Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Halfjaarlijks rappel (vooruitblik februari-juli 2017))



Dit is het rappel vanaf 02-01-17 tot 02-07-17.

 




Toezegging Onderzoek gevolgen netwerk- en ketenzorg (32.402) (T02178)

De minister van VWS zal de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren, vragen om in het onderzoek naar de gevolgen van de verschuiving naar netwerk- en ketenzorg aandacht te besteden aan de rolverdeling en de aanspreekbaarheid in de zorg. 


Kerngegevens

Nummer T02178
Status voldaan
Datum toezegging 29 september 2015
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen ketenzorg
netwerkzorg
zorgsector
Kamerstukken Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (32.402)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 15

Mevrouw Nooren (PvdA):

En is minister bereid om een onderzoek te laten uitvoeren, bijvoorbeeld door de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, naar de implicaties van de verschuiving naar netwerk- en ketenzorg voor de rolverdeling in de zorg en de wetgeving op het gebied van kwaliteit?

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 40

Minister Schippers:

Ben ik bereid om onderzoek te laten doen, bijvoorbeeld door de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, naar implicaties van de verschuiving naar meer ketennetwerkzorg, naar de rolverdeling en de aanspreekbaarheid in de zorg en de wetgeving op het gebied van kwaliteit? De Raad voor de Volksgezondheid & Zorg heeft in 2010 een advies uitgebracht, getiteld Gezondheid 2.0, dat ingaat op de thema's die mevrouw Nooren in haar vraag noemt: zorg georganiseerd rondom de vraag van de cliënt en de ontwikkeling van zorgstandaarden die passen binnen die visie. Naar aanleiding van een vraag die u al eerder in een overleg aan mij hebt gesteld, heb ik in een gesprek met de voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving gevraagd of dit niet een aardig thema zou zijn. Het gaat niet alleen om langdurige zorg die je liever aan huis geeft. Je ziet steeds meer ziekenhuiszorg ook thuis geleverd worden. Daarin speelt de mantelzorger een steeds belangrijkere rol. Stel dat de mantelzorger een heel ingewikkeld apparaat krijgt. Er gaat iets mis mee, omdat hij foute uitleg of geen uitleg heeft gekregen. Wie is dan aansprakelijk? Dat zijn interessante vraagstukken, die steeds actueler gaan worden. Ik heb dat dus al besproken met de voorzitter van de raad. Ik zal haar het verzoek doen om dit aspect expliciet erbij te betrekken, omdat het gewoon een belangrijke rol speelt inde ontwikkeling die wij zien gebeuren. Ik ben dat dus met u eens

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 48

Mevrouw Nooren (PvdA):

We danken de minister ook voor haar bereidheid om een verkenning te doen wat ketenzorg of netwerkzorg betekent binnen de verhoudingen in de zorg. Zij heeft ook toegezegd om dit punt onder de aandacht te brengen bij de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toezicht Autoriteit Persoonsgegevens (33.509) (T02377)

De minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bredenoord, toe met de Autoriteit Persoonsgegevens het gesprek aan te gaan over haar toezichtsrol op deze wet. 


Kerngegevens

Nummer T02377
Status voldaan
Datum toezegging 27 september 2016
Deadline 1 juli 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. A.L. Bredenoord (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Autoriteit Persoonsgegevens
elektronische patiëntendossiers
patiëntengegevens
toezicht
Kamerstukken Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens (33.509)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 1 - item 9 -blz. 26/27

Minister Schippers: De tweede motie is die op letter P, waarin ik verzocht word in overleg te treden met de Autoriteit Persoonsgegevens, voorstellen te doen voor intensivering van het toezicht op uitwisseling van gegevens, daarvoor budget vrij te maken en de Kamer daarover te informeren. Ik ben zeker bereid om met de Autoriteit Persoonsgegevens in gesprek te gaan om te kijken wat haar prioriteiten zijn en of dit verzwaard kan worden. Hier staat "budget vrij te maken". Ik weet niet over hoeveel budget dat gaat. Dat moet ik natuurlijk ook dekken. Ik laat het oordeel over deze motie dus aan de fracties. Ik teken daarbij aan dat er dan wel dekking moet zijn voor de in deze motie gevraagde middelen. Ik zal sowieso het gesprek met de Autoriteit Persoonsgegevens aangaan over haar toezichtsrol op deze wet. Dat zeg ik sowieso toe.

Handelingen I 2016-2017, nr. 2 -item 6, blz. 2/3

Minister Schippers: Voorzitter. In de gewijzigde motie-Bredenoord c.s. (33509, letter Q) wordt de regering verzocht om in overleg te treden met de Autoriteit Persoonsgegevens, voorstellen aan de Kamer te doen voor intensivering van het toezicht en daarvoor budget vrij te maken. Dat is een heel kleine wijziging. Ik had het oordeel al aan de Kamer gelaten, dus dat doe ik opnieuw.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Wilsverklaring medisch-wetenschappelijk onderzoek (33.508) (T02379)

De minister van VWS zal, naar aanleiding van vragen van het lid Wezel, via de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de website van het ministerie aandacht besteden aan de gevolgen van deze wetswijziging, zodat degenen die het betreft, dit kunnen bespreken met de huisarts; tevens zal de minister nagaan of in het protocol voldoende is vastgelegd dat bij de huisarts wordt gecheckt wat in het patiëntendossier over medisch-wetenschappelijk onderzoek is vastgelegd. 


Kerngegevens

Nummer T02379
Status voldaan
Datum toezegging 11 oktober 2016
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Mr. A.M.T. Wezel EMoC (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen elektronische patiëntendossiers
medisch-wetenschappelijk onderzoek
proefpersonen
wilsverklaring
Kamerstukken Verrichten van medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen die de leeftijd van zestien jaar nog niet hebben bereikt of die wilsonbekwaam zijn (33.508)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 3 - item 3 - blz. 10 / 11  

Minister Schippers:

Dit zijn echter processen waarin de huisarts weet dat je gaat meedoen aan een onderzoek; in je patiëntendossier staat of je vooraf hebt vastgelegd of je dat wil of niet wil. Het is van groot belang dat dit soort gesprekken wordt gevoerd met de huisarts en dat ze kunnen worden vastgelegd. Sommige mensen doen dit bij de notaris, maar dit hoeft niet. Mensen willen dat en het is hun vrije keus om dat te doen, maar wij hebben de weg van de huisarts. Als je een euthanasieverklaring wil of bepaalde dingen wil regelen voor als je niet meer wilsbekwaam bent, bespreek het dan met de huisarts. Hij kan adviseren en dilemma's doorspreken. Daar kun je een en ander ook in het patiëntendossier laten vastleggen.

Mevrouw Wezel (SP):

De minister zegt dat een burger dit kan bespreken met de huisarts. De burger moet dan wel op de hoogte zijn van het feit dat deze wet bestaat. Kan de minister toezeggen dat er ook een standaardverklaring komt voor deze wet? Bij euthanasie is vaak het probleem dat mensen bij de huisarts een verklaring hebben afgelegd, maar dat als zij wilsonbekwaam worden, daaraan geen uitvoering wordt gegeven. Of mensen hebben een niet-reanimatieverklaring, maar daaraan wordt geen uitvoering gegeven. Ik denk dat mensen graag zeker willen weten dat het niet gebeurt en dat daaraan ook uitvoering wordt gegeven als dit is vastgelegd bij de huisarts.

Minister Schippers:

Aan een wilsverklaring moet je natuurlijk uitvoering geven. Juist omdat dit trajecten zijn die langer lopen en niet acuut zijn, is het een heel natuurlijke manier om dit bij de huisarts in het elektronische patiëntendossier te laten vastleggenen het gesprek met de huisarts aan te gaan. [...] Ik ben het er wel mee eens dat er aandacht moet worden gevraagd voor de veranderingen in deze wetgeving. Als deze wetgeving is aangenomen en ingaat, kan bijvoorbeeld in overleg met de Landelijke Huisartsen Vereniging een circulaire uitgaan waarin de huisartsen attent worden gemaakt op de wijziging van de wet. Dan kan de vraag worden gesteld of zij dit als gespreksonderwerp willen opbrengen bij de patiënten die het betreft, bijvoorbeeld patiënten met de diagnose dementie. Dat kan ik doen of iets anders als u een creatievere gedachte hebt. Ik denk dat het de weg is om het vast te leggen bij de huisarts die de patiënt kent, weet wat eraan de hand is en daarover het gesprek kan voeren.

Handelingen I 2016-2017, nr. 3 - item 3 - blz. 12/13   

Mevrouw Wezel (SP):

Ik heb de minister horen zeggen dat mensen die dat  graag willen regelen, met de huisarts kunnen overleggen en kunnen vastleggen dat zij bijvoorbeeld niet of juist wel willen dat er wetenschappelijk onderzoek op hen plaatsvindt waarbij zij niet direct gebaat zijn. Dat is van belang.

Ik vraag de minister of het mogelijk is dat in de protocollen wordt vastgelegd dat de onderzoekers afstemming zoeken met de huisarts om te controleren of dat is vastgelegd, zodat de onderzoeker dat weet.

Ik vraag de minister om niet alleen via de huisartsenvereniging, maar bijvoorbeeld ook op de website van het ministerie aan te geven dat deze wet er komt en dat mensen dit kunnen bespreken met hun huisarts. Kan zij dat toezeggen?

Minister Schippers:

Overleggen met en vastleggen bij de huisarts vind ik de beste route. Ik zal bekijken of in het protocol voldoende wordt vastgelegd dat dat wordt gecheckt in het dossier. Als dat niet het geval is, zal ik vragen of dat in het protocol kan worden opgenomen. Protocollen zijn van het veld en niet van de minister, maar dit lijkt mij een belangrijk aspect waar niemand tegen is. Ik zal dat nagaan en zo nodig actief inbrengen. Wij zullen niet alleen via de LHV, maar ook op de website informatie geven over deze wet: wanneer gaat die in, wat betekent het en wat kun je doen?


Brondocumenten


Historie







Toezegging Stoppen met roken (34.550 XVI) (T02388)

De staatssecretaris van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Don, toe om de mogelijkheid om stoppen-met-rokenprogramma's uit te zonderen van het eigen risico, actiever onder de aandacht van de zorgverzekeraars te brengen.


Kerngegevens

Nummer T02388
Status voldaan
Datum toezegging 20 december 2016
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden H.M. Don (SP)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen eigen risico
preventieve maatregelen
roken
zorgverzekeraars
Kamerstukken Begrotingsstaten Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2017 (34.550 XVI)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 13, item 12, blz. 3

De heer Don (SP):

Mijn tweede vraag aan de staatssecretaris is hoe zijn gesprek met de zorgverzekeraars verloopt om de stoppen-met-rokenprogramma's buiten het verplichte eigen risico te laten vallen. Graag zie ik uw antwoord daarop tegemoet.

Handelingen I 2016-2017, nr. 13, item 14, blz. 6

Staatssecretaris Van Rijn:

De heer Don stelde een specifieke vraag over de verzekeraars. Het klopt dat het volgens de wet- en regelgeving mogelijk is dat verzekeraars met het oog op bepaalde doelgroepen bepaalde activiteiten of bepaalde stopprogramma's kunnen uitzonderen van het eigen risico. Een aantal verzekeraars doen dat, maar ik ben met de heer Don van mening dat verzekeraars dat meer op het netvlies zouden kunnen krijgen. We zouden daar nog actiever in kunnen zijn. De minister en ik zijn bereid om het gesprek met de verzekeraars op dat punt voort te zetten. We zullen dat ook doen. Daarbij moet overigens worden aangetekend dat begeleiding van de huisarts bij het stoppen met roken sowieso buiten het eigen risico valt. De focus die we willen aanbrengen, zal er zeker toe leiden dat we nu, meer dan ooit, naast het algemene beleid onze pijlen richten op bijzondere groepen.


Brondocumenten


Historie