Rappelabele toezeggingen Financiën (Vooruitblik maart 2023)



Dit is het rappel vanaf 02-01-23 tot 02-07-23.

 




Toezegging Bekendmaking analyse maatregelen koopkracht 2024 (36.200) (T03517)

De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe dat voor 1 april 2023 een analyse bekend wordt gemaakt naar mogelijke instrumenten en maatregelen voor 2024 met betrekking tot de koopkracht.


Kerngegevens

Nummer T03517
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen energietransitie
gasvulling
inflatie
koopkracht
maatregelen
motie
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 32-33

Minister Kaag:

(…)

“Dan de maatregelen in 2024. Dat is eigenlijk al om de hoek. De winter van 2024 hangt ten dele af van de gasvulling, de energietransitie en wat we kunnen doen aan energiebesparing. Dat gaat gelukkig beter dan we hadden durven hopen. Er werd gedacht aan een prikkel van 10% tot 15%. Dat blijkt 30% te zijn. Wat we daaraan kunnen doen, gaat over de hele breedte. Ik kan nu niet specifiek zeggen dat we dit of dat gaan doen, maar ik begrijp uw gedachten en lijn heel erg goed. Wij moeten ook snel helderheid kunnen geven, maar dat kunnen we nu niet. In november lukt dat gewoon nog niet. Het kabinet zal daar natuurlijk wel tijdig met de Staten-Generaal over willen spreken.”

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Ik waardeerde het antwoord van de minister zeer, namelijk: achteraf gezien hadden we misschien toch sneller in Brussel ons punt moeten maken en keuzes moeten voorleggen. Ik dacht daarom: nou, fantastisch, het gevoel van urgentie zit er goed in. Ik begrijp dat dat niet in november kan, maar kunt u een indicatie geven wanneer wel? Want het moet gewoon niet weer te laat zijn.”

Minister Kaag:

“Nee, maar ik mag hopen dat we die les allemaal geleerd hebben. Zoals ik net zei, werd er gedaan, ook in Nederland, alsof heel veel andere landen een tijdelijk prijsplafond hadden. Dat is gewoon niet zo. De Commissie bekijkt nu zelf hoe ze dat op Europees niveau eventueel kan introduceren. Ik moet zeggen dat wij daar allerlei vraagtekens bij hebben, vanwege de gedeelde lasten. Maar dat is een andere politieke en financiële discussie. Ik kan in tweede termijn wellicht snel een richting geven, maar dat vraagt even overleg. Dat betreft namelijk veel meer departementen dan alleen Financiën.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 41

Minister Kaag:

(…)

“Mevrouw Karimi vraagt wanneer wij komen met concrete voorstellen om de koopkracht te verbeteren. Daar hebben we het eerder over gehad. Ik zal proberen daar in tweede termijn een datum aan te plakken. Ik kan dat niet helemaal beloven, maar dat is wel het streven.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 71-72

Minister Kaag:

(…)

“Nog even over de datum van compensatie of de mogelijke andere alternatieve maatregelen. Dat was een vraag van mevrouw Karimi. Ik had al verwezen naar een Tweede Kamermotie. Daar werd 1 april in genoemd. Kennelijk is die datum staande de vergadering in de Tweede Kamer aangepast. Het wordt voor 1 mei. Dat wilde ik nog even verhelderen. We gaan uiteraard ons best doen om dat te halen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 50

Staatssecretaris Van Rij:

(…)

“Dan kom ik terug bij uw terechte vraag. De minister heeft naar de motie van GroenLinks en PvdA verwezen die in de Tweede Kamer is aangenomen. Daar is ook een motie aangenomen van PvdA en CDA. Die gaat meer over het sociale tarief. De vraag aan het kabinet was — en die discussie hebben wij hier ook gehad bij de Voorjaarsnota: kijk nou eens of je toch niet gerichtere instrumenten kunt hebben voor 2024, om datgene wat we in 2023 niet konden doen, te voorkomen. Ik ga hier niet alle 34 maatregelen nog eens doornemen. Dat hebben we toen in de discussie bij de Voorjaarsnota gedaan. Toen bleek dat we eigenlijk gedurende het jaar heel veel niet konden. Als we het wel konden, technisch gezien, en als er een wettelijke grond voor was, liepen we te hoge risico's. Ik ga bijvoorbeeld weer even terug naar de zorgtoeslag. Die kun je halverwege het jaar aanpassen, maar dan loop je allerlei risico's met betrekking tot afbakening. Dat kan weer tot allerlei discussies en tot bezwaar- en beroepschriften leiden.

Wij komen dus bij de Tweede Kamer en ook bij de Eerste Kamer terug. In de motie van PvdA en GroenLinks is gevraagd om voor 1 april met die analyse te komen. Dat zullen we doen, omdat we ons zeer wel bewust zijn dat met name 2024 … De oorlog is zeker niet over, de energiecrisis is niet over. Sterker nog, de winter van 2024 kan in die zin ons allen weleens voor een wat groter vraagstuk plaatsen als het gaat om het op tijd vinden van gas tegen een nog redelijke prijs. De gasvoorraden zijn nu gevuld. Dat is uitstekend beleid van de collega's geweest. Tegelijkertijd weten we ook — en dat klinkt misschien wat ironisch — dat er nog Russisch gas bij zit, en dat is volgend jaar natuurlijk niet zo.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Bij voortgangsrapportages kindregeling aandacht voor kinderen die in de schulden zitten (36.200) (T03518)

De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe dat in de voortgangsrapportages aandacht zal worden besteed aan hoe de uitvoering van de kindregeling verloopt bij kinderen die in de schulden zitten.


Kerngegevens

Nummer T03518
Status openstaand
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Toeslagen en Douane
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Belastingdienst
Dienst Uitvoering Onderwijs
hersteloperatie
herstelwet
kinderopvang
kindregelingen
schulden
toeslagenaffaire
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 60

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Even hierover verder. Wij hebben tijdens het debat over de herstelwet aandacht besteed aan de positie van kinderen. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris al voortvarend aan de slag is gegaan met de uitvoering van de kindregeling en dat de eerste brieven zijn binnengekomen bij de kinderen die op dit moment heel vaak jongvolwassen zijn. Een probleem dat toen aan de orde kwam en nu weer naar voren gebracht wordt, is het punt dat de compensatie die zij krijgen niet veilig is. De kinderen die vanwege de positie van hun ouders schulden hebben gemaakt, zien dat het geld op dit moment door de Belastingdienst wordt overgemaakt, maar dat het meteen door schuldeisers geïnd kan worden. De discussie daarover hebben we toen gevoerd. De staatssecretaris wilde niets daarvoor doen. Nu de uitvoering gaande is en we zien dat hetgeen wij vreesden werkelijkheid wordt, hoor ik graag wat de staatssecretaris van plan is om hieraan te doen.”

Staatssecretaris De Vries:

“Die discussie hebben we inderdaad uitgebreid gevoerd bij de hersteloperatie. Ik ben blij en ook wel trots dat de organisatie zo veel voorbereidingen heeft getroffen dat zo snel na het vaststellen van de wet al begonnen kan worden met de kindregeling. Dat zullen we de komende maanden verder gaan doen.

Er zijn nog geen bedragen uitbetaald. Wij hebben toen ook aangegeven hoe het zat als er bijvoorbeeld een schuldenpositie was waarbij msnp of Wsnp aan de orde was. Die discussie zou ik niet over willen doen.

Van degenen aan wie nu de betaling plaatsvindt, kennen wij de rekeningnummers. Wij vragen daar natuurlijk wel een bevestiging van. We moeten het geld wel naar de rekeningnummers van de kinderen overmaken. Er is ook een mogelijkheid om het iets later uit te betalen. Dat heb ik volgens mij ook de vorige keer aangegeven. Maar ik weet niet of het op dit tijdstip nuttig is om de discussie nog een keer over te doen.”

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Nee, het gaat echt niet om het overdoen van de discussie. Ik heb hier een bericht van een jongen die zegt: als je boven de 18 bent, zoals ik, en onder beschermingsbewind valt, dan ben je gewoon je geld kwijt. Nu de uitvoering plaatsvindt, zie ik dit soort berichten binnenkomen. Ik snap dat het ingewikkeld en moeilijk is, maar het grootste gedeelte van die schulden bestaat uit bijvoorbeeld DUO-schulden. Is de staatssecretaris in ieder geval bereid om een pauzeknop te organiseren en te bekijken welke oplossing hiervoor gevonden kan worden?”

Staatssecretaris De Vries:

“Ik weet niet wat mevrouw Karimi exact bedoelt met een pauzeknop. We hebben een moratorium bij gedupeerde ouders. Dat is best een heel zwaar instrument, wat ook wettelijk geregeld moet worden. Dat is dus niet iets wat je zomaar kunt doen. Als er concrete situaties zijn, zoals dit geval, dan lijkt het me goed dat u even kijkt of u de gegevens aan ons mag doorgeven. Wij zullen dan even kijken wat er in die specifieke situatie aan de hand is. Vervolgens leggen wij dan even contact.”

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Dat is prima voor individuele gevallen. Maar zou ik de staatssecretaris willen vragen om hierover in de uitvoering navraag te doen en te kijken welke problemen er zijn — zij kan bijvoorbeeld ook met de Kinderombudsman in gesprek gaan — waarna zij ons kan informeren over wat zij in de uitvoering ziet en welke oplossing zij van plan is daarvoor te gebruiken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 61

Staatssecretaris De Vries:

“Dat laatste zou ik niet op die manier willen toezeggen. Wel wil ik toezeggen dat we in de voortgangsrapportages aandacht besteden aan hoe de uitvoering van de regeling ver-loopt, bijvoorbeeld ook wat betreft de specifieke problematiek in deze casus. Dat kan ik wel toezeggen.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Brief gender budgeting en brief over mogelijke verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland (36.200) (T03519)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe dat een brief over gender budgeting naar de Kamer zal worden gestuurd. De minister van Financiën zegt de Kamer ook toe dat het ministerie van Financiën in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken schriftelijk terugkomt op het verzoek om een verbreding van de studie van het CPB over de baten van Europa voor Nederland, waarbij naar meer zal worden gekeken dan naar de handel.


Kerngegevens

Nummer T03519
Status openstaand
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen begrotingsstappen
Brede welvaart
gender budgeting
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 3 - blz. 30-31

De heer Backer (D66):

(…)

“Kortom, voorzitter. Ik wil naar een ander onderwerp toe dat ongetwijfeld ook reacties bij sommigen zal oproepen, namelijk dat het tijd is om het patriarchaat verder uit de rijksbegroting te laten verdwijnen. Wat bedoel ik daarmee? Hoeveel meer welzijn, productiviteit en dynamiek zou er in de samenleving vrijgemaakt kunnen worden, als er meer aan gendergelijkheid wordt gedaan? Hierbij denk ik aan het beter zichtbaar maken van welke effecten de loonkloof tussen mannen en vrouwen, de problematische regelingen over kinderopvang waar we het net al even over hadden, de onevenwichtige verdeling in bestuurlijke posities en de fiscale belemmeringen voor gezinnen en eenverdieners hebben op onze nationale rekening. Over de loonkloof citeer ik de brief van de minister van Sociale Zaken van 14 november van dit jaar aan de Tweede Kamer: "Het is vandaag 14 november, Equal Pay Day, de dag in het jaar vanaf wanneer vrouwen symbolisch gezien voor niets werken. Dit komt doordat vrouwen gemiddeld 13% minder verdienen dan mannen. Op deze dag vraag ik aandacht voor het belang van een gelijke positie van vrouwen op de arbeidsmarkt." Dat vroeg ze op 14 november, maar dat gaat natuurlijk door, ook vandaag.

De bewindslieden kennen natuurlijk het lot van een emancipatieproces. Dat gaat langzaam. Dat is een lang vol te houden strijd. Hierin kan gender budgeting — een nieuw woord, niet voor velen in de wereld, maar voor ons; hier wordt het weinig gebruikt — behulpzaam zijn. Deze aanpak wordt al aangegeven in de duurzameontwikkelingsdoelen van de VN. Ook het Tsjechisch voorzitterschap van de EU heeft het geagendeerd en het wordt ook door de Raad van Europa aangemoedigd. Ik vat even samen wat de Raad van Europa daarover zegt: een genderbeoordeling van begrotingen uitvoeren, op alle niveaus van het begrotingsproces, een genderperspectief integreren en de inkomsten en uitgaven herstructureren om gendergelijkheid te bevorderen. Het lijkt een enorm lange weg en dat zal het ook wel zijn, maar het is wel de weg om te gaan. Ik hoor graag van de minister van Financiën, die zich ongetwijfeld gesteund weet door haar collega op Onderwijs voor Emancipatie, hoe deze manier van budgettering in de rijksbegroting kan worden versterkt en hoe daar verslag van kan worden gedaan in de Miljoenennota. Kan zij een onderzoek toezeggen zodat Nederland kan leren van landen als Canada, waar gender budgeting onder de verantwoordelijkheid valt van haar collega Chrystia Freeland?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9 item 9 – blz. 32.

De heer Backer (D66):

(…)

“Op verzoek van deze Kamer is een studie verricht naar de baten van Europa voor Nederland. Die is vooral geconcentreerd geweest op de handelsvoordelen. Maar de motie die in deze Kamer is aangenomen, is breder en ging erom om te kijken naar de brede welvaartseffecten. Mijn verzoek aan het kabinet is dat dat stukje ook nog wordt gedaan. Er is inmiddels ook een studie van de Algemene Rekenkamer naar de regionale fondsen en de positieve effecten daarvan. Ik overweeg een motie op dit punt, maar ik ga ervan uit dat die eigenlijk niet nodig is. Ik ga ervan uit dat de minister het zo kan leiden dat de competente instellingen dat zullen doen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9 item 10 - blz. 23.

Minister Kaag:

(…)

“De heer Backer vroeg mij naar een studie die was verricht op verzoek van de Kamer naar de baten van Europa voor Nederland. Die was vooral geconcentreerd op handel. Ik begrijp uit uw interventie dat de studie van het CPB te beperkend was. Ik wil u toezeggen dat wij zullen proberen om samen met Buitenlandse Zaken te kijken of wij met een verbreding kunnen komen. U moet mij even de tijd geven om te specificeren hoe we dat zullen gaan doen, maar we kunnen wellicht separaat schriftelijk terugkomen op welke vorm dat zal krijgen. Ik begrijp de intentie van uw vraag. Het is inderdaad te beperkend om alleen naar handel te kijken.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 37-38

Minister Kaag:

(…)

“De heer Backer vroeg mij hoe de bredewelvaartsindicatoren van de planbureaus een logische plaats kunnen krijgen in de rijksbegroting. Waarom duurt het zo lang? Het duurt zo lang, omdat het best wel ingewikkeld is. Het is ook de eerste keer dat we die stap hebben kunnen zetten. Ik ben ook zeker van plan om dit verder uit te rollen, zoals het heet. We hebben voor het eerst nu in de Miljoenennota echt ruimte gegeven aan de prioriteiten op het terrein van brede welvaart. Is het genoeg? Nee. Willen we veel meer stappen zetten? Ja. Maar we zijn natuurlijk wel afhankelijk van de uitwerking van de vakdepartementen op hun departementale begroting. We willen echt de gedachte van brede welvaart, zoals die verwoord is in doelen en gemeten wordt met indicatoren, meenemen in de begrotingscyclus. De planbureaus ontwikkelen nog methoden om vooruit te kijken op brede welvaart. Het CBS kijkt natuurlijk terug op de gegeven data.

Er staat hier in mijn aantekeningen dat nergens ter wereld een dergelijke methodiek bestaat. Ik vind "nergens ter wereld" zeggen een beetje eng, want het zal vast wel bestaan. Veel landen die hun begroting plannen op basis van de SDG's doen dat in feite al. Bij de geavanceerde economieën, zoals dat heet, is het meer uitzonderlijk dan in een gemiddeld ontwikkelingsland. Ik denk dat wij nog wel wat stappen kunnen zetten. Het gaat over een langetermijnperspectief. Ik ben zeer betrokken om dit vorm te gaan geven en spreek daar graag over, overigens met brede steun van de Tweede Kamer. De aanpak gender budgeting wil ik meenemen onder de noemer brede welvaart. We hebben al gesprekken gevoerd, ook met vrouwenorganisaties in dit geval, om daaraan vorm te kunnen gaan geven. Het hoort mijns inziens onder een aantal van die indicatoren van brede welvaart.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 65

De heer Backer (D66):

(…)

“Voorzitter. Een ander onderwerp dat de minister heeft meegenomen in de brede welvaart, was het punt van gender budgeting. De vraag was eigenlijk of de minister dit ziet als een belangrijke methode om de begroting gendersensitiever te maken. Daarbij kunnen we van Canada leren. Wellicht kunt u dat schriftelijk beantwoorden, zodat we daar niet vanavond nog uitgebreid over hoeven te debatteren, maar als u op dat punt zou ingaan, dan zou ik dat zeer waarderen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 72

Minister Kaag:

(…)

“Gender budgeting, de vraag van de heer Backer. U krijgt een brief hierover. Hierin staat hoe wij bij de vervolgrapportage aangeven hoe het kabinet voortgang maakt met de invulling van brede welvaart in de begrotingsstappen. Daarin zullen wij gender budgeting in het bijzonder meenemen, want daar valt het onder.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kabinetsappreciatie financieel beleid verduurzaming sturen aan de Kamer (36.200) (T03521)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe dat de Kamer wordt ingelicht over het beleid vanuit Financiën ten aanzien van verduurzaming.


Kerngegevens

Nummer T03521
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen financiële instellingen
financiële sector
kabinetsappreciatie
klimaat
klimaattransitie
verduurzaming
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 46

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Dat begrijp ik. Dat waardeer ik ook. Zou de minister dan in ieder geval in contact kunnen treden met collega Jetten, en ons kunnen informeren over wat de inzet wordt? Ik wil heel graag terug naar het andere punt van de minister, namelijk het grote geld en het mobiliseren van bedrijven en pensioenfondsen voor bijvoorbeeld de energietransitie. Kan de minister ietsje concreter worden? Waar ziet zij dan een rol van de minister van Financiën in Nederland om dat ook echt voor elkaar te krijgen?”

Minister Kaag:

“Nou, in Nederland ... Dat staat natuurlijk een beetje los van de verkozen rol die we hebben in de coalitie van ministers van Financiën voor klimaatactie, van ongeveer 80 partners en landen. In Nederland hebben wij bijvoorbeeld de verduurzaming van de financiële sector. Daarover is er al een kabinetsbrief en er is beleid op. We doen dat ten aanzien van alle aspecten. We zijn ook in gesprek met de banken, omdat die zelf hebben gezegd: tegen het einde van het jaar komen wij niet alleen met de doelen, maar geven we ook aan hoe we het gaan regelen en hoe we erover gaan rapporteren. Mocht dat niet naar tevredenheid zijn, zo heb ik namens het kabinet al eerder gezegd, dan willen wij naar wetgeving gaan kijken. Wetgeving is mijns inziens altijd een belangrijk element: de wortel en de stok. Het kan niet vrijblijvend blijven.”

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

“Tot slot, voorzitter. Ik denk dat het echte wetgevingstraject nu al zou moeten beginnen. We zijn al langer in gesprek met de sector en dat schiet niet echt op. Kan de minister een indicatie geven van wanneer de knoop dan wel kan worden doorgehakt? Een tweede punt is het volgende. Het is van belang dat pensioenfondsen, banken of andere instellingen die wel de wil hebben om dit te doen, goede projecten en investeringsplannen hebben. Dat is waar zij om vragen.”

Minister Kaag:

“Dat klopt. Het is niet alleen rapportage. Het gaat bijvoorbeeld ook om het uitgeven van green bonds, zoals het ministerie van Financiën onder mijn voorganger heeft gedaan. Daarin kunnen wij koploper zijn. Wij zullen binnenkort weer een kabinetsappreciatie geven vanuit Financiën van wat wij allemaal aan het doen zijn voor de verduurzaming. Daar zal ik graag uw Kamer over inlichten. Ik neem uw voorstellen en suggesties ook mee. Wij zijn daarmee aan de slag. Het heeft nu nog geen wettelijke vorm, maar het is wel heel belangrijk; dat besef ik. Ook daarin is het klimaat veranderd.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kijken naar wenselijkheid andere vormgeving invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting vanaf 2024 (36.200) (T03522)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer (D66), toe dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven.


Kerngegevens

Nummer T03522
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen invoerrechten
Ontwerpbegroting 2024
BZ-begroting
EU-afdrachten
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 9, item 10 - blz. 36

Minister Kaag:

(…)

“Dan was er een vraag van de heer Backer over de EU- afdrachten, een beetje in de categorie faits divers, maar wel euro-plus zou ik zeggen. De heer Backer vraagt naar de verwerking van de EU-afdrachten, in het bijzonder de douanegelden. We delen denk ik de kanttekening van de heer Backer dat er inhoudelijk een onderscheid gemaakt moet worden tussen invoerrechten en overige nationale afdrachten. De invoerrechten zijn een onderdeel van de Nederlandse afdrachten aan de EU en worden verantwoord op de BZ-begroting. We hechten aan een integrale presentatie van alle EU-middelen, maar ik kan u toezeggen dat bij het opstellen van de ontwerpbegroting van 2024 Financiën samen met de minister van Buitenlandse Zaken gaat kijken of het wenselijk is om de invoerrechten en de overige EU-afdrachten op de BZ-begroting anders vorm te geven.”

De heer Backer (D66):

“Ik denk dat het meer is dan faits divers. Ik denk dat het voor de nationale discussie belangrijk is dat de feiten gepresenteerd worden zoals ze zijn: man en paard noemen. Hier worden categorieën door elkaar gehaald, als ik kijk naar het antwoord op vraag 63. Deze discussie heb ik al een paar keer eerder gevoerd, ook met de minister van Buitenlandse Zaken. Ik weet dat er weerstand tegen is. Ik hoop dat de minister deze impasse nu een keer zal doorbreken, want we voeren een verkeerde discussie. Daarmee geven we een verkeerd beeld aan de Nederlandse burger van wat Europa kost en dan krijgen we vervolgens de netto-nettodiscussie. Maar niemand heeft het over de multiplier en daarom vroeg ik nu ook naar de baten. Dus ik vraag de minister met kracht dit punt nu echt tot een oplossing te brengen en niet te gaan bepleiten bij BZ.”

Minister Kaag:

“Ik neem uw aanmoediging ter harte.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toesturen marktscan en onderzoek over de financiering van de kinderopvang (36.200) (T03523)

De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de marktscan en het onderzoek over de financiering kinderopvang toe zal sturen.


Kerngegevens

Nummer T03523
Status voldaan
Datum toezegging 22 november 2022
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Toeslagen en Douane
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen kinderopvang
toeslagen
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 59

De heer Van Apeldoorn (SP):

“Is de staatssecretaris het met mij eens dat het niet klopt dat we de kinderopvang gratis gaan maken? Dat is feitelijk een verkeerde voorstelling van zaken.”

Staatssecretaris De Vries:

“Volgens mij heb ik "nagenoeg gratis" gezegd. Als ik dat niet heb gezegd, dan had ik dat willen zeggen, maar volgens mij heb ik dat wel als zodanig gezegd. Er blijft inderdaad een eigen bijdrage. Dat is wel een van de uitgangspunten die ook in het coalitieakkoord staan. Hoe het verder nog wordt ingeregeld, is echt nog wel een greenfield. Hoe verder de beleidsmatige keuzes worden gemaakt, wordt nog ingevuld door wat haalbaar is in de uitvoering. Ik wil er nu ook niet te ver op vooruitlopen. Ik ben eigenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van de kinderopvangtoeslag en niet zozeer voor het beleidsmatige deel. Dat is de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik kom zo ook nog wel even op een paar punten die de heer Van Apeldoorn heeft aangegeven over die winsten en al dat soort zaken. Daar loopt ook een onderzoek naar. Daar wil ook de minister van Sociale Zaken begin volgend jaar op terugkomen. Daar kom ik zo nog even op terug.”

De heer Van Apeldoorn (SP):

“Tot slot. Dat is mooi. Dat hoor ik zo graag. Toch nog even voor de goede orde het volgende. Ik weet dat de staatssecretaris daar niet helemaal over gaat, maar dat ook de minister van Sociale Zaken daarover gaat. Mijn punt is niet alleen dat er nog een eigen bijdrage van 4% blijft gelden, maar dat er gewoon een tarief wordt vastgesteld waarvan de overheid zegt: dat gaan we vergoeden. De markt blijft in stand. Commerciële partijen kunnen dus hogere tarieven vragen. Dit zal voor nieuwe ongelijkheid zorgen. Daar heeft mijn fractie dus ook zorgen over. Ook veel mensen in de sector hebben daar zorgen over. Misschien kan de staatssecretaris dat doorgeven aan de minister. Ik hoor daar eigenlijk heel weinig reflectie over van de kant van het kabinet.”

Staatssecretaris De Vries:

“Ik kom zo nog terug op de zorgen. Er zijn wel degelijk ook zorgen bij het kabinet. Ik zal het inderdaad doorgeleiden naar mijn collega Van Gennip. Het is volgens mij ook goed om die discussie nog verder te voeren bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.”

Staatssecretaris De Vries:

“De heer Van Apeldoorn vroeg nog naar de haalbaarheid van het financiële stelsel voor de financiering van de kinderopvang. Er is recent een commissiedebat in de Tweede Kamer geweest. Dat was afgelopen woensdag. Daar is onder meer gesproken over de risico's voor de haalbaarheid in 2025. We hebben echt nog de ambitie om dat per 1 januari 2025 te gaan doen. Daar is ook uitgebreid gesproken over het personeelstekort, ook in relatie tot de wijzigingen die we gaan doorvoeren, maar ook zeker over de prijsontwikkeling in de sector. Dat is dus ook een punt dat daar al is geadresseerd.

Wat betreft die prijsontwikkeling lopen er twee onderzoeken naar de winstgevendheid en de financiële stromen in de sector. Er is een marktscan die de markt beter in kaart moet brengen, waaronder de verschillende financieringsvormen en de mate waarin geld de sector uitstroomt. Ook is er een onderzoek naar de effecten en voor- en nadelen van verschillende maatregelen die kunnen worden genomen, waaronder tariefregulering en winstnormering. De onderzoeken zijn naar verwachting begin volgend jaar klaar. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal die zo snel mogelijk met de Kamer delen. Daar is eerder al een brief over gestuurd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik denk dat dat tegemoetkomt aan de opmerkingen van de heer Van Apeldoorn.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rapporteren over bereiken gedupeerde ouders in het buitenland (36.151) (T03530)

De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Karimi (GroenLinks), toe om in de voortgangsrapportages hersteloperatie toeslagen specifiek in te gaan op de manieren waarop de Belastingdienst/Toeslagen in het buitenland wonende ouders, die door de toeslagenaffaire gedupeerd zijn, probeert te bereiken om hen te informeren over de ondersteuningsmogelijkheden. zodat, mocht het nodig zijn, voor eind 2023 actie ondernomen kan worden.


Kerngegevens

Nummer T03530
Status voldaan
Datum toezegging 1 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Toeslagen en Douane
Kamerleden F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen hersteloperatie
kinderopvangtoeslag
toeslagen
toeslagenaffaire
Kamerstukken Wet hersteloperatie toeslagen (36.151)


Opmerking

De bijlage "Voortgangsrapportage Hersteloperatie toeslagen, 4e kwartaal 2022 (3 februari 2023, 48 p.)" bij: Kamerstukken I 2022/23, 36151 / 35468 / 35704, T, p. 28 - 31 gaat in op dit onderwerp. Voorstel is om de toezegging als "deels voldaan" aan te merken.

Uit de stukken

Handelingen I 2022/23, nr. 5, item 11, p. 14

Staatssecretaris De Vries:

[…] Dan de ouders in het buitenland. Daarover waren er vragen van GroenLinks. Er zijn inderdaad ouders die naar het buitenland gevlucht zijn, soms omdat ze bang waren voor uithuisplaatsing van hun kinderen en dat wilden voorkomen, soms omdat ze op de vlucht waren voor deurwaarders vanwege de schulden. Dat zijn nog best veel mensen, die in heel veel verschillende landen zitten. Wij kunnen hun niet dezelfde hulp bieden die we in Nederland geven, bijvoorbeeld via gemeenten en de brede ondersteuning. Daarom hebben we een ondersteuningsteam buitenland opgericht om ervoor te zorgen dat die ondersteuning ook in andere landen geboden kan worden. Dat team gaat met ouders in gesprek en vraagt of ze bijvoorbeeld terug willen keren. Dan betalen wij ook de terugkeer, de verhuiskosten en de reiskosten, om ervoor te zorgen dat als die ouders terug willen, dat ook tot de mogelijkheden behoort. Ik moet wel eerlijk zeggen dat het heel ingewikkeld is om huisvesting te vinden. Dat lukt in een aantal gevallen gelukkig nog wel, maar we hebben er wel mee te maken dat dat in heel veel gemeentes een probleem is. Soms is er ook gewoon angst om contact te hebben met de Belastingdienst dan wel Toeslagen. Alle ouders ontvangen een contactkaart met de oproep om zich te melden voor een bepaald tijdstip. Via social media proberen we ouders ook te bereiken en ze op deze mogelijkheden te wijzen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Geldt de wettelijke termijn van eind 2023 voor het aanmelden van die aanvraag ook voor ouders in het buitenland?

Staatssecretaris De Vries:

Dat zou ik eventjes moeten navragen. Ik zag ergens in de tekst 2024 staan, maar de echte aanmelding bij de organisatie, voor het proces van de eerste toets en dat soort dingen, zal ook gewoon via de reguliere deadline moeten lopen, ja.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

De staatssecretaris zegt zelf al dat er een grote groep is waarbij ze er nog geen informatie over heeft of die mensen überhaupt voldoende op de hoogte zijn van deze mogelijkheden. Is het dan eigenlijk wel te billijken dat eind 2023 als een soort einddatum voor hen zou gaan gelden?

Staatssecretaris De Vries:

Ja, maar ik vind wel dat we ergens een termijn moeten stellen tot wanneer mensen zich kunnen aanmelden. Wij proberen natuurlijk ook in onze systemen te kijken. Er is nog een groep mensen waarvan we best kunnen zien dat ze waarschijnlijk gedupeerd zijn, maar die zich nog niet aangemeld hebben. Wij proberen hen op allerlei manieren te benaderen en tegen hen te zeggen: meldt u zich aan. Er is ook een heel groot wantrouwen. Er zijn mensen die hun brieven niet openen en die geen contact meer met de overheid willen. Dat vind ik zelf heel wrang. Maar we proberen wel alles te doen om ervoor te zorgen dat mensen ervan op de hoogte zijn dat ze zich kunnen aanmelden. We hebben in het buitenland, bijvoorbeeld in Caribisch Nederland, ook steunpunten waar mensen zich zouden kunnen melden, maar ze zitten echt verspreid over heel veel verschillende landen.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Kan de staatssecretaris toezeggen dat ze in haar periodieke rapportages specifiek aandacht besteedt aan de manier waarop ze probeert de ouders in het buitenland die gevlucht zijn voor de Nederlandse overheid, te bereiken? En kan zij ons met cijfers informeren over hoe dat gaat, zodat, mocht het nodig zijn, voor eind 2023 actie ondernomen kan worden?

Staatssecretaris De Vries:

Ja, dat kan ik wel toezeggen. Wij rapporteren in de voortgangsrapportages inderdaad ook over ouders in het buitenland. Ik zal specifiek vragen om ook op dit element in te gaan en te kijken wat voor creatieve andere oplossingen we nog kunnen bedenken om het onder de aandacht van de mensen te brengen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Afschaffen van het toeslagenstelsel (36.151) (T03531)

De staatssecretaris Toeslagen en Douane zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Geerdink (VVD) en Karimi (GroenLinks), toe dat de Kamer in december 2022 een procesbrief ontvangt met betrekking tot het afschaffen van het toeslagenstelsel. In de eerste helft van 2024 wordt een tussenrapportage verzonden aan de Kamer en in de tweede helft van de huidige regeringsperiode (2024-2026) wordt de Eerste Kamer, evenals de Tweede Kamer, geïnformeerd over de scenario's, keuzes en oplossingen ten behoeve van het afschaffen van het toeslagenstelsel.


Kerngegevens

Nummer T03531
Status deels voldaan
Datum toezegging 1 november 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Toeslagen en Douane
Kamerleden Drs. P.W. Geerdink (VVD)
F. Karimi (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
hardheid
hersteloperatie
toeslagen
toeslagenaffaire
Kamerstukken Miljoenennota 2023 (36.200)
Wet hersteloperatie toeslagen (36.151)


Opmerking

Debatten op 1 november 2022 en 22 november 2022 gevoerd.

Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 5, item 3, blz. 1.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Het eigenlijke systeem van inkomensafhankelijke toeslagen om miljoenen met te lage inkomens te compenseren voor huur, zorg en kinderopvang, staat als zodanig vandaag niet op de agenda. De berg administratie die ouders hebben voor de kinderopvangtoeslag leidt tot fouten, naheffingen van de Belastingdienst en uiteindelijk het schandaal waar het vandaag over gaat. De gratis kinderopvang uit het regeerakkoord is er niet voor 2025, maar we kunnen nu ook al het aantal ouders in het stelsel terugbrengen, door versnelde verhoging van het wettelijk minimumloon en de arbeidskorting, die dan ook verzilverbaar moet worden. Die paar honderd euro per jaar betekenen duizenden mensen minder die afhankelijk worden van toeslagen. Is het kabinet hiertoe de komende jaren al bereid, of moeten we nog jaren wachten op het nieuwe stelsel?

Handelingen I 2022-2023, nr. 5, item 3, blz. 9.

Mevrouw Geerdink (VVD):

[…] De twaalfde voortgangsrapportage van de hersteloperatie is recentelijk verschenen. De hersteloperatie lijkt — ik zeg het heel voorzichtig: lijkt — een heel klein beetje over haar hoogtepunt heen, omdat het aantal aanvragen terugloopt. Maar er is geen horizonbepaling opgenomen in het wetsvoorstel. De ideale wereld is volgens de VVD een wereld zonder toeslagen. Dat mag geen verrassing zijn. Wanneer is er geen staatssecretaris voor toeslagen meer nodig?

Handelingen I 2022-2023, nr. 5, item 11, blz. 21.

Staatssecretaris De Vries:

De VVD en GroenLinks vroegen naar het afschaffen van toeslagen. De ideale wereld is voor de VVD een wereld zonder toeslagen. Wanneer is er geen staatssecretaris Toeslagen meer nodig? We hebben behoorlijke ambities in het coalitieakkoord geformuleerd. We doen een paar grote stappen op het gebied van de kinderopvangtoeslag en de huurtoeslag. Uiteindelijk is de ambitie om het toeslagenstelsel af te schaffen, maar iedereen zal ook beseffen dat dat grote gevolgen voor mensen heeft. Daar moeten we rekening mee houden. In een aantal gevallen zullen we dat in het fiscale stelsel moeten oplossen. Dat vraagt de nodige denkkracht. Ik heb eerder aan de Tweede Kamer al toegezegd dat wij in de tweede helft van deze periode alles wat wij aan scenario's, keuzes en oplossingen hebben liggen, gaan updaten en naar de Tweede Kamer zullen sturen. Het is natuurlijk geen enkel probleem om dat ook naar de Eerste Kamer te doen.

Handelingen I 2022-2023, nr. 9, item 10 - blz. 58

Staatssecretaris De Vries:

[…] Dan kom je ook bij een dilemma dat ik eerder heb gehoord, dat men het liever gericht dan generiek wil doen. Eigenlijk zijn toeslagen best heel gericht. Die discussie moet in zijn totaliteit later gevoerd worden. Ik kom in december met een procesbrief om aan te geven welke stappen wij gaan zetten de komende tijd, zodat de keuzes en de uitvoering voorbereid kunnen worden voor het afschaffen van het toeslagenstelsel. Daar zullen waarschijnlijk een aantal alternatieven in aangegeven worden die we verder gaan bekijken. We komen volgend jaar met een tussenrapportage en in de tweede helft van de kabinetsperiode zullen we de definitieve resultaten naar de Kamer sturen. Dat moet wel in gezamenlijkheid met mijn collega Van Rij. Afschaffen klinkt eenvoudig, maar de gevolgen voor het inkomen van mensen zijn zo groot dat dat in gezamenlijkheid met mijn collega van Fiscaliteit en Belastingdienst moet.


Brondocumenten


Historie