Rappelabele toezeggingen Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Vooruitblik juli 2016 tot januari 2017)



Dit is het rappel vanaf 02-07-16 tot 02-01-17.

 




Toezegging Begrip arbeidsvermogen (33.161 / 33.801) (T01983)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Sent, toe een evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen één of twee jaar na invoering aan de "thermometer" toe te voegen en de Kamers daarover te informeren.


Kerngegevens

Nummer T01983
Status voldaan
Datum toezegging 24 juni 2014
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen arbeidsparticipatie
arbeidsverhoudingen
sociale werkvoorzieningen
Kamerstukken Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten (33.801)
Invoeringswet Participatiewet (33.161)


Uit de stukken

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-8/9

Mevrouw Sent (PvdA):

De leden van de fractie van de PvdA lezen in de memorie van antwoord dat de regering met de VNG heeft afgesproken om een "thermometer" te ontwikkelen om te volgen of de onderliggende aannames voor de berekening van de financiële middelen voor het zittend WSW-bestand houdbaar blijven. Het gaat daarbij om het feitelijk aantal SW-plekken, afgezet tegen de prognoses die het ministerie van SZW heeft gehanteerd in het financieel kader van de Participatiewet, evenals de kosten die gemeenten maken voor de WSW, afgezet tegen de beschikbaar gestelde financiële middelen. Verder zal de regering in het kader van de monitoring en evaluatie de ontwikkeling van het aantal beschutte werkplekken jaarlijks volgen. Graag vraagt mijn fractie om de inkomensgevolgen voor betrokkenen aan de monitoring toe te voegen. Mijn fractie ziet ook graag dat een evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen één of twee jaar na invoering wordt toegevoegd aan de thermometer. Is de staatssecretaris bereid dit toe te zeggen?

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-32

Staatssecretaris Klijnsma:

De Partij van de Arbeid stelde een vraag over monitoring. De Partij van de Arbeid wil graag na één of twee jaar na de invoering een evaluatie van het nieuwe beoordelingscriterium arbeidsvermogen. Dat kan ik toezeggen, want het begrip "arbeidsvermogen" en de manier om dat te beoordelen, zijn nieuw. Ik wil dan ook nauwgezet gaan volgen hoe die in de praktijk gaan verlopen. Het UWV zal dit monitoren en mij regelmatig daarover berichten. Ik zal de Kamers daarvan in kennis stellen.

Handelingen 24 juni 2014, p. 35-9-52

Mevrouw Sent (PvdA):

Als laatste punt bij het wetsvoorstel Invoeringswet Participatiewet hebben wij gevraagd om een toevoeging aan de thermometer. Wij zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris om de evaluatie van de uitvoerbaarheid van het nieuwe beoordelingscriterium "arbeidsvermogen" toe te voegen aan de thermometer en de Kamers daarover te informeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderbouwing quotaregelingen (33.981) (T02131)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Backer, toe om samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau te komen tot een nadere onderbouwing van quota- of heffingsregelingen door ze in een bredere (Europese) context te plaatsen.


Kerngegevens

Nummer T02131
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsparticipatie
onderzoek
quotumheffingen
werkgevers
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-3-blz. 17

De heer Backer (D66):

Laten we even om ons heen kijken in Europa. In 20 van de28 landen bestaat een vorm van quota of heffing. Het fenomeen van quota in andere Europese landen is wel onderzocht, zoals ik ook lees in de memorie van antwoord, maar er zijn weinig empirische gegevens over bekend. Ik heb zelf nog eens nagekeken of er nog wat te vinden was. Er is een studie van het European Centre for Social Welfare Policy and Research in Wenen. Dat concludeert dat maatregelen, gebaseerd op anti-discriminatie, dus de civielrechtelijke kant, of strafrechtelijke bepalingen ongeveer evenveel voorkomen als quotaregelingen. Ik vond nog een TNO-rapport uit 2012 en een OECD-studie, maar het nadeel van al die studies is dat zij heel vaak onvergelijkbare regelingen in onvergelijkbare arbeidsmarkten aan de orde stellen. Daardoor is het als je kijkt naar de omgeving toch wel een beetje gissen wat nu doorslaggevend is voor werkgevers om op basis van empirie aan hun banenafspraak of aan hun quotum te voldoen. Is dat een intrinsieke motivatie? Is het geloof in gelijke kansen? Is het maatschappelijk verantwoord ondernemen? Of is het naming-and-shaming als je het niet doet? Wat mijn fractie intrigeert, is of er in de EU ook overleg over dit onderwerp is, ook recent nog en, zo ja, wat de status daarvan is. Zijn er best practices en, zo ja, zijn die ergens in de voorstellen verwerkt? Ik lees er eigenlijk niets over, terwijl dat toch wel relevant is in een Europese markt.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 10

De heer Backer (D66):

Ik heb nog één punt over Europa. De kern van wat mij opviel in het statistische materiaal en de studies is dat deze zaken zo slecht vergelijkbaar zijn. Ik vind het belangrijk dat we dat over twee jaar niet meer hoeven te zeggen. Het zou mooi zijn als bijvoorbeeld het SCP of een ander orgaan daar misschien systematisch naar zou kunnen kijken. Ik heb ook gevraagd wat de actualiteit van het debat in Europa is. Wordt hierover overleg gevoerd tussen de collega's? Wat is de stand van zaken? Of is dat overleg afwezigen is dat misschien iets om te initiëren? Die vraag was nog even blijven liggen.

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik vind het nog wel de moeite waard om samen met het SCP te bekijken of wij hierop iets zouden kunnen verrichten, ook in de onderbouwing. Dat vind ik helemaal niet verkeerd. Dat moeten we dan inderdaad in de internationale context doen. We hebben daar Europees gezien niet over bij elkander gezeten, maar wat treft het nu? Volgend jaar is Nederland voor een halfjaartje voorzitter van Europa. Dat zou een mooi moment kunnen zijn om ook een paar collega's uit te nodigen om hierover verder van gedachten te wisselen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 13

De heer Backer (D66):

Dank voor de toezegging ten aanzien van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Het is goed dat we een kompas hebben bij het volgen van beleidsvoornemens, met name binnen de komende twee jaar. [...] Dank dat u het initiatief wilt nemen om ook in EU-verband overleg hierover te voeren, al dan niet in het kader van het Europees voorzitterschap. Dat lijkt mij goed; wij kunnen dan van elkaar leren.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 15

Staatssecretaris Klijnsma:

Last but not least kom ik op de vragen van de heer Backer. Ik vind het de moeite waard om met het Sociaal en Cultureel Planbureau te kijken naar de bredere context en naar de Europese context. Dat heb ik al gezegd in mijn eerste termijn.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Campagne kleine werkgevers (33.981) (T02133)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Beckers, Elzinga en Sent, toe om samen met MKB Nederland een campagne te starten om de banenafspraak bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen.


Kerngegevens

Nummer T02133
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD)
A. Elzinga (SP)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsbeperkingen
arbeidsparticipatie
kleine ondernemingen
MKB
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 4

Mevrouw Sent (PvdA):

Ik zou graag van de staatssecretaris willen vernemen hoe kleine bedrijven, met minder dan 25 werknemers, worden gestimuleerd om ook hun verantwoordelijkheid in deze te nemen.

De heer Beckers (VVD):

Fijn dat mevrouw Sent dit onderwerp aan het licht bracht. Wij hebben hierover ook vragen gesteld en ik heb de staatssecretaris letterlijk gevraagd of ze aan wil geven hoe de kleine werkgevers gestimuleerd worden. Ik mis dit in het antwoord. Ik hoor graag wat vanuit de rijksoverheid expliciet ondernomen wordt. De staatssecretaris antwoordt dat gemeenten worden aangespoord om in gesprek te gaan. Dat doen gemeenten met de grote werkgevers ook en daar leidt dat waarschijnlijk tot meer effect. De 500 gesprekken met kleine werkgevers zijn veel intensiever. Ik stel de vraag nogmaals. Wat is de staatssecretaris van plan aan extra inzet te plegen om juist de kleine werkgevers zover te krijgen, zonder die stok achter de deur, dat zij zich manifest inzetten om de mensen uit de arbeidspool te werk te stellen?

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik ben met MKB-Nederland in de persoon van de heer Van Straalen druk doende om te kijken hoe we kleine werkgevers kunnen verleiden om deze mensen plekken aan te bieden. We hebben een mandvol instrumenten vanuit de rijksoverheid. Zoals de heer Beckers wellicht weet, hebben we afgelopen vrijdag in de ministerraad besloten een wetsvoorstel naar de Raad van State te sturen om de no-riskpolis en de mobiliteitspolis voor alle werkgevers in Nederland te synchroniseren, juist ook voor kleine werkgevers, zodat zij niet hoeven na te denken over de vraag of zij nu naar de gemeente moeten of naar het UWV. Het wordt veel eenduidiger. Dat is voor kleine werkgevers ook heel plezierig. We denken er ook over na een campagne te starten juist voor midden- en kleinbedrijven, om ook die over de streep te helpen als het gaat om deze vorm van baneninrichting. Het Rijk is wel degelijk doende om ook kleine werkgevers de helpende hand te bieden. Instrumenten als de loonkostensubsidie helpen kleine werkgevers enorm. Dat zit allemaal in het mandje.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 11

De heer Elzinga (SP):

Ik had nog een andere motie voorbereid, maar op dat punt hebben wij een toezegging gekregen. Met de toezeggingen en de uiteindelijke reactie op deze motie zijn onze zorgen niet weg, maar hebben we wel de mogelijkheid om die zorgen serieus te bespreken bij de evaluatie. Dat zijn zeker zaken die ik mee zal nemen en die ik met mijn fractie wil bespreken. Ik moet zeggen dat onder die omstandigheden wellicht het goede niet onder het betere moet lijden, zoals de heer Backer zei. [...] k had nog een motie voorbereid over de kleinere werkgevers, maar ik noteerde op dit punt een heel heldere toezegging van de staatssecretaris. Zij gaat bedrijven met minder dan 25 werknemers via een gerichte campagne aanspreken en actief stimuleren om mensen uit het doelgroepenregister in dienst te nemen en hen gebruik te laten maken van alle voorzieningen die voor deze doelgroep gelden ter realisatie van additionele banen. Een korte bevestiging hiervan volstaat.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 14

Staatssecretaris Klijnsma:

De kleinere werkgevers zijn door de heer Beckers onder de aandacht gebracht in zijn eerste termijn. Ik vind het ook een dikke meerwaarde om samen met MKB-Nederland te bekijken hoe we daar iets op kunnen enten, in de zin van een campagne om de banenafspraak ook bij kleinere werkgevers onder de aandacht te brengen. Dat is prima. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Zelfstandigen (33.981) (T02134)

De staatssecretaris van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Backer, toe om - samen met cliëntenbelangenorganisaties - de belemmeringen die mensen met een arbeidsbeperking ondervinden als zij zich zelfstandig willen vestigen, in kaart te brengen en te bezien hoe de problemen kunnen worden opgelost. 


Kerngegevens

Nummer T02134
Status voldaan
Datum toezegging 24 maart 2015
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsbeperkingen
arbeidsparticipatie
zelfstandigen
Kamerstukken Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (33.981)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 10

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Backer zei graag aandacht te willen vragen voor mensen met een arbeidsbeperking die zich zelfstandig willen vestigen. Zij kunnen natuurlijk allerlei problemen tegenkomen. Ik onderken dat zeer. Ik wacht de inbreng van de fractie van D66 in tweede termijn af, maar zeg alvast dat ik het heel erg de moeite waard vind om met betrokken organisatiesom tafel te gaan zitten om precies uit te vinden om welke problemen het gaat en hoe we die met z'n allen zouden kunnen oplossen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 13/ 14

De heer Backer (D66):

De staatssecretaris ging al even in op het punt van de zelfstandigen. Wij vinden het belangrijk dat de belemmeringen die er zijn om je zelfstandig te vestigen, al dan niet met

andere collega's, zo veel mogelijk in beeld worden gebracht en zo veel mogelijk worden verminderd, gemitigeerd of opgelost. Wij geloven dat zelfstandig ondernemerschap vanuit een positieve gedachte werkelijk een optie kan zijn. Er zijn belemmeringen om vanuit een uitkering te gaan werken. Er zijn belemmeringen in de sfeer van een gelijkspeelveld bij aanbestedingen. Er zijn verschillende belemmeringen in de arbeidsregio's, er zijn waarschijnlijk belemmeringen bij kredietverlening en er zijn belemmeringen in de urenbeperkingen. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris in samenspraak met een aantal organisatie, met name cliëntenbelangenorganisaties zoals Ieder(in), het Landelijk Platform GGz, de vereniging OLG en De Normaalste Zaak een meerjarenprogramma zou ontwikkelen om te bekijken hoe dit in kaart gebracht kan worden, maar vooral hoe de belemmeringen overwonnen kunnen worden met het uiteindelijke doel waar deze wet op is gericht: participatie. Als ik hierover een ruiterlijke toezegging zou kunnenkrijgen, om een woord te gebruiken dat ik vaker hoor van de staatssecretaris, dan zal het mij waarschijnlijk wel lukken om mijn fractie over de streep te trekken.

Handelingen I 2014-2015, nr. 25-7-blz. 15

Staatssecretaris Klijnsma:

Ik heb al gezegd dat ik het een meerwaarde vind hebben om met belangenbehartigers zoals Ieder(in), De Normaalste Zaak en GGZ Nederland de belemmeringen voor zelfstandigen goed in kaart te brengen. Die hebben namelijk verstand van zaken en kunnen daarin goede onderdelen aandragen. Dank dat dit hier nog eens voor het voetlicht is gebracht. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging SER-advies Werken en leven in de toekomst (32.889) (T02140)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Sent over de zogenaamde deeltijdklem, toe de vraag naar het verbeteren van publieke voorzieningen waardoor vrouwen in staat worden gesteld meer te gaan werken, te betrekken in de adviesaanvraag aan de SER. Het SER-advies over werken en leven in de toekomst zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2016 verschijnen.


Kerngegevens

Nummer T02140
Status voldaan
Datum toezegging 7 april 2015
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeidsparticipatie
deeltijdarbeid
vrouwen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Voortman en Heerma Wet flexibel werken (32.889)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 27 - item 6- blz. 5

Mevrouw Sent (PvdA):

Dan nog een vraag voor de minister. Met het voorliggende initiatiefvoorstel kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het doorbreken van de zogenaamde deeltijd-klem. Dat wil zeggen: omdat de meeste vrouwen in deeltijd werken, ontbreekt de noodzaak om publieke voorzieningen zoals scholen, kinderopvang en verlofregelingen aan te passen. Maar omgekeerd beletten schooltijden bijvoorbeeld moeders om meer uren te werken. Flexibeler werkwijzen en fiscale tegemoetkomingen dragen hopelijk bij aan het doorbreken van deze patstelling. Wat doet de minister om publieke voorzieningen te verbeteren zodat vrouwen niet gehinderd worden om te werken, zo vernemen wij graag. En welke voornemens heeft hij voorts op dit terrein?

Handelingen I 2014-2015, nr. 27 - item 6- blz. 11

Minister Asscher:

Mevrouw Sent vraagt namens de Partij van de Arbeid naar de inspanningen van het kabinet om publieke voorzieningen te verbeteren zodat vrouwen niet gehinderd worden, geen drempels tegenkomen, om te werken. Ik ben van plan om de SER een advies te vragen

over werken en leven in de toekomst. Dit advies moet gericht zijn op het beter faciliteren van de meervoudige verantwoordelijkheden die werknemers hebben. Ik zal deze vraag bij de adviesaanvraag betrekken.

Handelingen I 2014-2015, nr. 27 - item 6- blz. 12

Mevrouw Sent (PvdA):

Ten slotte ga ik nog in op de reactie van de minister op onze zorg omtrent het doorbreken van de deeltijdklem. Wij kijken uit naar het SER-advies over werken in de toekomst. Wij zijn blij met de toezegging van de minister om onze vraag betreffende het meenemen van mogelijkheden om de deeltijdklem te doorbreken, mee te nemen in de adviesvraag. Wij zijn alleen nog benieuwd naar de termijn waarop wij het SER-advies mogen ontvangen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 27 - item 6- blz. 14

Minister Asscher:

Voorzitter. Er was maar één vraag. Wanneer wordt het SER-advies over werk en leven in de toekomst verwacht? Dat wordt verwacht in het eerste kwartaal 2016.

Zie ook toezegging


Brondocumenten


Historie







Toezegging SER-advies werken en leven in de toekomst (34.073) (T02147)

De minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Vreeman, toe in de kabinetsreactie op het SER-advies over werken en leven in de toekomst, in te gaan op verlofregelingen zoals bijvoorbeeld Zweden die kent; ook zal de minister de SER vragen aandacht te besteden aan het Duitse model.


Kerngegevens

Nummer T02147
Status voldaan
Datum toezegging 22 september 2015
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. R.L. Vreeman (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen arbeidsparticipatie
arbeidsvoorzieningen
levensloop
Kamerstukken Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (34.073)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 3, blz. 9

De heer Vreeman (PvdA):

Ik spits mijn betoog toe op twee fases in het leven. De eerste is de spitstijd, mensen in de leeftijd 25 tot 45 jaar. [...] Nederland is op dit gebied zeker niet vooraanstaand; vergelijk bijvoorbeeld de geboorteverlofregelingen in Scandinavische landen en de familiezorg-tijdenwet in Duitsland. Een en ander geldt ook voor kinderopvang, schooltijden en studiefaciliteiten. Het lijkt mij belangrijk om integraal naar de spitstijd in het leven te kijken en aansluiting te zoeken bij de meest moderne regelingen in de industriële wereld. Het SER-advies Werken en leven kan hierbij in de toekomst een rol spelen.

Handelingen I 2015-2016, nr. 1, item 10, blz. 6

Minister Asscher:

Ik heb de SER gevraagd om advies uit te brengen over werken, het moderne leven in de toekomst en de combinatie daarvan. Hoe geef je dat vorm? Precies zoals de heer Vreeman zegt: er zijn collectieve arrangementen nodig om mensen de ruimte te geven om hun eigen keuzes te maken. Ik ben heel benieuwd met welke nieuwe ideeën de SER komt. We hebben er de afgelopen jaren een aantal stappen in kunnen zetten, ondanks het feit dat het economisch moeilijk was.[...] Maar dat zijn stapjes; wat mij betreft is het nog niet het eindpunt waar je zou moeten zijn. In de kabinetsreactie op het SER-advies zullen we ook ingaan op mogelijkheden om verlof te delen, te sparen en te verzekeren, zoals die er bijvoorbeeld zijn in Zweden. Bovendien zal ik de SER vragen om aandacht te besteden aan het Duitse model dat de heer Vreeman aanhaalde.

Zie ook toezegging


Brondocumenten


Historie







Toezegging Arbeid en zorg in SER-advies (34.300) (T02157)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Barth (PvdA), toe dat het onderwerp 'combinatie arbeid en zorg' wordt meegenomen in het SER-advies over werken en leven in de toekomst, dat met een kabinetsreactie aan het parlement wordt aangeboden.


Kerngegevens

Nummer T02157
Status voldaan
Datum toezegging 13 oktober 2015
Deadline 1 januari 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Drs. M.A.M. Barth (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen arbeid
Sociaal-Economische Raad
zorg
Kamerstukken Miljoenennota 2016 (34.300)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 4, item 3 - blz. 24

Mevrouw Barth (PvdA): Mensen die juist chronisch tijd tekort komen, zijn (jonge) ouders. Het kabinet doet dit jaar een serieuze poging om hun worsteling om arbeid en zorg te combineren te verlichten. Als PvdA-fractie zijn we heel blij met de forse investeringen van het kabinet voor volgend jaar in kinderopvang, peuterspeelzalen en vaderschapsverlof. Deze zijn broodnodig en zullen zeker een positieve bijdrage leveren. Maar er blijft nog veel te wensen over. Nederland is absoluut geen koploper in het faciliteren van de combinatie van werken en zorgen. Ik zie jonge moeders die vastbesloten zijn om hun talenten niet onder de korenmaat te steken. En terecht, want meisjes presteren in het onderwijs aan alle kanten beter dan jongens. Ik zie ook jonge vaders die keihard werken: gemiddeld 40 uur per week, en dat is meer dan mannen werken in welke andere fase van hun leven. Dat doen zij vast niet allemaal om de poepluiers te ontlopen. Veel jonge mensen wonen in een (te) duur huis, onder water geraakt door de economische crisis en de kosten van kinderopvang zijn flink gestegen. Velen vallen sindsdien terug op informele opvang. Dat heeft mooie kanten. Maar je kunt als moeder 's nachts ook wakker liggen, als opa of oma opeens uitvalt en er op je werk net een belangrijke opdracht af moet. Of als vader, als je kind ongelukkig is op school en je het je niet kunt veroorloven om korter te gaan werken. Voor deze jonge mensen, die de samenleving zo veel positiefs voor de toekomst te bieden hebben: hun werklust, hun ideeën, de nieuwe generaties die zij groot brengen; voor deze jonge mensen zou het toch allemaal niet zo moeilijk moeten zijn? Als overheid zouden we hen toch juist maximale steun moeten willen bieden? In ons vergrijzende land hebben we er toch met zijn allen belang bij dat zij wel varen?

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 4, item 7 - blz. 44

Minister Rutte: Mevrouw Barth heeft ook gevraagd om te kijken naar een bredere agenda met voorstellen en ideeën om de hardwerkende ouders van jonge kinderen en kinderen van oudere ouders een steuntje in de rug te geven. We hebben in dat kader de Sociaal-Economische Raad, onder de voortreffelijke voorzitter mevrouw Mariëtte Hamer, om advies

gevraagd over werken en leven in de toekomst, inclusief de combinatie arbeid en zorg. Dat advies wordt begin 2016 verwacht. Ik heb bij de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer gezegd dat het eind 2015 komt. Ik kan nu melden dat die planning iets is verschoven. Dat is de Tweede Kamer inmiddels ook gemeld. Het advies zal dan zo snel mogelijk, voorzien van een kabinetsreactie, aan het parlement worden gezonden. Daarbij zullen al deze aspecten worden betrokken.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 4, item 7 - blz. 45

Mevrouw Barth (PvdA): Ik heb de minister-president wel gevraagd om het beter mogelijk te maken om mantelzorg met betaalde arbeid te combineren en om dit te vergemakkelijken. Ik ga er maar even van uit, zeg ik met een vraagteken, dat dit ook wordt meegenomen in het SER-advies waar de minister-president net naar verwees.

Minister Rutte: Jazeker. Ik keek even naar de minister van Sociale Zaken, want hij gaat over de SER-adviesaanvragen. Ik kan er ja op zeggen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 4, item 7 - blz. 52

Mevrouw Barth (PvdA): Ik ben ook blij met de toezeggingen die hij heeft gedaan over de positie van laagopgeleiden en het advies dat er gaat komen van de SER over arbeid en zorg, met een reactie van het kabinet.

Zie ook toezegging


Brondocumenten


Historie