Rappelabele toezeggingen Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rappel maart 2024)



Dit is het rappel tot 02-01-24.

 




Toezegging Openbare toegankelijkheid archiefstukken (35.925 VI) (T03479)

De staatssecretaris voor Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe schriftelijk te reageren hoe persoonlijke belangen worden gewogen in verhouding tot de openbare toegankelijkheid van archiefstukken van de overheid.


Kerngegevens

Nummer T03479
Status openstaand
Datum toezegging 21 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Cultuur en Media
Kamerleden prof. mr. P. Nicolaï (PvdD)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Archiefwet
archieven
Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging
toegankelijkheid
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2022 (35.925 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 43-45

Staatssecretaris Uslu:

(…)

De heer Nicolaï heeft mij een vraag gesteld naar aanleiding van het rapport Over de grens, dat in februari van dit jaar is verschenen. Hij vroeg of alle archiefstukken van de overheid die betrekking hebben op oorlogshandelingen van Nederland in Indonesië in de periode waarop het rapport betrekking heeft, inmiddels openbaar toegankelijk zijn. Het gaat om de periode van 1945 tot en met 1949. En zo niet, of de regering bereid is die toegankelijkheid te realiseren. Niet alle archiefstukken die betrekking hebben op de oorlogshandelingen van Nederland in Indonesië in deze periode, zijn volledig openbaar. Dat is vooral vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Maar de archieven zijn wel toegankelijk onder bepaalde voorwaarden. Onderzoekers kunnen bijvoorbeeld toegang krijgen tot deze archieven voor historisch wetenschappelijk onderzoek, zoals het onderzoek van het NIOD, het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Die onderzoekers hebben toegang gekregen. Ik heb eigenlijk ook geen signalen van hen gekregen dat het lastig was om toegang te krijgen tot deze archieven. Als meneer Nicolaï andere geluiden heeft gehoord, dan hoor ik dat graag.

De heer Nicolaï (PvdD):

(…)

Ik had een vraag gesteld waar een antwoord op kwam dat ik al wist, namelijk dat die archieven niet onbeperkt toegankelijk zijn. Als vervolgvraag aan de minister vroeg ik: is dat nou nog wel van deze tijd? We praten over een periode van 70 jaar geleden. Voor zover het gaat om archieven die betrekking hebben op de toenmalige ministers enzovoort: ik denk niet dat die nog leven, tenzij ze op hun veertiende al minister waren. Dus die hele persoonlijke levenssfeer begrijp ik niet helemaal. We hebben een open overheid. Daar ging het debat ook over. We hadden altijd de persoonlijke beleidsopvattingen. Dat is er nu allemaal uitgedonderd en daar doen we niet meer aan.

Die persoonlijke levenssfeer is in feite een afwegingsbelang. Ik zou de minister willen vragen: hoe weegt u dat nou af in verhouding tot de toegankelijkheid voor iedereen, dus ook journalisten, die het gewoon meteen moeten kunnen raadplegen en die niet eerst bij wijze van spreken een heel onderzoeksprogramma moeten indienen om die beperkte toegankelijkheid te kunnen passeren? Hoe weegt u dat nou af, die openheid tegenover het feit dat het al zo lang geleden is, terwijl het een heel belangrijk onderwerp betreft, waartoe eigenlijk iedereen die tot de rechtsstaat behoort ook toegang moet kunnen hebben, om te kunnen onderzoeken wat er toen gebeurd is?

Staatssecretaris Uslu:

Het gaat om een deel van de dossiers die beperkt openbaar zijn. Ik heb het stukje Archiefwet voor me; ik kan het zo even voorlezen. Een voorwaarde is dat onderzoekers een plan indienen. De heer Nicolaï heeft het over journalisten. Het gaat echt om het beschermen van de persoonlijke gegevens van mensen. De maximumtermijn in de wet is 75 jaar; dat klopt. Maar dat kan verlengd worden. De werkelijke termijn hangt af van het moment waarop men begint te tellen. Ik kan er in de tweede termijn nog even op terugkomen, maar in de praktijk hanteren de archiefdiensten zo'n 100 jaar voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarna wordt het wel openbaar gemaakt. Dus als ik kijk naar de jaartallen en naar waar wij zitten, dan denk ik dat we net op zo'n grens zitten van nog vijf à tien jaar. Maar goed, dat durf ik nu niet uit het hoofd te zeggen. Ik kan het uitzoeken, maar dit is de wet. Sommige mensen leven nog. Het komt toch dichtbij. En dan heb je toch met regels te maken.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ja, maar als je als historicus een onderzoeksplan indient, krijg je wel toegang. Maar als een journalist van De Groene Amsterdammer die archieven eens in wil, dan krijgt hij geen toegang. In beide gevallen speelt hetzelfde, namelijk dat eventueel de persoonlijke levenssfeer aan de orde kan komen. Dus ik begrijp dat punt helemaal niet. Dat is een.

Ten tweede is het, voor zover mij bekend, geen strenge wet, maar kun je als regering gewoon vaststellen voor welke documenten die regel geldt en voor welke documenten een andere regeling geldt. Mijn vraag aan de minister is: is hij bereid om toe te zeggen dat die openbaarheid, mede gelet op hoe lang geleden het is en het belang dat gemoeid is met die openheid, vooriedere journalist gerealiseerd wordt?

Staatssecretaris Uslu:

Een onderzoeksjournalist kan een onderzoeksplan indienen. Het gaat om mensen van wie de persoonlijke levenssfeer echt beschermd moet zijn. Het kan families schaden. Het kan mensen schaden. Ik kan me dus niet voorstellen ... Ik kan het nog uitzoeken voor u, als u dat wilt, maar daar is wetgeving voor.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Als de minister zegt: ik kan het uitzoeken …

De voorzitter:

Het is een staatssecretaris, meneer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ja. De staatssecretaris kan het ook uitzoeken. Als de staatssecretaris dat kan uitzoeken, graag. Als daar toch een brief over komt, dan zou ik graag nog een keer die afweging daarin terug willen zien.

Staatssecretaris Uslu:

Ik kom er eerst in de tweede termijn nog even op terug. Vervolgens kan ik in de tweede termijn bekijken of de toezegging gedaan kan worden of niet.

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 66-67

Staatssecretaris Uslu:

Nee, ik heb nog twee vragen. De heer Nicolaï vroeg me hoe ik het belang van journalistiek en de bescherming van persoonsgegevens weeg in relatie tot het openbaar maken van archiefstukken. Ik begrijp dat de termijn van 100 jaar lang kan lijken, maar dit is wel de manier om op een zorgvuldige manier om te gaan met de bescherming van persoonsgegevens die de wet aan de overheid oplegt. Daar moeten we niet lichtzinnig mee omgaan. Het vragen van een onderzoeksvoorstel aan onderzoekers en onderzoeksjournalisten die toch inzage willen in deze stukken, is een praktische oplossing.

De heer Nicolaï gaf in zijn tweede termijn ook aan dat het niet zozeer de wet is die bepaalt wat openbaar gemaakt mag worden of niet, maar dat de zorgdrager, in dit geval een overheidsinstantie, dat kan wegen. Hij verwees daarbij naar artikel 15 van de Archiefwet. Het klopt inderdaad dat die bevoegdheid bij de desbetreffende zorgdrager voor het archiefstuk ligt. Zo is het in artikel 15 bepaald. En ook de openbaarmaking ligt dus bij die expliciete zorgdrager. Zij ligt niet in alle gevallen bij mij. Het gaat om mensen, om familieleden. Ik denk dat we daar echt heel zorgvuldig mee moeten omgaan. Archiefstukken zijn grotendeels openbaar. Sommige stukken zijn niet openbaar. Voor die stukken moet er gewoon een plan gemaakt worden, een onderzoeksplan. Dan wordt het weer toegankelijk. Het is dus niet zo dat archiefstukken niet toegankelijk zijn. Alleen, daarvoor moet er wel een plan komen. Het gaat om mensen en om persoonsgegevens. Ik denk dat we daarmee heel zorgvuldig moeten omgaan. Daar laat ik het bij.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik ben blij dat de staatssecretaris inderdaad heeft gezien hoe het in artikel 15 van de Archiefwet geregeld is. Er wordt gezegd: het moet sowieso 100 jaar. Die periode van 100 jaar is de werkelijke grens. In de Archiefwet staat de grens van 75 jaar. Die grens van 75 jaar is ook weer een maximumgrens, en die mag alleen maar gehanteerd worden wanneer de zorgdrager dus vindt dat er redenen zijn om eigenlijk geen openbaarheid te garanderen. Dus het uitgangspunt in die wet is: ook openbaarheid, en als er belangen zijn die tegen die openbaarheid pleiten, dan mag dat eigenlijk maar maximaal 75 jaar. Op die 75 jaar zitten we al ongeveer. Maar mijn vraag aan de staatssecretaris is de volgende. In hoeverre wegen die persoonlijke belangen nu nog mee als het gaat over zulke stukken van zo lang geleden? Op die vraag heb ik nog steeds geen antwoord gekregen. De staatssecretaris zegt wel: ja, daar gaat het om. Maar het gaat mij om de weging.

Staatssecretaris Uslu:

De weging van ... Laat ik het zo zeggen. Er komt een onderzoeksaanvraag. Er wordt gekeken welke personen er leven en welke niet. U vraagt mij nu wel een heel technisch en volgens mij heel gedetailleerd antwoord. Ik kan zeggen dat ik erop terugkom. Ik begrijp de urgentie, of in ieder geval de toon van urgentie in de stem van meneer Nicolaï. Maar aan de andere kant: de documenten zijn toegankelijk. En ik hoor geen signalen van onderzoekers die zeggen dat ze daarbij hinder ondervinden. Misschien wil de heer Nicolaï weten hoe het proces van die weging plaatsvindt. Die lijst kan ik hem doen laten toekomen per brief; dat lijkt mij geen probleem.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Nicolaï.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik vraag niet om een lijst, maar ik vraag hoe de staatssecretaris er zelf tegen aankijkt. Dat is één. En mijn tweede punt is het volgende. Hetzelfde geldt in feite voor het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, waarbij het gaat om zaken die, ik zal maar zeggen, in de Tweede Wereldoorlog aan de orde zijn geweest. Er zijn nog heel wat mensen met een verleden van vermoorde familieleden enzovoort. Zij zouden daar graag kennis van nemen. Ook dat is weer een kwestie van weging. Ik heb zelf dat soort onderzoeken gedaan. Je merkt dan dat men bij het Nationaal Archief gewoon zegt: ja, dat zijn nou eenmaal de regels. En als je dan vraagt welke weging erachter zit, dan wordt daar eigenlijk helemaal niet meer op gereageerd.

Ik zou eigenlijk aan de staatssecretaris het volgende willen vragen. Dit is een archief en ik had het ook over dat andere archief, dat gaat over het verleden van Indonesië en hoe we daarmee omgegaan zijn. Kan de staatssecretaris nou nog eens een keer nagaan hoe vandaag de dag nog die afweging zou moeten worden gemaakt met betrekking tot de belangen van wie dan ook? Het kan daarbij om personen gaan, het kan om journalisten gaan die kennis willen nemen van wat er in die archieven zit. En daarbij gaat de wet in eerste instantie uit van openbaarheid. Er moeten zwaarwegende argumenten zijn om die openbaarheid niet te garanderen. Ik zou dus graag nog weleens een keer een brief krijgen van de staatssecretaris over die weging, want dat speelt echt wel.

De voorzitter:

Tot slot, de staatssecretaris.

Staatssecretaris Uslu:

Ik ben er nog steeds van overtuigd dat onderzoek mogelijk is en dat de archieven toegankelijk zijn. Met een onderzoeksplan bestaat sowieso de mogelijkheid om aan archiefstukken te komen. Ik begrijp dat de heer Nicolaï heel graag de afweging, de weging, wil weten, dus hoe wordt bepaald voor welke stukken het onderzoeksplan nodig is. Dat wil ik best toezeggen.

De voorzitter:

Dank u wel.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Actualisering overzicht maatregelen voor jongeren (36.229) (T03626)

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe dat hij de vraag of het overzicht met maatregelen voor jongeren zoals beschreven in de Tweede Kamerbrief van 13 april 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 35 883, nr. 2) ‒ met daarin onder andere maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs ‒ geactualiseerd kan blijven worden en aan de Kamers kan worden aangeboden, naar de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal doorgeleiden en met hem in gesprek hierover zal gaan.


Kerngegevens

Nummer T03626
Status openstaand
Datum toezegging 30 mei 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen herinvoering basisbeurs
jongeren
Kamerstukken Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs (36.229)


Uit de stukken

Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 4, p. 1-2

Mevrouw Fiers (PvdA):

(…)

De regering geeft terecht aan dat de studiefinanciering ook tot doel heeft om de onzekerheid van jongeren te verminderen. Uiteraard is dat een veel breder vraagstuk dan alleen deze wet. In de brede Kamerbrief van 13 april jongstleden wordt ingegaan op de positie van jongeren in het algemeen. Complimenten overigens voor die brief; die was zeer uitputtend. Deze brief geeft een mooi overzicht van de verschillende onderwerpen waarover maatregelen voor deze doelgroep worden genomen. Het geeft bijvoorbeeld een goed inzicht in de maatregelen mbo versus hbo en universitair onderwijs. De vraag aan het kabinet is: bent u voornemens om dit overzicht actueel te houden en te delen met de Kamers? De vervolgvraag is dan natuurlijk: hoe kan ervoor gezorgd worden dat deze sectorale maatregelen voordat ze genomen worden, beoordeeld worden op de stapeling van de effecten voor jongeren? Wat zijn bijvoorbeeld de plannen van het kabinet in het kader van de generatietoets? Kan dat als een vaste standaard bij nieuwe wetgeving een oplossing bieden voor dit vraagstuk?

Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 12, p. 4

Minister Dijkgraaf:

(…)

Mevrouw Fiers vroeg ook nog naar de kabinetsbrede brief over de maatregelen voor mbo versus hbo en universitair onderwijs. Is het kabinet voornemens dit overzicht te actualiseren? Ik heb hierover contact gehad met de staatssecretaris van VWS. Hij geeft aan dat, ondanks deze integrale samenwerking op het gebied van jongeren, het kabinet in zijn perspectief niet voornemens is om een generiek overzicht van maatregelen voor jongeren met de Kamer te delen. Wanneer er sectorale maatregelen worden genomen die effect hebben op verschillende domeinen van jongeren, wordt hier integraal naar gekeken. Maar ik vind de vraag eigenlijk heel begrijpelijk, dus ik wil wel toezeggen dat ik deze ga doorgeleiden naar mijn collega en verder het gesprek hierover met hem ga voeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Ontwerp-AMvB aanbieden aan Kamer (36.176) (T03752)

De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe de ontwerp-AMvB ter uitvoering van de wet aan de Kamer aan te bieden.


Kerngegevens

Nummer T03752
Status openstaand
Datum toezegging 24 oktober 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Cultuur en Media
Kamerleden mr. G.V.M. Veldhoen (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen audiovisueel product
streaming
Kamerstukken Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36.176)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 3 - blz. 3.

Mevrouw Veldhoen (GroenLinks-PvdA):

(…)

“Veel elementen die zien op de uitvoering van deze wet worden bij AMvB geregeld, onder meer ten aanzien van indicatoren en het aanleveren van informatie bij het Commissariaat. Kan de staatssecretaris toezeggen dat deze AMvB's aan de Kamer worden toegezonden in het kader van een voorhang?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 10 - blz. 2.

Staatssecretaris Uslu:

(…)

“In deze algemene maatregel van bestuur stel ik duidelijke eisen aan de streamers die hun investeringsverplichting niet nakomen. Ik denk bijvoorbeeld aan de eis dat een streamer binnen een bepaalde tijd alsnog het betreffende bedrag, waarop de overeenkomst ziet, moet investeren in Nederlandse culturele av-producties. Als ze dat niet doen, kan het Commissariaat voor de Media financiële sancties opleggen. In het wetsvoorstel is geen sprake van een voorhang-AMvB, maar ik kan mevrouw Veldhoen toezeggen dat de ontwerp-AMvB aan de Kamers zal worden toegezonden.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Mogelijkheid van een accountantsverklaring in de uitwerking van de ministeriële regeling meenemen (36.176) (T03754)

De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen.


Kerngegevens

Nummer T03754
Status openstaand
Datum toezegging 24 oktober 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Cultuur en Media
Kamerleden G. Prins (CDA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen Accountantsverklaring
audiovisueel product
Kamerstukken Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36.176)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 3 - blz. 8.

Mevrouw Prins (CDA):

(…)

“Meneer de voorzitter. 50% van die 5% moet worden ingezet voor de productie van films, documentaires en dramaseries. De overige 50% is aan de streamers zelf, maar wel binnen de vereiste kader. Daarbij moet 60% van de gelden besteed worden bij onafhankelijke producenten in Nederland. In de Tweede Kamer is uitvoerig gesproken over het percentage van de omzet, over het besteden van de gelden alleen aan film, documentaire en drama, dan wel aan het totale aanbod met uitzondering van sport, evenals over de 60% zeg maar "verplichte winkelnering" bij onafhankelijke producers in ons land. Het CDA kan zich goed vinden in de uitkomsten zoals deze na diverse amendementen in de wet staan. Wel hebben wij enkele vragen over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de wet. De streamers worden via deze wet verplicht om 5% van hun omzet te investeren in Nederlands-/Friestalige producties. Deze informatie leveren zij aan het Commissariaat voor de Media. Hoe kan het Commissariaat de juistheid van de gegevens controleren? Wordt een accountantsverklaring verplicht, zo vragen wij de staatssecretaris”

Handelingen I 2023-2024, nr. 4, item 10 - blz. 2.

Staatssecretaris Uslu:

(…)

“Mevrouw Prins van de CDA-fractie heeft meerdere vragen gesteld over de uitvoerbaarheid van de investeringsverplichting en het toezicht daarop. De eerste vraag van mevrouw Prins is hoe het Commissariaat de juistheid van de gegevens kan controleren die de streamers aanleveren. Wordt de accountantsverklaring verplicht, zo luidt haar vraag. Artikel 3.29h, derde lid, van het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid om in een ministeriële regeling nadere eisen te stellen aan de stukken die de streamers ter verantwoording dienen aan te leveren bij het Commissariaat. Een accountantsverklaring kan daar een onderdeel van zijn. Dit is dus een interessante suggestie van mevrouw Prins. Ik kan haar toezeggen dat ik deze mogelijkheid in de uitwerking van de ministeriële regeling ook nadrukkelijk mee zal nemen.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren uitvoering amendement-Omtzigt bij begrotingsbehandeling OCW (36.410) (T03767)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (GroenLinks-PvdA), toe dat bij de begrotingbehandeling van OCW stil wordt gestaan bij de uitvoering van amendement-Omtzigt betreffende de rente op de leningen voor de pechgeneratie.


Kerngegevens

Nummer T03767
Status voldaan
Datum toezegging 31 oktober 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Financiën
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen amendement-Omtzigt
expats
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, begroting
pechgeneratie
Kamerstukken Miljoenennota 2024 (36.410)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 5, item 2 - blz. 12.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

(…)

“Het amendement-Omtzigt verlaagt de rente voor de pechgeneratie door de expatregeling te versoberen. Je leest weleens in de krant dat die zou verdwijnen, maar die gaat van 30% onbelast inkomen naar 20%, in twintig maanden afgebouwd naar 10%. We horen straks wel het oordeel van het kabinet daarover. Uiteraard wordt een amendement gewoon uitgevoerd. Het schijnt niet genoeg te zijn om de rente voor de pechgeneratie te bevriezen, of in ieder geval intertemporeel, want het eerste jaar levert het minder op. Dat kan met een kasschuif worden opgelost. Als het structureel geld is, mag je best met een kasschuif wat geld voor de pechgeneratie naar voren halen. Wanneer denkt het kabinet dat de minister van OCW met varianten voor de besteding van de renteverlaging voor de pechgeneratie komt?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 5, item 9 - blz. 10.

Minister Kaag:

(…)

“Het amendement-Omtzigt geeft aan dat er middelen worden gereserveerd om de rente op de studieleningen van deze groep te verlagen, maar niet via een concrete maatregel of een percentage. Dat is niet zo gebruikelijk. Meestal wordt dit in amendementen in detail uitgewerkt door de indieners. Het kabinet werkt dit voorstel in de komende tijd uit en kijkt hierbij naar de uitvoerbaarheid. Er zal meer over worden gesproken en meer naar kunnen worden gekeken ten tijde van de OCW-begrotingsbehandeling. Ik wil hierbij wel markeren dat niet alle voorstellen van een budgettaire dekking zijn voorzien. We zullen ons hebben te voegen naar de wensen van het parlement, ondanks de soms ontbrekende budgettaire dekking. Het kabinet voert aangenomen voorstellen, inclusief de voorgestelde dekking van deze wensen, uit nadat ze door de beide Kamers zijn aangenomen. Het kabinet zal echter niet op zoek gaan naar een aanvullende dekking. Dat is misschien de hamvraag van de heer Griffioen.”

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

“Ik waardeer dat de minister zegt: de Kamer heeft besloten en we gaan proberen om dit uit te voeren. Ik deel ook de twijfels die zij naar voren brengt over de omvang en de precieze vormgeving. Dat zeg ik in alle oprechtheid. Ik ben nog van de zalmnorm. Belastingen inzetten voor uitgaven: daar gruwelden we vroeger van. Maar ik wil hier wel een politiek punt en een begrotingspunt maken. Natuurlijk levert de vermindering van de expatregeling niet onmiddellijk veel geld op, terwijl men volgend jaar misschien al wel iets wil doen met de rente. Bent u bereid om dit met een kasschuif op te lossen? Want dan is het structureel gedekt en kan er wat naar voren worden gehaald.”

Minister Kaag:

“We zijn er eerlijk gezegd nog mee bezig, dus ik ga niet zeggen: ik ben daar wel of niet toe bereid. Ik wil eerst kijken wat de ambtenaren goed hebben uitgezocht. U zult daarover worden geïnformeerd. Het komt terug bij de begrotingsbehandeling van OCW. Dat lijkt me de correcte weg.”

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

“Daar ben ik het mee eens, maar laten we op voorhand niet te veel uitsluiten in onze pogingen om er toch uit te komen.”

Minister Kaag:

“U heeft mij niet horen zeggen dat we iets uitsluiten. We hebben gezegd dat het niet gespecificeerd was, wat best wel ongebruikelijk is. Dat heeft natuurlijk gevolgen. Bij de begrotingsbehandeling van OCW wordt daarop teruggekomen. Dat is alles wat ik heb kunnen zeggen. Het is aan u.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren uitvoering motie-Westerveld door minister OCW (36.410) (T03768)

De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Apeldoorn (SP) en Koffeman (PvdD), toe dat de minister van OCW de Kamer tijdig zal informeren over de uitvoering van de motie-Westerveld.


Kerngegevens

Nummer T03768
Status voldaan
Datum toezegging 31 oktober 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Financiën
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen basisbeurs
studieleningen
studieschulden
Kamerstukken Miljoenennota 2024 (36.410)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 5, item 2 - blz. 25-26.

De heer Van Apeldoorn (SP):

“Ik vervolg mijn betoog, voorzitter. De expatregeling zien wij het liefst helemaal verdwijnen. Deze versobering is in ieder geval een stap in de goede richting en maakt nu dus deel uit van dat wetsvoorstel. Als wij dat aannemen, gaan wij ervan uit dat in samenhang met de motie-Westerveld/Van der Graaf de rente op de studieschuld bevroren wordt op het niveau van dit jaar. Het zou mooi zijn als de hier aanwezige leden van de regering dit alvast kunnen toezeggen.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 5, item 2 - blz. 28.

De heer Koffeman (PvdD):

(…)

“Voorzitter. Vorig jaar werd een motie van de Partij voor de Dieren aangenomen die verzocht om studenten van de pechgeneratie een behoorlijke compensatie te geven voor de rentelasten die buiten hun schuld gierend de pan uit lopen. Inmiddels is bekend dat de rente op studieschulden vanaf volgend jaar meer dan vijf keer zo hoog wordt. Studenten zijn in de val gelokt door de studielening, zegt de LSVb daarover. De partijen die zich in het verleden sterk maakten voor de invoering van het sociaal leenstelsel, zouden zich harder moeten maken om de pechgeneratie te compenseren voor meer dan een fooi die een hele generatie studenten nu tussen wal en schip laat vallen. Graag meer helderheid over wat het kabinet voor de pechgeneratie wil doen. Ik overweeg een motie.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 5, item 9 - blz. 15.

Minister Kaag:

(…)

“Dan het onderwerp uitgaven. De heren Van Apeldoorn en Koffeman vragen wat het kabinet gaat doen met de rente op studieleningen naar aanleiding van de motie-Westerveld. Ik begrijp de vraag. De motie roept op de rente voor studenten zonder basisbeurs te bevriezen op de stand van 2023. Er is tevens een amendement van de heer Omtzigt dat ertoe strekt om met de opbrengsten uit de versobering van de 30%-regeling de rente voor deze groep te verlagen. Deze twee voorstellen hangen naar de inschatting van het kabinet samen. We zijn op dit moment aan het bezien hoe we aan de motie uitvoering kunnen geven en wat de budgettaire effecten zijn. De minister van OCW zal de Kamer hierover tijdig informeren.”


Brondocumenten


Historie