Rappelabele toezeggingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Vooruitblik rappel januari tot juli 2016)



Dit is het rappel vanaf 02-01-16 tot 02-07-16.

 




Toezegging Evaluatie Appa (33.298) (T01602)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen, toe dat de gehele Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) over zes jaar vanaf 2010 geëvalueerd wordt.


Kerngegevens

Nummer T01602
Status voldaan
Datum toezegging 11 september 2012
Deadline 1 mei 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
evaluaties
Kamerstukken Wet aanpassing uitkeringsduur Appa (33.298)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 38, item 6 - blz. 25

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): De uitkeringstermijn zou in de ogen van de CDA-fractie dan ook in beginsel geheel los moeten blijven van die van de gewone WW-uitkering. Als zou blijken dat er geen goede wethouders, gedeputeerden etc. meer te vinden zijn, zou er wellicht reden zijn om de regeling opnieuw te herzien. Daarom lijkt een evaluatie mij van groot belang, met name voor de politieke ambtsdragers bij de lagere rechtsgemeenschappen. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook of zij genegen is om het wetsvoorstel te evalueren en te bekijken wat de eventuele gevolgen zijn, met name ook op het niveau van de lagere rechtsgemeenschappen, bijvoorbeeld na drie jaar en twee maanden.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 38, item 8 - blz. 49-50

Minister Spies: In relatie tot een vraag van mevrouw Lokin zeg ik de Kamer graag toe dat wij de nieuwe Appa een keer goed evalueren, inclusief dit element, als de Kamer dit wetsvoorstel zou aanvaarden. Dat moeten we echter doen in een periode waarin er ook ervaringsgegevens beschikbaar zijn. Dat is dus niet eerder dan een jaar of zes na inwerkingtreding van het voorstel van 2010. Die evaluatie wordt wat mij betreft gedaan. Ik zeg dat graag toe. Die evaluatie zal veel breder zijn dan alleen de evaluatie van het al dan niet verkorten van de uitkeringsduur.

(...)

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Ik ben blij met de toezegging van de minister over een evaluatie. Voor mijn part wordt die evaluatie over zes jaar gedaan. Ik kan mij voorstellen dat er een iets langere termijn moet worden gekozen dan drie jaar en twee maanden. Ik wil wel graag van de minister horen dat die evaluatie dan ook uitdrukkelijk de politieke publieke ambtsdragers van de lagere rechtsgemeenschappen betreft, waar nu op rijksniveau nog helemaal geen zicht op is.

Minister Spies: Zeker, dat zal de hele Appa betreffen en dus ook alle ambtsdragers die onder die regeling vallen.

Mevrouw Lokin-Sassen (CDA): Vanaf 2010, neem ik aan.

Minister Spies: Ja.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Spreken met werknemersorganisaties (32.600) (T01604)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de werknemersorganisaties te betrekken bij de uitvoering van de onderdelen van het regeerakkoord over maximering van salarissen.


Kerngegevens

Nummer T01604
Status voldaan
Datum toezegging 6 november 2012
Deadline 1 juli 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen normering
regeerakkoorden
topinkomens
werknemersorganisaties
Kamerstukken Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (32.600)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 5 - blz. 7

De heer Koole (PvdA): Alvorens daarop in te gaan, heb ik nog een enkele opmerking en vraag over het zojuist gesloten regeerakkoord. Zoals al eerder is gememoreerd, wordt daarin gesproken over een verlaging van het maximum van de topinkomens van 130% van een ministersalaris naar 100%. Mijn fractie vindt het salaris van een minister een heel mooie bezoldiging voor dergelijke zware en verantwoordelijke functies. Ik neem aan dat de nieuwe minister het daarmee eens is. Het idee om de salarissen in de publieke en semipublieke sector niet hoger te laten zijn dan een ministersalaris, komt mijn fractie daarom sympathiek over. Die maximering van de salarissen is in het nieuwe regeerakkoord overigens niet beperkt tot de topfunctionarissen; zij geldt voor alle medewerkers. Kennelijk geldt volgens de nieuwe regering niet de uitspraak van de vorige regering in de nota naar aanleiding van het verslag op pagina 5 dat "toepassing van het wetsvoorstel op alle werknemers een onaanvaardbare inbreuk zou zijn op het overleg tussen sociale partners". In het regeerakkoord worden aldus, in afwijking van het advies van de commissie-Dijkstal, veranderingen voorgesteld die zowel de hoogte als de reikwijdte van de bezoldigingsmaximering betreffen.

In de Tweede Kamer is een SP-amendement om dat maximum terug te brengen tot 100% van het brutosalaris verworpen, mede door de fracties van de partijen die het regeerakkoord nu hebben omarmd. Het voorstel in het regeerakkoord kan dus moeilijk worden geïnterpreteerd als de uitkomst van een proces van "elkaar iets gunnen" van beide coalitiepartners. Kan de minister uitleggen waarom men in het regeerakkoord nu toch met dat voorstel is gekomen? En in het verlengde hiervan, hoe ziet de minister het traject van de omzetting van dit voornemen uit het regeerakkoord in een nieuw wetsvoorstel? Aan welke termijn denkt hij daarbij? Op welke wijze gaat hij de sector bij de voorbereiding van een eventueel nieuw wetsvoorstel betrekken?

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 7 - blz. 28

Minister Plasterk: Ik ben blij met de uitgesproken steun voor hetgeen in het regeerakkoord staat. Er is gevraagd wat ik daarvan vind. Ik heb het regeerakkoord onderschreven, ik ben dus ook zeker van plan het ter hand te nemen. Zoals dit dikke pak papier echter slechts een samenvatting is van wat er zit tussen de eenvoudige gedachte van een balkenendenorm en de uitvoering daarvan, zo zal er tussen wat in die ene zin in het regeerakkoord staat en de uitvoering daarvan heus nog wel het een en ander aan advies, sonderen, nadenken en raadplegen moeten plaatsvinden. Ik zeg tegen de heer Koole dat de werknemersorganisaties natuurlijk daarbij betrokken zullen worden.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 6, item 7 - blz. 32

Minister Plasterk: Een aantal vragen van de heer Koole heb ik al beantwoord. Naarmate ik verder op de sprekerslijst kom, kom ik meer vragen tegen die ik al eerder heb gezien. Ik heb toegezegd om met werknemersorganisaties te spreken over hetgeen wij in het kader van het regeerakkoord gaan uitvoeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Onderzoek kosten referendum (34.300 B/34.300 VII) (T02180)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Weerdenburg (PVV), toe een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren en na te gaan welke kosten gemaakt moeten worden om een adequaat referendum te organiseren.  


Kerngegevens

Nummer T02180
Status voldaan
Datum toezegging 14 december 2015
Deadline 1 september 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. V.D.D. van Weerdenburg (PVV)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
kosten
referendum
Kamerstukken Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2016 (34.300 VII)
Begrotingsstaat gemeentefonds 2016 (34.300 B)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 12, item 3 - blz. 1

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV): Wij begrijpen de zorgen van de minister over de oplopende kosten en we staan open voor een discussie over hoe de kosten zo laag mogelijk kunnen blijven, maar niet nu. Door op dit moment deze discussie te voeren, komt de zorgvuldige uitvoering van het referendum op 6 april in gevaar. De PVV wil dat voorkomen. Wij vragen de minister om eenmalig het extra bedrag ter beschikking te stellen aan de gemeenten, zodat voldoende stemlokalen ingericht kunnen worden. Laten wij dan na 6 april nog eens rustig de discussie gaan voeren over de kosten en het budget voor mogelijke, toekomstige referenda.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 12, item 3 - blz. 2

Minister Plasterk: Het lijkt klein, maar het telt op als je het gaat vermenigvuldigen met een aantal raadgevende referenda per jaar. Daarom denk ik dat het goed is dat gemeenten in het besef van de kosten zelf hun werk doen en dus geen toezegging krijgen dat welke kosten zij ook maken, zij die toch altijd vergoed zullen krijgen van het Rijk. Ik ben wel bereid, zeker omdat dit de eerste keer is, om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren en na te gaan welke kosten gemaakt moeten worden om een adequaat referendum te organiseren. Als dat onderzoek is afgerond, kom ik daarop terug. Ik kan er ook op terugkomen in het reguliere bestuurlijk overleg financiële verhoudingen.

(...)

Handelingen I 2015-2016, nr. 12, item 3 - blz. 3

Minister Plasterk: Ik moet het even afkloppen op blank hout, maar stel dat het kabinet valt en er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen worden georganiseerd. Dat levert dan eenmalig 42 miljoen aan kosten op die niet worden vergoed, omdat het een onderdeel is van de taak die de gemeenten uit de lumpsum vergoed krijgen. Omdat dit erbij komt, zijn wij inderdaad bereid om er bij deze gelegenheid 20 miljoen aan toe te voegen. Gezien de argumenten die ik heb gegeven, lijkt mij dat alleszins redelijk. Ik heb al toegezegd dat wij nog onafhankelijk laten onderzoeken of het dat ook was.


Brondocumenten


Historie