Rappelabele toezeggingen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Vooruitblik september 2023)



Dit is het rappel vanaf 02-07-23 tot 02-01-24.

 




Toezegging Evaluatie (32.402) (T02174)

De minister van VWS zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Bruijn en Nooren, toe om de keuze voor en kosten van geschillenbeslechting, de juridische expertise bij geschillenbeslechting, de ontwikkeling van klachten en claims, en de regeldruk voor kleine zorgaanbieders bij de evaluatie − vijf jaar na inwerkingtreding van de wet − te betrekken. Op verzoek van het lid Bruijn zal de minister de Kamer vooraf informeren over de opzet van de evaluatie.


Kerngegevens

Nummer T02174
Status voldaan
Datum toezegging 29 september 2015
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden prof. dr. J.A. Bruijn (VVD)
Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen geschillen
geschillenbeslechting
klachten
regeldruk
Kamerstukken Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (32.402)


Opmerking

Zie ook brief van 18 november 2018 (32402/33841, Y)

Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 7

De heer Bruijn (VVD):

Onze eerste vraag betreft de regeldruk. De regeldruk en de positie van kleinschalige zorgaanbieders zijn in de schriftelijke behandeling uitgebreid aan de orde geweest. [...] Hoe verwacht de minister, alles overziend, dat de uitvoeringslasten voor vooral de kleine zorgaanbieder zich zullen ontwikkelen? Is zij bereid om bij de evaluatie van deze wet, aangekondigd voor vijf jaar na inwerkingtreding, dit aspect nadrukkelijk mee te nemen en deze Kamer ter zake op de hoogte te stellen? Graag een toezegging.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 8

De heer Bruijn (VVD):

Niettegenstaande het voorgaande heeft de regering, vanwege het aantal vragen dat over juridisering is gesteld en de zorgen die erover leven in het veld, aangegeven bereid te zijn om dit aspect mee te nemen bij de evaluatie van deze wet, vijf jaar na inwerkingtreding. Graag vraag ik de minister om een bevestiging hiervan. Ook wil ik de minister de toezegging vragen om de evaluatie ter zake ook aan deze Kamer te doen toekomen en ons vooraf te informeren over de opzet van die evaluatie.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 9

De heer Bruijn (VVD):

Is de minister bereid te bevorderen dat een jurist altijd deel uitmaakt van de commissie, bijvoorbeeld door dit op te nemen in de AMvB inzake de erkenningsregeling? Is de minister bereid dit aspect mee te nemen bij de wetsevaluatie?

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 31

Mevrouw Nooren (PvdA):

De minister zegt dat het laagdrempelig is. We hebben nu soms een klachtenfunctionaris of een klachtencommissie die gratis is, maar mensen moeten wel betalen voor de geschillencommissie en krijgen dat geld alleen terug als zij in het gelijk worden gesteld. Komt zij nog terug op mijnvraag daarover?

Minister Schippers:

Ik ben nu bij de eerste spreker, van het CDA, dus het loopt nog een tijdje door. Maar ik kan nu al antwoord geven, namelijk dat je dat zelf afspreekt. Het is nu op €50 gesteld. Je kunt ook afspreken dat je het op nul stelt. Ik zeg toe dat ik in de evaluatie expliciet zal meenemen hoe dat zich in de praktijk ontwikkelt.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 34

Minister Schippers:

Ik heb over de uitvoeringslasten van de kleine zorgaanbieder al aangegeven dat we er alles aan doen om het zo efficiënt mogelijk te laten inrichten. Ik zal het thema regeldruk ten gevolge van de Wkkgz expliciet meenemen in de evaluatie van de wet, zoals de VVD-fractie mij heeft gevraagd.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 36/37

Minister Schippers:

Ik kan toezeggen dat ik in de evaluatie ook aandacht zal besteden aan de nieuwe klachten- en geschillenregeling, waaronder de ontwikkeling van aantallen klachten en claims. Ik zal uw Kamer vooraf informeren over de opzet van de evaluatie.

[...]

Ik deel de mening dat de cliënt goede voorlichting moet krijgen over de keuze voor een geschilleninstantie of voor de burgerlijke rechter. Ik zal bij de verdere implementatie van het wetsvoorstel uitdrukkelijk aandacht geven aan deze voorlichting. De klachtenfunctionaris vervult hierbij ook een belangrijke rol. Hij kan de cliënt voorlichten over de verschillende routes en hij kan de verwachtingen managen. Ook heb ik een waarborg in de wet zelf opgenomen. De zorgaanbieder is verplicht om de cliënt goed over de klachten- en geschillenprocedure te informeren. Dat betekent dat de inspectie daarop toeziet en zo nodig kan optreden.

De heer Bruijn (VVD):

Dan nog iets over het voorlaatste punt. Het expliciet aangereikt krijgen van die keuzemogelijkheden voor de patiënt, is dat iets om in de evaluatie mee te nemen? Is de minister bereid om te kijken of dat kan?

Minister Schippers:

Dat lijkt mij prima.

[...]

Ik ben bereid om het vereiste van juridische expertise bij geschilbeslechting in de wetsevaluatie terug te laten komen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 40

Minister Schippers:

Het bedrag van €50 is het bedrag dat partijen zelf hebben afgesproken. Ik heb overigens geen signaal ontvangen dat dit een belemmering is voor cliënten om een geschil aanhangig te maken, maar ik zal dit kostenaspect meenemen in de evaluatie.

Handelingen I 2014-2015, nr. 2 - item 8 - p. 43

Minister Schippers:

Ik heb de zorg over de claimcultuur niet. Nederland kent zo'n cultuur niet. [...] Ik ben uiteraard bereid om de ontwikkeling van claims mee te nemen in de evaluatie.

[...]

Minister Schippers:

De geschillencommissie gaat ervan uit dat er geen kosten voor een advocaat en juridische bijstand worden gemaakt. Dat is het uitgangspunt van de geschillencommissie. Voor de kostenverdeling kunnen verschillende afspraken worden gemaakt in het kader van de geschillenregeling. Gebruikelijk is dat de cliënt wordt vrijgesteld van alle kosten als de klacht ongegrond wordt verklaard. Bij bestaande geschillencommissies is €50 een gangbaar bedrag dat cliënten moeten betalen als ze de commissie inschakelen. Zoals gezegd zal ik in de evaluatie meenemen hoe dit zich ontwikkelt.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Tussentijdse evaluaties (33.506) (T02589)

De Minister voor Medische Zorg en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Strik en Nooren, toe de wet tussentijds te evalueren, zowel tijdens de voorbereiding als na de inwerkingtreding van de wet. Daarbij zal onder meer worden gekeken naar de positie van nabestaanden en het aannemelijkheidsvereiste, en naar de aard en omvang van de demografische kenmerken van de categorie 'geen bezwaar'. De evaluaties zullen worden aangeboden aan de Kamer.


Kerngegevens

Nummer T02589
Status deels voldaan
Datum toezegging 30 januari 2018
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister voor Medische Zorg en Sport
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Drs. J.E.A.M. Nooren (PvdA)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen donorregistratiesysteem
evaluaties
orgaandonaties
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Pia Dijkstra over het opnemen van een actief donorregistratiesysteem (33.506)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 16

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Is de minister bereid om bij een evaluatie na te gaan hoe dit aannemelijkheidsvereiste uitpakt en of het wellicht verzacht zou moeten worden?

Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 55

Minister Bruins:

Voorafgaand aan de start van de campagne zal worden onderzocht op welke manieren het voorlichten, informeren en begeleiden het meest effectief is. Ik ben wel een voorstander van tussentijdse evaluaties, zowel voor als na de inwerkingtreding van de wet, zoals men dat nu ook in Wales doet. Niet eerst een pilot dus, maar wel tussentijdse evaluaties tijdens de voorbereiding en uitvoering van de wet.

Handelingen I 2017-2018, nr. 17- item 6, blz. 57

Minister Bruins:

Dan de vraag naar de evaluatie van de aannemelijkheid. Bent u bereid bij de evaluatie van de wet na te gaan hoe de mogelijkheid voor nabestaanden om de aannemelijkheid van een "ja" of een "geen bezwaar" te betwisten in de praktijk uitpakt? Ja, ik wil graag een toezegging doen op dat punt. Ik ben voorstander van tussentijdse evaluaties en daar zou ik, als de wet wordt aangenomen, dit punt bij willen betrekken.

Handelingen I 2017-2018, nr. 18- item 4, blz. 5

Mevrouw Nooren (PvdA):

We vinden het van belang dat in deze evaluaties aandacht wordt besteed aan de aard, omvang en demografische kenmerken— zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau — van de groep mensen die geregistreerd staan als geen bezwaar hebbend.

[...]

Ik was gebleven bij de evaluaties. Het gaat om de aard en de omvang van demografische kenmerken voor de groep mensen die geregistreerd staan als geen bezwaar hebbend. Wij gaan ervan uit dat de minister bij de vormgeving van zijn beleid en de voorlichting daar gevolgen aan verbindt. Wij horen graag of de minister dat ook zo ziet. Mijn fractie neemt aan, en ik vraag het maar voor de zekerheid, dat de evaluaties van de wet ook naar deze Kamer gestuurd zullen worden.

Handelingen I 2017-2018, nr. 18- item 4, blz. 35

Minister Bruins:

Mevrouw Nooren heeft ook gevraagd of ik de aard en omvang van de demografische kenmerken van de geen bezwaarcategorie meeneem in de evaluatie. De cijfers worden nu op leeftijd bijgehouden door het CIBG, het instituut dat het Donorregister beheert. Daarnaast houdt het CBS gegevens bij ten aanzien van leeftijd en herkomst. Beide gegevens kunnen wij gebruiken bij de evaluatie. Wel moeten wij daarbij de privacyregels in acht nemen. Dat geldt als vanzelf, maar dat dit thema bij de evaluatie aan bod kan komen en dat de Kamer die evaluatie dan krijgt, lijkt mij prima.

Handelingen I 2017-2018, nr. 19- item 7, blz. 7

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Voor ons is het daarom ook van belang dat de minister ook heeft toegezegd de positie van nabestaanden te betrekken bij de evaluatie. Mocht daaruit blijken dat die rechtszekerheid niet voldoende wordt geborgd of dat er te veel geschillen gaan bestaan tussen nabestaanden en artsen, dan zou dat reden kunnenzijn om de stap te zetten naar wettelijke verankering. Op dit moment zien wij daar te weinig redenen voor.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Financiering abortuspil huisartsen en monitoring financiële effecten abortusklinieken (34.891) (T03528)

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken wat de beste vorm van financiering van de abortuspil bij de huisarts is. Voorts zal de minister naar aanleiding van vragen van diverse leden en aansluitend bij de in de Tweede Kamer aangenomen moties, de financiële effecten op de abortusklinieken monitoren en zo nodig nieuw kostenonderzoek laten uitvoeren, zodat een goed landelijk dekkend netwerk voor abortuszorg gegarandeerd is.


Kerngegevens

Nummer T03528
Status voldaan
Datum toezegging 29 november 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden G. Prins (CDA)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen abortus
abortuspillen
financiering
huisartsen
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Ellemeet, Kuiken, Paternotte en Van Wijngaarden Legale medicamenteuze afbreking zwangerschap door huisarts (34.891)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 10, item 3 - blz. 4

Mevrouw Prins (CDA):

Tot slot nog enkele vragen aan de regering, en wel over de financiering: de financiering voor de huisartsen en de financiële en personele consequenties van vermoedelijk lagere bezoekcijfers aan abortusklinieken. In haar antwoord heeft de regering aangegeven dat de financiering van deze extra behandeling door huisartsen nog geregeld moet worden. Het lijkt ons van belang dat noch de financiering, noch de uitvoering ervan een belemmering mag zijn voor de keuze van de huisarts. Graag een toezegging van de regering dat de financiering adequaat is en praktisch goed uitvoerbaar

Handelingen I 2022-2023, nr. 10, item 13 - blz. 14-15

Minister Kuipers:

Dat brengt mij bij de toegankelijkheid en de financiering, een onderwerp waar veel vragen over gesteld zijn. Ik kijk eerst naar vragen die zijn gesteld door mevrouw Vos, mevrouw Prins, de heer Verkerk, mevrouw Gerkens en de heer Otten over kostendekkendheid en de financiering van de klinieken. Wat als er zorg verschuift naar de huisarts? Laat ik daarbij allereerst melden dat een goed uitgangspunt in de zorg is dat verplaatsing van zorg gepaard gaat met verschuiving van budget. Dat is ook hier een relevant uitgangspunt. Dat gezegd hebbende sta ik pal voor een goede en toegankelijke abortuszorg en zal ik de gevolgen van het wetsvoorstel voor abortusklinieken goed monitoren, onder andere aan de hand van jaarverslagen van de klinieken. Als daaruit zou blijken dat tarieven voor abortuszorg ontoereikend zijn, ben ik bereid een nieuw kostenonderzoek te laten uitvoeren. Mocht na het in werking treden van het wetsvoorstel in de praktijk blijken dat tarieven gemiddeld en structureel niet kostendekkend zijn, kan de subsidieregeling op basis van een kostenonderzoek worden aangepast. Laat ik daarbij vooropstellen dat als die signalen er komen, we uiteraard zullen acteren richting een individuele kliniek in afwachting van de uitkomsten van zo'n onderzoek. Tot slot, dit betekent niet een a priori garantie voor de bestaanszekerheid van iedere individuele abortuskliniek. Het betekent wel de garantie voor een goed landelijk dekkend netwerk. Dat sluit aan bij de moties, zoals ook in de Tweede Kamer benoemd en al eerder besproken.

De heer Van der Voort (D66):

Ik ben heel erg blij met deze uiteenzetting van de minister. Dat vinden we erg belangrijk. Toch vraag ik of de minister nog even wil reflecteren op het feit dat de abortusklinieken nu niet egaal over Nederland verspreid zijn. Er zijn toch nog wel wat witte vlekken. Is eigenlijk op dit moment de toegankelijkheid tot abortusklinieken wel volledig en gelijk voor iedereen?

Minister Kuipers:

Ik ga sec niet over de landelijke spreiding. Dus het antwoord dat ik ga geven, is dat ik wel de effecten hiervan kan monitoren, zeker als die de bestaanszekerheid van een individuele kliniek in het geding brengen, eens te meer in een regio waar geen andere klinieken zijn. Ook in de discussie is al genoemd dat in sommige regio's vrouwen zo nodig verder moeten reizen, omdat er in de buurt geen kliniek is. Ik ga niet over de individuele spreiding en het vestigingsbesluit van een individuele kliniek.

Voorzitter. Mevrouw Prins vroeg: kunt u toezeggen dat de financiering bij de huisarts goed geregeld wordt? Voor de financiering van de abortuspil bij de huisarts worden verschillende mogelijkheden onderzocht. Inderdaad met de insteek dat dit goed geregeld wordt. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal ik bij de uitwerking ingaan op een zo efficiënt mogelijke financiering van de huisarts met, ook dat is belangrijk, zo min mogelijk administratieve lasten. Voor welke optie dan wordt gekozen, kan ik in dit stadium nog niet zeggen. Er wordt onder andere gedacht aan hetzij een subsidieregeling, hetzij een vorm van openhousefinanciering en ook andere opties zijn nog mogelijk.

[…]

Mocht dit wetsvoorstel aangenomen worden, zal ik zeer nadrukkelijk kijken één, wat de meest optimale wijze van financiering bij de huisarts is en twee, wat eventueel de financiële impact is voor individuele klinieken en het totaal. Dat staat los van de subsidiesystematiek voor de klinieken en daarmee de bekostigingssystematiek. We doen een wetsevaluatie Wet afbreking zwangerschap. We doen daarmee een evaluatie van het functioneren van de huidige abortuszorg. Dit onderdeel "ga voor de klinieken over van een subsidiesystematiek naar iets anders" komt daar nadrukkelijk niet uit naar voren, los van allerlei andere zaken die wel worden aanbevolen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 10, item 13 - blz. 22

Minister Kuipers:

Ik wil dat nog even aansluitend duiden, want dat helpt naar de toekomst toe. We hebben op dit moment een goede systematiek wat betreft de bekostiging. Daarbij hebben we ook uitstekende abortuszorg in Nederland. Dit wetsvoorstel beoogt een verdere verbetering daarvan. Ik heb al aangegeven dat we, mocht het wetsvoorstel worden aangenomen, zullen kijken naar de impact voor klinieken en dat we zo nodig bereid zijn om een vervroegd onderzoek te doen. Tegelijkertijd wordt dit, als het wetsvoorstel wordt aangenomen, ook in de praktijk ingevoerd. Dan moet ik allereerst kijken naar de meest optimale wijze van bekostiging bij de huisarts. Dan zitten we ondertussen zo ver in de tijd dat we bij een latere evaluatie kunnen zeggen wat het nou betekent voor de totale abortuszorg. Ik denk dat het wat tijd betreft past en dat we het kunnen meenemen in de volgende evaluatie.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Medische brieven (35.824) (T03571)

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Voort (D66, mede namens de fracties van GroenLinks, PvdA en CDA), toe met het veld in overleg te treden over de mogelijkheid om medische brieven op te nemen in de Meerjarenagenda Wegiz en dit in de loop van dit jaar terug te koppelen.


Kerngegevens

Nummer T03571
Status openstaand
Datum toezegging 11 april 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden Prof.dr. P.H.J. van der Voort M.Sc. (D66)
Commissie commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gegevensuitwisseling
gezondheidszorg
medische brieven
meerjarenagenda's
Kamerstukken Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (35.824)


Uit de stukken

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 2-3

De heer Van der Voort (D66):

De medische brief bevat een analyse en synthese, een verslag van de diagnostische en therapeutische overwegingen over de tijd. In de Wegiz is er echter niet in voorzien dat deze medische brief wordt uitgewisseld. Er zal de komende jaren dus nog steeds een geprinte brief meegegeven moeten worden. De minister onderschreef zelf al dat overnemen uit een bundel papieren leidt tot fouten die de kwaliteit van zorg niet ten goede komen. Bovendien kunnen deze papieren, zoals ik zelf heb meegemaakt, rondslingeren in het ziekenhuis en daarmee een datalek genereren. Dat kan worden voorkomen door het opnemen van de medische brieven in de elektronische uitwisseling via de Wegiz. Zonder deze aanpassing blijft de huidige onwenselijke situatie bestaan. Relevant is dat deze brieven nu reeds in pdf beschikbaar zijn en daarmee eenvoudig, te beginnen in spoor 1, in de meerjarenagenda kunnen worden opgenomen.

[…]

De minister antwoordt op schriftelijke vragen dat het veld kan agenderen welke documentatie wordt opgenomen in de meerjarenagenda. Ik heb dit nagevraagd bij de beroepsorganisaties en ik heb begrepen dat zij de wens hebben om deze brief op te nemen in de Wegiz, maar agendering tot nu toe niet heeft plaatsgevonden. Als de medische brief niet wordt opgenomen in de meerjarenagenda van de uitvoering Wegiz, dan ontbreekt straks de kern van het primaire proces in de elektronische uitwisseling. […]

Wij verzoeken daarom de minister om de Meerjarenagenda Wegiz te actualiseren en de medische brieven vroegtijdig in deze agenda op te nemen.

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 20-21

Minister Kuipers:

De heer Van der Voort ging daarop door en deed het verzoek om medische brieven toe te voegen aan de Meerjarenagenda Wegiz. Ik erken dat in het medisch belang, zoals de heer Van der Voort het aangaf, de synthese over de tijd, zoals dat in de medische brief staat, bekend is bij zorgverleners. Zij hebben weet van de overwegingen en de onderbouwing waarop men uiteindelijk tot een bepaalde diagnose en conclusie is gekomen. De Wegiz wijst de gegevensuitwisseling aan die verplicht elektronisch moet. Dit betekent niet dat er niet meer gegevens kunnen worden uitgewisseld, zoals medische brieven. Die worden nu al vaak elektronisch uitgewisseld, bijvoorbeeld via beveiligde e-mail. Het voorbeeld dat de heer Van der Voort gaf, geeft aan dat dit zeker niet altijd het geval is, maar regelmatig wel. De meerwaarde om deze uitwisseling onder de Wegiz te brengen — de medische brieven in dit geval — wil ik in eerste instantie echt aan het veld laten. We nemen deze gegevensuitwisseling graag mee in overleg met het veld bij de herhaalde herziening van de Meerjarenagenda Wegiz. Dit betekent ook dat er een kwaliteitsstandaard tot stand moet worden gebracht. Naar aanleiding van de oproep van de heer Van der Voort zal ik met het veld overleggen over de mogelijkheid voor én deze kwaliteitsstandaard én het prioriteren van medische brieven. Ik zal dat in de loop van dit jaar terugkoppelen.

De heer Van der Voort (D66):

Ik ben heel blij dat de minister dit punt wil oppakken en met het veld in gesprek wil gaan. Hoe is dan de positie van het Zorginstituut Nederland daarbij? Want dat heeft ook een rol bij het opstellen van de meerjarenagenda.

Minister Kuipers:

Dat klopt. Het Zorginstituut Nederland speelt een belangrijke rol bij het tot stand komen van die kwaliteitsstandaard. Dit betekent eerst een overleg met het veld. Ziet men hier de mogelijkheden en wordt dit breder gedeeld? Dan wordt gekeken naar mogelijkheden om die medische brieven op een bepaalde manier te standaardiseren, wat eens te meer nodig is als we uiteindelijk tot een spoor 2-aanwijzing willen komen.

De heer Van der Voort (D66):

Het is inderdaad zo dat spoor 2 het meest optimaal is. In de tussentijd zou je ter overbrugging spoor 1 kunnen aangaan. Of ziet de minister dat anders?

Minister Kuipers:

Dat kan. Laat ik daar even niet vooruitlopen. Ik heb gezegd dat ik eerst met het veld wil overleggen. We hebben al een aantal zaken op de meerjarenagenda staan. De acute zorg en de overdracht in het kader van acute zorg vormen een aanvullend punt. Ik wil er nog graag op terugkomen of de medische brief, al dan niet via een bepaalde kwaliteitsstandaard, daar ook bij hoort.

De heer Van der Voort (D66):

Maar dan toch even voor mijn helderheid. Dan begrijp ik dat het een toezegging is dat de minister met het veld gaat overleggen of het veld in staat is een kwaliteitsstandaard op te stellen voor de medische brieven en het gebruik en de uitwisseling ervan, die kan dan worden opgenomen in de Meerjarenagenda Wegiz. Is dat wat er moet gebeuren?

Minister Kuipers:

Ja, en nog een stapje ervoor. De heer Van der Voort heeft het over de vraag of het veld tot een kwaliteitsstandaard kan komen. Ik wil eerst één stap daarvoor met het veld in overleg over de vraag of zij delen dat de medische brief nu op deze meerjarenagenda moet worden opgenomen.

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 25

De heer Van der Voort (D66):

Het zal de minister niet verbazen dat ik toch nog even terugkom op de medische brieven. Ik ben heel blij dat er een toezegging is om met het veld in gesprek te gaan. Ik ben nog niet helemaal overtuigd of dat gesprek een open gesprek is en of het ook werkelijk de intentie van de minister is om te zorgen dat die brieven beschikbaar komen, want dat is natuurlijk het uiteindelijke doel. Juist die synthese die artsen maken over het diagnostisch en therapeutisch traject die in de brieven gemeld zijn, is toch van cruciaal belang om de continuïteit van zorg te borgen. Bijvoorbeeld PA-uitslagen, scopieverslagen, waar de minister zelf in zijn vorige bestaan natuurlijk ook duizenden van gemaakt heeft, zijn ook nog niet opgenomen in die meerjarenagenda, maar die zijn wel vermeld in die medische brieven. Je slaat er een goede slag mee als die brieven wel beschikbaar zijn. Ik wil in tweede termijn graag van de minister horen of hij die gesprekken daadwerkelijk ingaat met de intentie om dat op de kortst mogelijke termijn te regelen. Als dat zo is, dan is de motie die wij voorbereid hadden niet nodig. Die zal ik dus nog even in de zak houden.

Verslag EK 2022/2023, nr. 26, item 5, p. 28

Minister Kuipers:

Allereerst ga ik in op een aantal vragen, te beginnen met de vraag van de heer Van der Voort: met welke intentie gaat de minister het gesprek aan met betrekking tot het opnemen van medische brieven als een spoor? Ik zal de nadrukkelijke wens van uw Kamer meenemen in de gesprekken met het veld en het Zorginstituut. Ik zoek even naar de termen die de heer Van der Voort gebruikte; met "een positieve insteek" was het ongeveer. Dat zal ik zeker doen, maar dat vraagt zoals aangegeven vervolgens wel iets van het veld, bijvoorbeeld het opstellen van een kwaliteitsstandaard en die gebruiken. Het zal duidelijk zijn dat medische brieven een cruciale schakel in het zorgproces zijn. Dat erken ik.


Brondocumenten


Historie