie stevig zal zijn. Dat kan ik toezeggen. Deze zal ik ook doen binnen drie jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel."

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 31.

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

"Wij zijn de minister zeer erkentelijk voor zijn toezegging aan mijn fractie om het bonusverbod binnen drie jaar omvattend en grondig te evalueren. Wij zien uit naar de resultaten daarvan. Dan blijkt of het gemis van zo'n sanctieregeling in het onderzoek naar voren komt en of er behoefte is aan een additionele, aangescherpte en directe sanctieregeling."

Handelingen I 2011-2012, nr. 6, blz. 32.

Minister De Jager:

(...)

"Ben ik bereid om boetes naar de schatkist te heroverwegen? Laten wij dat bij een volgende evaluatie, bijvoorbeeld de evaluatie die ik net heb bevestigd aan de ChristenUnie, nog eens meenemen. Dit is inderdaad geen principieel punt, zoals ik net ook heb gezegd tegen de heer Postema."


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie wet schatkistbankieren zonder horizonbepaling (33.540) (T01870)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Postema (PvdA) en Ester (ChristenUnie), toe om de wet verplicht schatkistbankieren te evalueren en hierbij rekening te houden met de volgende elementen: het effect op de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, rendementseffecten en de autonomie van de decentrale overheden. Tevens zal de regering in de evaluatie nadrukkelijk kijken naar nut en noodzaak van het schatkistbankeren ingeval de EMU-normen feitelijk niet meer actueel zijn, in de zin dat ze niet meer dwingend zijn.


Kerngegevens

Nummer T01870
Status voldaan
Datum toezegging 26 november 2013
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Drs. A. Postema (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
schatkistbankieren
Kamerstukken Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden (33.540)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 10 - blz. 36

De heer Postema (PvdA): Voorzitter, ik rond af. Gegeven het risico dat nu of in de toekomst toch onverhoopt beleidsmatige sturing via het instrument van het schatkistbankieren plaats zal gaan vinden is het voor mijn fractie van groot belang dat de minister ons vandaag hierover comfort biedt. Daarbij past zeker een evaluatie, waarin ook de eventuele inpassing van een horizonbepaling dient te worden meegenomen. Wij wachten de beantwoording van onze vragen dan ook met belangstelling af.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 10 - blz. 38

De heer Ester (ChristenUnie): Schatkistbankieren zal risicoarm financieel beheer door lagere overheden in de hand werken. De ChristenUnie-fractie is een groot voorstander van prudent beleggingsbeleid en conservatief cashmanagement door lagere overheden. Dit wetsvoorstel bevordert dat. Schatkistbankieren zal per saldo ertoe leiden dat het rendement minder zal zijn. De omvang blijft ook hier wat in het ongewisse. Voor provincies en gemeenten die in risicoarm AAA-papier beleggen maakt het allemaal niet veel uit, zo schatten wij in. Zij kunnen immers profiteren van de gunstige financieringsvoorwaarden van het Rijk. Voor decentrale overheden die bewust meer risico nemen – uiteraard binnen grenzen die de Wet fido stelt – zal er sprake zijn van rendementsvermindering.

De richting van dit wetsvoorstel heeft onze instemming. Wel is er ook hier toch onzekerheid over de kwantitatieve effecten ervan. De minister heeft in de Tweede Kamer toegezegd de wet te zullen evalueren. Ook hier geldt dat in het wetsvoorstel zelf hierover niets is geregeld. Mijn fractie vraagt de minister om in de evaluatie expliciet aandacht te besteden aan het daadwerkelijke effect van schatkistbankieren op de verlaging van de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, de rendementseffecten voor decentrale overheden en de gemeentelijke en provinciale autonomie. Dat laatste punt is voor de ChristenUnie-fractie zeer belangrijk. Kan de minister die criteria toezeggen?

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 72-73

Minister Dijsselbloem: Dan kom ik op een aantal meer specifieke vragen over schatkistbankieren. Ook daarbij is gevraagd naar een horizonbepaling. Een evaluatie van de wet heb ik toegezegd in de Tweede Kamer. Die zal er dan ook komen. Een horizonbepaling vind ik niet gewenst. Immers, het beheersen van de overheidsschuld in totaal is altijd belangrijk, ook als de schuld in de toekomst weer onder de 60% ligt. Hetzelfde geldt voor de aanvullende argumenten, zoals risicoreductie, het doelmatig beheren van overheidsmiddelen et cetera. Ik verwijs naar de argumenten die ik in mijn inleiding heb genoemd. Dit wetsvoorstel behoudt dus ook in de toekomst zeker zijn waarde.

De heer Postema (PvdA): Ik denk niet dat wij vandaag overeenstemming bereiken over nut en noodzaak van een horizonbepaling, maar het zou toch logisch zijn als het onderwerp als zodanig in de evaluatie wordt meegenomen?

Minister Dijsselbloem: Definieert de heer Postema het onderwerp dan als volgt? Moeten wij decentrale overheden in de toekomst, wanneer de staatsschuld bijvoorbeeld onder de 50% is gebracht, nog wel verplichten om hun overtollige publieke middelen te parkeren in de schatkist? Ik kan daar ja op zeggen. Maar dat is ook een politieke weging. Die gaat om de vraag hoe belangrijk je het vindt dat publieke middelen zorgvuldig en met beperkt risico worden beheerd, dat dat doelmatig gebeurt en dat dat ook in die situatie bijdraagt aan een zo laag mogelijke inleenbehoefte van de totale overheid op de kapitaalmarkten. Dat lijkt mij de set van argumenten waarom wij dit een goed wetsvoorstel vinden, die ook bij een lagere staatsschuld nog gelden. Ik ben bereid die discussie alsdan – op dat moment ben ik natuurlijk nog minister – met de heer Postema te vervolgen.

De heer Postema (PvdA): Wij gaan er ook van uit dat de heer Dijsselbloem dan nog minister is en dat wij dat dan zo gaan doen. Veel dank voor die toezegging. Ik denk niet dat wij elkaar vandaag gaan vinden op het onderdeel van de efficiency. Ik blijf daar maar een beetje vandaan. Als die efficiencyargumentatie namelijk zo sterk geldt, dan zou ik ook naar een inleenfaciliteit voor de decentrale overheden kijken en die is er nou net uitgehaald. Maar op dat punt gunnen wij het kabinet zijn eigen overweging. Nogmaals dank voor de toezegging over de evaluatie.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 75

Minister Dijsselbloem: De heer Ester heeft een aantal suggesties gedaan voor de inhoud van de evaluatie van de wet. Hij heeft, terecht, vastgesteld dat de evaluatie niet in het wetsvoorstel zelf staat. Hij zou bepaalde elementen graag terugzien in de evaluatie. Hij noemde concreet het effect op de EMU-schuld, de gerealiseerde efficiencywinst, rendementseffecten en natuurlijk de autonomie van de decentrale overheden. Ik zeg hem graag toe dat deze elementen deel zullen uitmaken van de evaluatie.

(...)

Handelingen I 2013-2014, nr. 10 item 13 - blz. 78

De heer Postema (PvdA): Ten aanzien van het schatkistbankeren geldt eigenlijk eenzelfde soort verhaal. Veel dank voor de geboden helderheid. Daarnaast dank ik de minister voor zijn toezegging om in de evaluatie nadrukkelijk nog eens te kijken naar nut en noodzaak van het schatkistbankeren ingeval de EMU-normen feitelijk niet meer actueel zijn, in de zin dat ze niet meer dwingend zijn. Wij zouden echt graag zien dat dit te zijner tijd op die manier door de evaluatoren wordt bezien.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toepassing sanctie-instrument Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit (33.752 / 33.753 / 33.754 / 33.755) (T01953)

De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Essers (CDA) en Bröcker (VVD), toe dat maatregelen voor zover ze een sanctie inhouden alleen fraudeurs treffen. Om een sanctie te kunnen opleggen is opzet of ten minste grove schuld vereist. Pleitbare standpunten vallen daar nooit onder.


Kerngegevens

Nummer T01953
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2013
Deadline 1 januari 2019
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Mr. W.L.J. Bröcker (VVD)
Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Versterking boete- en strafrechtinstrumentarium
Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit
Kamerstukken Wet wijziging percentages belasting- en invorderingsrente (33.755)
Wet aanpak fraude toeslagen en fiscaliteit (33.754)
Overige fiscale maatregelen 2014 (33.753)
Belastingplan 2014 (33.752)


Uit de stukken

Handelingen I 2013-2014, nr. 14, blz. 15

Ik denk dat het wel van belang is dat ik de heer Essers andermaal toezeg, net als in de schriftelijke stukken en in reactie op de inbreng van de heren Bröcker en Essers, dat maatregelen voor zover ze een sanctie inhouden alleen fraudeurs treffen, want om een sanctie te kunnen opleggen is opzet of ten minste grove schuld vereist. Pleitbare standpunten vallen daar natuurlijk nooit onder.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actuele indicatoren voor inkomensgelijkheid aanbieden (34.775/34.700) (T02524)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vos (GroenLinks) toe, zodra deze beschikbaar zijn de nieuwe cijfers ten aanzien van de indicatoren voor ongelijkheid aan de Kamer toe te zenden. Tevens zegt de Minister toe het zogenoemde 'Blauwe Boekje' jaarlijks te zullen actualiseren aan de hand van de Miljoenennota.


Kerngegevens

Nummer T02524
Status voldaan
Datum toezegging 12 december 2017
Deadline 1 oktober 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen cijfers
indicator
inkomens
koopkracht
ongelijkheid
Kamerstukken Miljoenennota 2018 (34.775)
Kabinetsformatie 2017 (34.700)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 36

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Als we het daar dan toch over hebben, wil ik het volgende opmerken. Naast de ginicoëfficiënt staan er nog drie andere maten om inkomensongelijkheid te meten. Die staan in uw prachtige Blauwe Boekje: de 80/20-ratio, de 90/10-ratio en de relatieve interkwartielafstand. Er zijn ook metingen die wel degelijk laten zien dat die inkomensongelijkheid toeneemt. Volgens mij ligt het niet zo eenvoudig als de minister zegt. De tabel in uw prachtige Blauwe Boekje loopt tot het jaar 2014. Voor mijn fractie zou het wel interessant zijn als u eenzelfde berekening van die vier maten van inkomensgelijkheid ook voor de jaren daarna en voor de nabije toekomst aan de Kamer zou kunnen doen toekomen.

Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 72

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Over de koopkracht en het inkomen kan ik niet anders dan constateren dat de laagste inkomens er in de komende periode inderdaad minder op vooruitgaan dan de groepen daarboven. Het kabinet zegt ook dat hoge inkomens nou eenmaal meer van economische groei profiteren. Wij hadden verwacht dat juist het kabinet er meer aan zou doen om dat gelijk te trekken. Ik zou het kabinet een beetje in navolging van het verzoek van de heer De Grave willen vragen of het bereid is om de informatie over die ongelijkheid volledig inzichtelijk te maken. De vier indicatoren die de minister zo prachtig in zijn blauwe boekje heeft geschreven zeggen iets over ongelijkheid, maar die lopen maar tot 2014. Bent u bereid om die indicatoren op zijn minst naar 2017 door te trekken en mogelijk ook al naar de rest van deze kabinetsperiode?

Handelingen I 2017-2018, nr. 12, item 7 - blz. 77

Minister Hoekstra:

Dan ben ik bij wat ik heb geclusterd als “inkomensgelijkheid”. Ik begin met de vraag van mevrouw Vos, want die zat wat mij betreft ook in die categorie. Die vraag ging over de indicatoren. Daar had ik al enthousiast “ja” bij geschreven, totdat ik het antwoord van mijn ambtenaren zag. Dat luidde namelijk: nee, dat gaat niet. Ik begrijp ook waarom. Ik denk dat het terecht is, want de cijfers gaan tot 2014. Dat zijn cijfers, ontleend aan de Miljoenennota. Ik zeg wel graag toe dat, zodra er nieuwe cijfers beschikbaar zijn, ik die zal delen met deze Kamer. Sowieso gaan wij het Blauwe Boekje ieder jaar updaten aan de hand van wat er in de Miljoenennota is verschenen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De Kamer informeren over hoe de 'doenvermogentoets' wordt gebruikt bij het wijzigen van belastingwetgeving (34.785) (T02586)

De Staatssecretaris van Financiën zal de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent (PvdA), schriftelijk informeren over hoe de door de WRR ontwikkelde 'doenvermogentoets' wordt toegepast bij het wijzigen van belastingwetgeving.


Kerngegevens

Nummer T02586
Status voldaan
Datum toezegging 5 juni 2018
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen belastingwetgeving
Doenvermogentoets
redzaamheid
WRR-rapport
Kamerstukken Belastingplan 2018 (34.785)


Uit de stukken

Kamerstukken I, 2017-2018, 34785, K, p.14:

Mevrouw Sent (PvdA): Ik wil graag de staatssecretaris bedanken voor het enorme tempo waarmee hij een grote diversiteit aan onderwerpen heeft behandeld en belicht. In het verlengde van de vraag van de ChristenUnie over de vereenvoudiging van belastingwetgeving zou ik graag aandacht willen vragen voor het WRR-rapport "Weten is nog geen doen" en de in het verlengde daarvan ontwikkelde doenvermogentoets. In hoeverre wordt die doenvermogentoets gebruikt bij wijzigingen van belastingwetgeving? In hoeverre is de staatssecretaris bereid om daaraan aandacht te schenken?

Staatssecretaris Snel: Ik ben een beetje bang dat ik ietwat overvraagd word. Ik ken het rapport, althans ik weet van het bestaan ervan. Ik zal niet claimen dat ik het tot de laatste letter gelezen heb. Als je een belastingmaatregel invoert, doen we natuurlijk allerlei toetsen. Ik noem de wetgevingstoets, de uitvoeringstoets en de administratievelastentoets. Ik denk niet dat wij officieel de doenvermogentoets gebruiken. Het zou best kunnen dat de inzichten van het WRR-rapport ergens worden meegenomen, maar misschien is er iemand hier in het elftal die deze vraag wel kan beantwoorden.

De voorzitter: Dit lijkt mij typisch iets wat u even rustig kunt bekijken. Als u dan zo vriendelijk wilt zijn om toe te zeggen dat u dit schriftelijk zal beantwoorden, dan neem ik aan dat mevrouw Sent daarmee tevreden is, want het hoeft ook niet morgen te worden opgelost. Dan kan het in ieder geval even rustig worden uitgezocht. Zullen we dat zo doen, mevrouw Sent? U knikt instemmend. Dan is het woord aan meneer Rinnooy Kan.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het onderzoeken van de mogelijkheden voor de ontwikkeling van Key Performance Indicators (KPI's) voor de aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking (34.785) (T02587)

De Staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rij (CDA), toe een inventarisatie uit te voeren naar de mogelijkheden voor het ontwikkelen van zogenoemde Key Performance Indicators (KPI's ) voor de aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking en de Kamer hierover op Prinsjesdag 2018 te informeren.


Kerngegevens

Nummer T02587
Status voldaan
Datum toezegging 5 juni 2018
Deadline 1 oktober 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden Mr. M.L.A. van Rij (CDA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen belastingontduiking
belastingontwijkingen
Key Performance Indicators
meetbaarheid
Kamerstukken Belastingplan 2018 (34.785)


Uit de stukken

Kamerstukken I, 2017-2018, 34785, K , Bijlage (schriftelijke vragen ter voorbereiding van het mondeling overleg):

De heer Van Rij (CDA):

De leden van de CDA-fractie begrijpen dat investeringsstromen niet alleen afhankelijk zullen zijn van de te nemen fiscale maatregelen ( ATAD-1, ATAD-2, MLI, PPT, lijst non-coöperatieve, scherper toezicht trustsector, geconditioneerde bronheffing op roulaties, rente en dividend en een publieke variant van CBC-reporting).

Ook de wijzigingen in de Amerikaanse belastingwetgeving zullen een gamechanger zijn, alsmede het verleggen van handelsstromen vanwege toenemende conflicten wereldwijd.

De vraag over de KPI’s focust op de bijzondere financiële instellingen, zoals houdstermaatschappijen, financieringsmaatschappijen en royaltyvennootschappen. Naar de mening van de leden van de CDA-fractie is het wel degelijk mogelijk om daar een methodologie voor te ontwikkelen om beter de omvang, herkomst en bestemming in beeld te krijgen. Aan de hand van een nulmeting kan de discussie dan objectiever worden gevoerd dan thans. De leden van de CDA-fractie willen voorkomen dat de regering in het debat over de belastingontwijking en belastingontduiking het ene beeld met het andere beeld gaat bestrijden. Kan de staatssecretaris concreter aangeven wat hij gaat doen, inventariseren alleen is niet voldoende, zo vragen deze leden.

Kamerstukken I, 2017-2018, 34785, K , p. 4:

Staatssecretaris Snel:

Dan was er een vraag van het CDA over hetzelfde onderwerp: als je het hebt over het aanpakken van bijvoorbeeld belastingontwijking, hoe meet je dat dan? Ik had daarover ook een debat in de Tweede Kamer. Daar zei ik: we moeten oppassen dat we niet het aantal brievenbussen meten en dan denken dat wij het precieze antwoord hebben op de vraag of we succesvol waren of niet, want het is natuurlijk niet alleen te meten aan het aantal brievenbussen dat er bestaat. Maar als je dat dan toch meer kwantitatief of kwalitatief wilt onderbouwen, hoe ga je dat dan doen? Dat is een terechte vraag en daar heb ik nog geen pasklaar antwoord op. Wij zijn in gesprek met een externe partij die samen met ons zal inventariseren: naar wat voor doelen of KPI's, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet, moeten we eigenlijk kijken om te zien of wij straks, als we die wetgeving eenmaal hebben vervaardigd, ook succesvol zijn in de beleidswensen die wij hebben? Dat geldt in zijn algemeenheid denk ik voor al het beleid dat wij vanuit het kabinet ondernemen. Dan moet er ook een zekere toetsing kunnen zijn: slagen wij in wat wij willen? In dit geval moeten we op zoek gaan naar een serie aan KPI's om een beetje beter inzicht te krijgen in of wij succesvol zijn in onze aanpak van belastingontwijking. Dat ben ik dus aan het inventariseren. Bij het Belastingplan, dus met Prinsjesdag, zal ik u allen nader informeren of wij daarvoor een goede set aan KPI's hebben kunnen maken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het informeren van de Kamer over recente bail-in-cijfers (CXXV) (T02588)

De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prast (D66), toe de Kamer nader te zullen informeren over recente cijfers ten aanzien van bail-in(buffers) in de Europese bankensector.


Kerngegevens

Nummer T02588
Status voldaan
Datum toezegging 24 april 2018
Deadline 1 oktober 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Prof.dr. H.M. Prast (PvdD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen aandeelhouders
bail-in
banken
bankenunie
buffers
risicoreductie
Kamerstukken Europees Semester 2018 (CXXV)


Uit de stukken

Kamerstukken I, 2017-2018, CXXV, G, p. 20, 21, 27:

Minister Hoekstra:

Ik noem die bail-ininstrumenten, want dat is precies zo’n onderwerp waarbij het in Europa meteen weer spannend wordt. Wij vinden het belangrijk, en gelukkig staan we daarin verre van alleen, dat banken voldoende bail-inbare buffers, zoals die zo mooi heten, op hun balansen hebben. Want als ze dan in problemen komen, is er ook geld dat je echt kan ophalen. Wij denken daar aan een minimum van 8%. Ik zou zeer tevreden zijn als Europa dat omarmt, maar ik ken ook de inzet en de manier waarop anderen daarover praten. Die hebben het vaak over veel lagere bail-inbare buffers. Ik denk dat we onszelf, en dan bedoel ik niet alleen de Nederlandse banken, maar iedereen, een groot plezier doen door hoge bail-inbare buffers in te bouwen, want mocht een bank dan echt in de problemen komen, dan is dat een heel goede stabilisator.

(...)

Mevrouw Prast:

Mijn andere vraag heeft betrekking op het volgende. De Minister noemde een aantal keren «bail-in». De cijfers uit 2014 van het IMF en het Centraal Planbureau laten zien dat systeembanken nog altijd veel goedkoper aandeelhouders aan zich kunnen binden en spaarders kunnen krijgen. Dat wordt geïnterpreteerd als: de bail-in is niet geloofwaardig. Als dit nog steeds zo is, kunnen die banken daardoor harder groeien dan hun risico rechtvaardigt. Heeft de Minister recentere cijfers? Is hij bekend met dit probleem? Wat is vanuit dat perspectief te zeggen over de bankenunie en de vervolmaking daarvan?

(...)

Minister Hoekstra:

Mevrouw Prast stelde nog twee vragen die volgens mij eigenlijk van de heer Rinnooy Kan waren. Zij had het over de bail-ingetallen. Ik ga op zoek naar recentere cijfers. Die heb ik zo niet paraat, maar ik kan zorgen dat zij die krijgt. Ik wil daar nog aan toevoegen dat naast die bail-indiscussie ook de discussie over MREL en TLAC ingewikkeld is. Weer van die geweldige vierletterige afkortingen, waarbij MREL de Europese variant is en TLAC de internationale. Ik zou ze morgen willen implementeren, maar anderen denken daar anders over.


Brondocumenten


Historie